De Regeringen van Nederland en van de Verenigde Staten van Amerika,
Partij zijnde bij het Noord-Atlantisch Verdrag, ondertekend te Washington op 4 April
1949;
Bewust van haar wederzijdse beloften, krachtens Artikel 3 gedaan, om ieder voor zich
en tezamen met de andere Partijen door voortdurend en op doelmatige wijze zichzelf
te versterken en elkander hulp te verlenen, haar individueel en collectief vermogen
om een gewapende aanval te weerstaan te handhaven en te verhogen;
Wensende de internationale vrede en veiligheid te bevorderen binnen het kader van
het Handvest van de Verenigde Naties door middel van maatregelen, welke het vermogen
verhogen van volken, die de doeleinden en beginselen van het Handvest zijn toegedaan,
om daadwerkelijk deel te nemen aan regelingen voor individuele en collectieve zelfverdediging
tot ondersteuning van deze doeleinden en beginselen;
Opnieuw bevestigende haar vastberadenheid om haar volle medewerking te verlenen aan
de pogingen, de Verenigde Naties gewapende strijdkrachten te verschaffen als voorzien
in het Handvest en overeenstemming te bereiken inzake een algehele regeling en beperking
van de bewapeningen onder afdoende waarborg tegen schending;
Erkennende, dat het verhoogde vertrouwen van vrije volken in hun eigen vermogen om
agressie te weerstaan het economisch herstel zal bevorderen;
Rekening houdende met de steun, welke de Regering van de Verenigde Staten van Amerika
heeft gegeven aan deze beginselen door de „Mutual Defense Assistance Act” van 1949,
welke wet voorziet in het verlenen van militaire bijstand aan volken, die zich met
haar verbonden hebben in regelingen voor collectieve veiligheid;
Wensende de voorwaarden, waaronder deze hulpverlening zal worden verleend, vast te
leggen;