DE PRESIDENT VAN HET DUITSCHE RIJK, DE PRESIDENT VAN DE VEREENIGDE STATEN VAN AMERIKA,
ZIJNE MAJESTEIT DE KONING DER BELGEN, DE PRESIDENT VAN DE FRANSCHE REPUBLIEK, ZIJNE
MAJESTEIT DE KONING VAN GROOT-BRITANNIË, VAN lERLAND EN VAN DE BRITSCHE OVERZEESCHE
GEBIEDEN, KEIZER VAN INDIË, ZIJNE MAJESTEIT DE KONING VAN ITALIË, ZIJNE MAJESTEIT
DE KEIZER VAN JAPAN, DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK POLEN, DE PRESIDENT VAN DE TSJECHOSLOWAAKSCHE
REPUBLIEK,
Diep doordrongen van den hoogen plicht, die op hen rust om het welzijn der menschheid
te bevorderen;
Overtuigd, dat het oogenblik daar is om openlijk afstand te doen van den oorlog als
werktuig van nationale politiek, opdat de vreedzame en vriendschappelijke verhoudingen,
die thans tusschen hunne volkeren bestaan, altijd mogen voortduren;
Overtuigd, dat alle veranderingen in hunne onderlinge verhoudingen slechts moeten
worden nagestreefd door vreedzame middelen en verwezenlijkt moeten worden in orde
en vrede en dat aan elke bij dit verdrag partij zijnde Mogendheid, welke in den vervolge
zou trachten hare nationale belangen te bevorderen door van oorlog gebruik te maken,
de voordeelen van het huidige verdrag zullen moeten worden ontzegd;
Vervuld van de hoop dat, aangemoedigd door hun voorbeeld, alle andere Natiën der wereld
zich bij dit menschlievend streven zullen aansluiten, en, door tot dit verdrag toe
te treden, zoodra dit in werking zal treden, hare volkeren in het genot zullen stellen
van zijne heilzame bepalingen, waardoor alle beschaafde Natiën der wereld vereenigd
zullen worden in een gemeenschappelijke verwerping van den oorlog als werktuig van
hare nationale politiek;
Hebben besloten een verdrag te sluiten en tot dat doel als hun respectievelijke gevolmachtigden
aangewezen, te weten:
DE PRESIDENT VAN HET DUITSCHE RIJK:
Dr. Gustav STRESEMANN, Minister van Buitenlandsche Zaken;
DE PRESIDENT VAN DE VEREENIGDE STATEN VAN AMERIKA:
The Honorable Frank B. KELLOGG, Staatssecretaris;
ZIJNE MAJESTEIT DE KONING DER BELGEN:
den Heer Paul HYMANS, Minister van Buitenlandsche Zaken, Minister van Staat;
DE PRESIDENT VAN DE FRANSCHE REPUBLIEK:
den Heer Aristide BRIAND, Minister van Buitenlandsche Zaken;
ZIJNE MAJESTEIT DE KONING VAN GROOT-BRlTANNIË, VAN IERLAND EN VAN DE BRITSCHE OVERZEESCHE
GEBIEDEN, KEIZER VAN INDIE:
Voor GROOT-BRITANNIË, NOORD-IERLAND en alle deelen van het Britsche Keizerrijk, welke
niet elk afzonderlijk Lid van den Volkenbond zijn:
The Right Honourable Lord CUSHENDUN, Kanselier van het Hertogdom Lancaster, Staatssecretaris
voor Buitenlandsche Zaken a. i.;
Voor het GEWEST CANADA:
The Right Honourable William Lyon MACKENZIE KING, Eerste Minister en Minister van
Buitenlandsche Zaken;
Voor het GEMEENBEST AUSTRALIË:
The Honourable Alexander John MCLACHLAN, Lid van den Uitvoerenden Bondsraad;
Voor het GEWEST NIEUW-ZEELAND:
The Honourable Sir Christopher James PARR, Hooge Commissaris van Nieuw-Zeeland in
Groot-Britannië;
Voor de UNIE VAN ZUID-AFRIKA:
The Honourable Jacobus Stephanus SMIT, Hooge Commissaris van de Unie van Zuid-Afrika
in Groot-Britannië;
Voor den VRIJSTAAT IERLAND:
den Heer William Thomas COSGRAVE, Voorzitter van den Uitvoerenden Raad;
Voor INDIË:
The Right Honourable Lord CUSHENDUN, Kanselier van het Hertogdom Lancaster, Staatssecretaris
voor Buitenlandsche Zaken a. i.;
ZIJNE MAJESTEIT DE KONING VAN ITALIE:
Graaf Caetano MANZONI, Hoogstdeszelfs Buitengewoon en Gevolmachtigd Ambassadeur te
Parijs;
ZIJNE MAJESTEIT DE KEIZER VAN JAPAN:
Graaf UCHIDA, Privy Councillor;
DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK POLEN:
den Heer A. ZALESKI, Minister van Buitenlandsche Zaken;
DE PRESIDENT VAN DE TSJECHOSLOWAAKSCHE REPUBLIEK:
Dr. Eduard BENÈS, Minister van Buitenlandsche Zaken;