1 De door de verkeersagenten te geven tekens stemmen overeen met een der twee volgende
stelsels.
Eerste stelsel
Teken A — stopteken voor voertuigen, welke de verkeersagent van voren naderen: omhoog
gestrekte arm met de handpalm naar voren gekeerd.
Teken C — stopteken voor voertuigen, welke de verkeersagent van achteren naderen:
een arm zijwaarts gestrekt naar de kant van de rijbaan, waarlangs het betrokken verkeer
nadert, met de handpalm naar voren gekeerd.
De tekens A en C mogen gelijktijdig worden gebruikt.
Tweede stelsel
Teken B — stop teken voor voertuigen, welke de verkeersagent van voren naderen: een
arm zijwaarts gestrekt naar de kant van de rijbaan, waarlangs het betrokken verkeer
nadert, met de handpalm naar voren gekeerd.
Teken C — stopteken voor voertuigen, welke de verkeersagent van achteren naderen:
een arm zijwaarts gestrekt naar de kant van de rijbaan, waarlangs het betrokken verkeer
nadert, met de handpalm naar voren gekeerd.
De tekens B en C mogen gelijktijdig worden gebruikt.