Behalve, indien Partijen zijn overeengekomen een geschil op andere wijze tot oplossing
te brengen, erkennen de Hooge verdragsluitende Partijen als verplicht, voor den duur
van dit verdrag, de rechtspraak van het Permanente Hof van Internationale Justitie
volgens het Statuut van het Hof voor alle rechtsgeschillen, die tusschen haar mochten
rijzen en die niet langs diplomatieken weg binnen redelijken tijd opgelost mochten
kunnen zijn en in het bijzonder alle geschillen, welke tot onderwerp hebben:
-
a) de uitlegging van een verdrag;
-
b) ieder punt van internationaal recht;
-
c) het bestaan van ieder feit, dat, wanneer het werd vastgesteld, de schending zou inhouden
van eene internationale verbintenis;
-
d) den aard of den omvang van de vergoeding, verschuldigd voor de schending van eene
internationale verbintenis.
In geval van verschil van meening over de vraag of het Hof bevoegd is tot oplossing
van het geschil overeenkomstig de bepalingen van de voorafgaande paragraaf, zal het
Hof over deze vraag beslissen.
Elke Partij is gehouden zoo spoedig mogelijk het door het Hof gewezen vonnis ten uitvoer
te leggen.
Alle geschilpunten, waarover de Hooge verdragsluitende Partijen verdeeld mochten zijn
zonder daarvoor eene minnelijke oplossing langs de gewone diplomatieke wegen te kunnen
vinden en waarvan de oplossing niet mocht kunnen worden gezocht door een uitspraak,
zooals in de eerste alinea van dit artikel is voorzien en voor de oplossing waarvan
eene andere procedure niet is voorzien, zullen worden onderworpen aan de procedure
van verzoening, welke in elk geval afzonderlijk zal worden ingesteld bij eene overeenkomst
tusschen de Partijen.
Dit verdrag zal worden bekrachtigd. De bekrachtigingsoorkonden zullen binnen den kortst
mogelijken tijd te 's-Gravenhage worden uitgewisseld.
Het verdrag is gesloten voor den duur van vijf jaren, te rekenen van den dag van uitwisseling
der bekrachtigingsoorkonden. Indien het niet ten minste zes maanden voor den afloop
van dezen termijn is opgezegd, blijft het van kracht voor een nieuw tijdvak van vijf
jaren en zoo vervolgens.
Wanneer eene procedure voor het Permanente Hof van Internationale Justitie hangende
is op het oogenblik van het afloopen van dit verdrag, zullen de bepalingen daarvan
van toepassing blijven.