-
(2) De onderdanen van elk der Overeenkomstsluitende landen zullen zich in al de andere
landen, die bij deze Overeenkomst partij zijn, de bescherming kunnen verzekeren van
hun in het land van oorsprong ingeschreven merken voor waren of diensten, door middel
van het depot van genoemde merken bij het Internationaal Bureau voor de bescherming
van de industriële eigendom, gedaan door de tussenkomst van de Administratie van genoemd
land van oorsprong.
-
(3) Als land van oorsprong zal beschouwd worden het land van de bijzondere Unie, waar
de inzender een daadwerkelijke en wezenlijke inrichting van nijverheid of handel heeft;
indien hij een dergelijke inrichting niet heeft in een land van de bijzondere Unie,
het land van de bijzondere Unie, waar hij zijn woonplaats heeft; indien hij geen woonplaats
heeft in de bijzondere Unie, het land van zijn nationaliteit in het geval hij onderdaan
is van een land van de bijzondere Unie.
-
(1) Iedere aanvrage voor internationale inschrijving zal moeten worden aangeboden op het
formulier, voorgeschreven door het reglement van uitvoering; de Administratie van
het land van oorsprong van het merk zal de verklaring afgeven, dat de aanduidingen,
die op dat aanvraagformulier voorkomen, overeenstemmen met die van het nationale register
en zal de data en de nummers van het depot en van de inschrijving van het merk in
het land van oorsprong vermelden evenals de datum van de aanvragen voor internationale
inschrijving.
-
(2) De inzender zal opgave moeten doen van de waren of diensten, waarvoor bescherming
van het merk wordt gevraagd, alsmede, indien dit mogelijk is, van de klasse of klassen
waaronder zij vallen volgens de classificatie vastgesteld bij de Overeenkomst van Nice, betreffende de internationale classificatie van de waren en
diensten waarop fabrieks- of handelsmerken betrekking hebben. Indien de aanvrager deze opgave niet doet, zal het Internationaal Bureau de produkten
of diensten in de overeenkomstige klasse van genoemde classificatie indelen. De door
de aanvrager opgegeven klasse-indeling zal onderworpen zijn aan het toezicht van het
Internationaal Bureau, dat dit zal uitoefenen in overleg met de nationale Administratie.
Bij verschil van mening tussen de nationale Administratie en het Internationaal Bureau,
zal de mening van het Bureau beslissend zijn.
-
(4) Het Internationaal Bureau zal de overeenkomstig artikel 1 gedeponeerde merken onmiddellijk
inschrijven. De inschrijving zal de datum dragen van de aanvrage voor internationale
inschrijving in het land van oorsprong, mits de aanvrage door het Internationaal Bureau
ontvangen is binnen twee maanden te rekenen van die datum af. Indien de aanvrage niet
binnen die termijn is ontvangen, zal het Internationaal Bureau haar inschrijven op
de datum van ontvangst. Het Internationaal Bureau zal van die inschrijving zonder
verwijl aan de betrokken Administraties kennis geven. De ingeschreven merken zullen
worden openbaar gemaakt in een door het Internationaal Bureau uitgegeven, regelmatig
verschijnend blad, met gebruikmaking van de aanduidingen, vervat in de aanvrage om
inschrijving. Wat betreft de merken, die een afbeelding of een speciale schrijfwijze
bevatten, zal het reglement van uitvoering vaststellen of door de aanvrager een cliché
moet worden verstrekt.
-
(5) Met het oog op de in de Overeenkomstsluitende landen aan de ingeschreven merken te
geven openbaarheid, zal elke Administratie van het Internationaal Bureau een aantal
kosteloze exemplaren en een aantal exemplaren tegen verminderde prijs van de bovengenoemde
publikatie ontvangen, naar evenredigheid van het aantal eenheden, volgens de bepalingen
van artikel 13, achtste lid, van de Internationale Overeenkomst van Parijs tot bescherming
van de industriële eigendom, onder de bij het reglement van uitvoering vastgestelde voorwaarden. Deze openbaarheid
zal in alle Overeenkomstsluitende landen als volkomen voldoende worden beschouwd en
geen andere zal van de inzender kunnen worden gevorderd.
-
(1) Elk Overeenkomstsluitend land kan te allen tijde aan de Regering van de Zwitserse
Bondsstaat schriftelijk er van kennis geven, dat de uit de internationale inschrijving
voortvloeiende bescherming zich slechts dan tot dat land zal uitstrekken, indien de
houder van het merk zulks uitdrukkelijk verzoekt.
-
(2) Deze kennisgeving zal eerst gevolg hebben zes maanden na dagtekening van de mededeling,
die de Regering van de Zwitserse Bondsstaat daarvan aan de andere Overeenkomstsluitende
landen doet. Deze termijn geldt evenwel niet voor de landen, die bij de bekrachtiging
of de toetreding gebruik maken van het in het eerste lid toegekende recht.
-
(1) Het verzoek om de bescherming, voortvloeiende uit de internationale inschrijving,
uit te strekken tot een land, dat gebruik heeft gemaakt van de in artikel 3bis toegekende bevoegdheid, zal afzonderlijk vermeld moeten worden in de aanvrage, bedoeld
in artikel 3, eerste lid.
-
(2) Een na de internationale inschrijving gedaan verzoek om de bescherming tot een bepaald
land uit te strekken zal door tussenkomst van de Administratie van het land van oorsprong
ingediend moeten worden op een door het reglement van uitvoering voorgeschreven formulier.
Het zal onmiddellijk ingeschreven worden door het Internationaal Bureau, dat er onverwijld
kennis van zal geven aan de betrokken Administratie of Administraties. Het zal openbaar
worden gemaakt in het door het Internationaal Bureau uitgegeven, regelmatig verschijnend
blad. De uitstrekking der bescherming tot dat land zal eerst gevolg hebben van de
datum af waarop zij zal zijn ingeschreven in het internationale register; zij houdt
op te gelden, wanneer de internationale inschrijving van het merk, waarop zij betrekking
heeft, vervalt.
-
(1) Van het tijdstip der aldus overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 3 en 3ter gedane inschrijving af, zal de bescherming van het merk in elk der betrokken Overeenkomstsluitende
landen dezelfde zijn, als ware dit merk daar rechtstreeks gedeponeerd. De in artikel
3 bedoelde klasse-indeling van de waren en diensten bindt de Overeenkomstsluitende
landen niet, voor wat betreft de beoordeling van de omvang der bescherming van het
merk.
-
(1) Wanneer een merk, reeds gedeponeerd in een of meer der Overeenkomstsluitende landen,
daarna is ingeschreven door het Internationaal Bureau ten name van dezelfde persoon
of van diens rechtverkrijgende, zal de internationale inschrijving beschouwd worden
als in de plaats te zijn getreden van de vroegere nationale inschrijvingen, zonder
afbreuk te doen aan de rechten, door laatstvermelde inschrijvingen verkregen.
-
(1) In de landen, waar de wetgeving hen daartoe machtigt, zullen de Administraties, aan
welke het Internationaal Bureau van de inschrijving van een merk of van het overeenkomstig
artikel 3ter gedaan verzoek de bescherming tot deze landen uit te strekken, zal kennis geven,
de bevoegdheid hebben te verklaren, dat de bescherming niet op hun grondgebied aan
dat merk kan worden verleend. Een dergelijke weigering zal alleen geoorloofd zijn
op grond van omstandigheden, die, krachtens de Internationale Overeenkomst van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom, van kracht zouden zijn ten aanzien van een merk, ter nationale inschrijving ingezonden.
De bescherming zal echter niet kunnen worden geweigerd, zelfs niet gedeeltelijk, enkel
en alleen omdat de nationale wetgeving de inschrijving slechts in een beperkt aantal
klassen of voor een beperkt aantal waren of diensten zou toelaten.
-
(2) De Administraties, die van deze bevoegdheid gebruik zullen wensen te maken, zullen
van hun weigering, onder opgave van alle redenen, mededeling moeten doen aan het Internationaal
Bureau binnen de termijn, door de wet van hun land bepaald, en uiterlijk vóór het
einde van een jaar, te rekenen van de internationale inschrijving van het merk af
of van het overeenkomstig artikel 3 ter gedane verzoek de bescherming tot hun land uit te strekken af.
-
(3) Het Internationaal Bureau zal zonder verwijl aan de Administratie van het land van
oorsprong en aan de rechthebbende op het merk of aan zijn gemachtigde, indien deze
door genoemde Administratie aan het Bureau is opgegeven, een der exemplaren doen toekomen
van de aldus te zijner kennis gebrachte verklaring van weigering. De belanghebbende
zal dezelfde middelen van beroep hebben, als ware het merk door hem rechtstreeks gedeponeerd
in het land, waar de bescherming wordt geweigerd.
-
(5) De Administraties, die binnen de hierboven aangeduide termijn van ten hoogste één
jaar met betrekking tot een merkinschrijving of een verzoek de bescherming tot hun
land uit te strekken generlei beslissing ter kennis van het Internationaal Bureau
hebben gebracht, houdende voorlopige of definitieve weigering, zullen ten aanzien
van het betrokken merk het recht verliezen als bedoeld in het eerste lid van dit artikel.
De bewijsstukken van de wettigheid van het gebruik van zekere in de merken opgenomen
bestanddelen als wapens, wapenschilden, portretten, eervolle onderscheidingen, titels,
handelsnamen of namen van personen anders dan die van de aanvrager, of andere overeenkomstige
vermeldingen, welke door de Administraties der Overeenkomstsluitende landen mochten
worden gevorderd, zullen vrijgesteld zijn van elke legalisatie, alsmede van elke andere
waarmerking dan die van de Administratie van het land van oorsprong.
-
(1) Het Internationaal Bureau zal aan een ieder, die daartoe aanvraag doet, tegen een
in het reglement van uitvoering vastgestelde taxe, een afschrift afgeven van de aantekeningen,
in het register ingeschreven met betrekking tot een bepaald merk.
-
(1) De inschrijving van een merk bij het Internationaal Bureau geschiedt voor twintig
jaar (onder voorbehoud van hetgeen is bepaald in artikel 8 voor het geval, dat de
inzender slechts een deel van het internationaal emolument zou hebben gestort) met
mogelijkheid tot vernieuwing onder de in artikel 7 gestelde voorwaarden.
-
(2) Na afloop van een termijn van vijf jaren te rekenen van het tijdstip der internationale
inschrijving af, wordt deze inschrijving onafhankelijk van het tevoren in het land
van oorsprong ingeschreven nationale merk, met inachtneming van de volgende bepalingen.
-
(3) De bescherming, die voortvloeit uit de, al of niet overgedragen, internationale inschrijving,
zal niet meer geheel of gedeeltelijk kunnen worden ingeroepen, wanneer in de vijf
jaren, die sinds de datum van de internationale inschrijving zijn verlopen, het nationale
merk, dat reeds tevoren is ingeschreven in het land van oorsprong in de zin van artikel
1, in dat land niet meer geheel of gedeeltelijk wettelijke bescherming geniet. Hetzelfde
geldt, wanneer die wettelijke bescherming later zal zijn geëindigd ten gevolge van
een vóór het verstrijken van de termijn van vijf jaren ingestelde rechtsvordering.
-
(4) Ingeval van de vrijwillige of ambtshalve doorhaling zal de Administratie van het land
van oorsprong aan het Internationaal Bureau verzoeken het merk door te halen, welk
Bureau tot deze verrichting zal overgaan. Ingeval een rechtsvordering wordt ingesteld,
zal de hiervoren genoemde Administratie aan het Internationaal Bureau - hetzij ambtshalve,
hetzij op verzoek van de eiser - een kopie van de akte van rechtsingang of van enig
ander document, waaruit de rechtsingang blijkt, evenals van de definitieve uitspraak
doen toekomen; het Bureau zal er melding van maken in het internationale register.
-
(1) De inschrijving zal altijd kunnen worden vernieuwd voor een termijn van twintig jaren,
te rekenen van het tijdstip, waarop de voorafgaande termijn afloopt, door het enkele
storten van het basisemolument en in voorkomende gevallen van extra emolumenten en
aanvullingsemolumenten, als bedoeld in artikel 8, tweede lid.
-
(4) Zes maanden voor de afloop van de termijn van bescherming zal het Internationaal Bureau
de rechthebbende op het merk en zijn gemachtigde door het zenden van een officieus
bericht de juiste datum, waarop de termijn afloopt, in herinnering brengen.
-
(1) De Administratie van het land van oorsprong zal de bevoegdheid hebben om naar goedvinden
een nationale taxe vast te stellen en te haren voordele te innen, welke zij zal vorderen
van de rechthebbende op het merk, waarvan de internationale inschrijving of de vernieuwing
wordt gevraagd.
-
(3) Het extra emolument, genoemd in het tweede lid onder b), zal evenwel kunnen worden betaald binnen een door het reglement van uitvoering
vast te stellen termijn, indien het aantal klassen van waren of diensten is vastgesteld
of betwist door het Internationaal Bureau, en zonder dat zulks ten nadele strekt van
het tijdstip van inschrijving. Indien op het tijdstip van afloop van bovengenoemde
termijn het extra emolument niet is betaald, of indien de lijst der waren of diensten
door de inzender niet is beperkt naar gelang dit noodzakelijk is, zal de aanvrage
voor internationale inschrijving als vervallen worden beschouwd.
-
(4) De jaarlijkse opbrengst der verschillende ontvangsten voor de internationale inschrijving,
met uitzondering van de onder b) en c) van het tweede lid genoemde, zal door de zorgen van het Internationaal Bureau in
gelijke delen verdeeld worden tussen de landen, die partij zijn bij deze Akte, na
aftrek van de kosten en lasten nodig ter uitvoering van deze Akte.
Indien op het ogenblik van het in werking treden van deze Akte een land nog niet tot
de Akte van 's-Gravenhage noch tot die van Londen is toegetreden, zal het slechts
recht hebben, tot aan het tijdstip van het in werking treden van zijn toetreding,
op een uitkering van het overschot der ontvangsten berekend op de grondslag der oude
teksten.
-
(5) Het totaal bedrag van de in het tweede lid onder b) bedoelde extra emolumenten zal aan het einde van elk jaar verdeeld worden onder
de landen, die bij deze Akte partij zijn, en wel naar evenredigheid van het aantal
merken, waarvoor in elk dier landen gedurende het afgelopen jaar bescherming zal zijn
gevraagd, terwijl dat aantal, voor wat betreft de landen met vooronderzoek, een door
het reglement van uitvoering te bepalen coëfficiënt krijgt.
-
(6) Het totaalbedrag van de in het tweede lid onder c) bedoelde aanvullingsemolumenten zal, met inachtneming van het bepaalde in het vijfde
lid, worden verdeeld tussen de landen, die gebruik hebben gemaakt van hun bevoegdheid,
bedoeld in artikel 3bis.
-
(7) Voor wat het basisemolument betreft zal de inzender de bevoegdheid hebben om op het
ogenblik van de aanvrage voor internationale inschrijving slechts te voldoen een basisbedrag
van 125 Zwitserse franken voor het eerste merk en van 100 Zwitserse franken voor elk
der merken, dat tegelijk met het eerste wordt ingezonden.
-
(8) Indien de inzender van deze bevoegdheid gebruik maakt, zal hij vóór het einde van
een termijn van tien jaren, gerekend van de internationale inschrijving af, aan het
Internationaal Bureau ter aanvulling van het basisemolument 100 Zwitserse franken
moeten storten voor het eerste merk en 75 Zwitserse franken voor elk der merken, tegelijk
met het eerste ingezonden, bij gebreke waarvan hij na afloop van die termijn het genot
van zijn inschrijving zal verliezen. Zes maanden vóór de afloop zal het Internationaal
Bureau de inzender en zijn gevolmachtigde door een officieus bericht herinneren aan
de juiste datum van de afloop. Indien de aanvulling op het basisemolument niet bij
het Internationaal Bureau gestort is vóór het einde van die termijn, zal dit Bureau
het merk doorhalen, van deze verrichting kennis geven aan de nationale Administraties
en haar bekend maken in zijn blad. Indien de aanvulling, die verschuldigd is voor
gelijktijdig ingezonden merken, niet in één keer is betaald, zal de inzender nauwkeurig
de merken moeten aanduiden, voor welke hij het aanvullende bedrag wil betalen en zal
hij 100 Zwitserse franken voor het eerste merk van iedere serie moeten voldoen.
-
(9) Voor wat de hierboven vermelde termijn van zes maanden betreft, is de bepaling van
artikel 7, vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.
De rechthebbende op de internationale inschrijving kan steeds afstand doen van de
bescherming in een of meer der Overeenkomstsluitende landen, door middel van een verklaring,
afgegeven aan de Administratie van zijn land, ter mededeling aan het Internationaal
Bureau, dat haar ter kennis zal brengen van de landen, waarop deze afstand betrekking
heeft. Deze afstand is niet aan enige taxe onderworpen.
-
(1) De Administratie van het land van de rechthebbende zal aan het Internationaal Bureau
eveneens kennis geven van elke nietigverklaring, doorhaling, afstand, overdracht en
van andere wijzigingen, aangebracht in de inschrijving van het merk in het nationale
register, indien deze wijzigingen ook voor de internationale inschrijving van belang
zijn.
-
(3) Op dezelfde wijze zal worden gehandeld, wanneer de rechthebbende op de internationale
inschrijving mocht vragen de lijst der waren of diensten, waarvoor deze inschrijving
geldt, te beperken.
-
(1) Indien een in het internationale register ingeschreven merk mocht worden overgedragen
aan een persoon, gevestigd in een ander der Overeenkomstsluitende landen dan het land
van de rechthebbende op de internationale inschrijving, zal de overdracht door de
Administratie van datzelfde land ter kennis van het Internationaal Bureau worden gebracht.
Het Internationaal Bureau zal de overdracht inschrijven, haar aan de andere Administraties
mededelen en haar in zijn blad bekendmaken. Indien de overdracht is geschied vóór
afloop van een termijn van vijf jaren te rekenen van de internationale inschrijving
af, zal het Internationaal Bureau de toestemming vragen van de Administratie van het
land van de nieuwe rechthebbende en zal, zo mogelijk, de datum waarop en het nummer
waaronder inschrijving van het merk in het land van de nieuwe rechthebbende heeft
plaats gehad, bekend maken.
-
(3) Indien een overdracht niet in het internationale register kon worden ingeschreven,
hetzij als gevolg van de weigering van toestemming van het land van de nieuwe rechthebbende,
hetzij omdat zij geschiedde ten behoeve van iemand, die niet bevoegd is een internationale
inschrijving te vragen, zal de Administratie van het land van de vroegere rechthebbende
het recht hebben aan het Internationaal Bureau te verzoeken tot doorhaling van het
merk in zijn register over te gaan.
-
(1) Indien de overdracht van een internationaal merk voor slechts een gedeelte der ingeschreven
waren of diensten ter kennis van het Internationaal Bureau is gebracht, zal dit die
overdracht in zijn register inschrijven. Elk der Overeenkomstsluitende landen zal
de bevoegdheid hebben de geldigheid van deze overdracht niet te erkennen, indien de
waren of diensten, in het aldus overgedragen gedeelte begrepen, van dezelfde soort
zijn als die, waarvoor het merk ten behoeve van hem, die het merk heeft overgedragen,
blijft ingeschreven.
-
(3) Indien, in de bovengenoemde gevallen, zich een verandering in het land van de rechthebbende
voordoet, zal de Administratie waartoe de nieuwe rechthebbende behoort, haar toestemming,
overeenkomstig artikel 9bis vereist, moeten geven, indien het internationale merk is overgedragen vóór het einde
van een termijn van vijf jaren te rekenen van de internationale inschrijving af.
-
(2) Bij het Internationaal Bureau wordt ingesteld een Raad van Directeuren van de nationale
diensten voor de industriële eigendom der bijzondere Unie. Hij komt, op uitnodiging
van de Directeur van het Internationaal Bureau of op verzoek van vijf landen, die
partij zijn bij deze Overeenkomst, bij tussenpozen van ten hoogste vijf jaren bijeen.
Hij kiest uit zijn midden een raad van beperkte omvang, die met bepaalde taken kan
worden belast en die ten minste éénmaal per jaar vergadert.
-
(4) Evenwel:
-
a) kan de Raad, onder voorbehoud van de algemene bevoegdheden, die zijn toegekend aan
het met het toezicht belaste Hoog Gezag, op gemotiveerd voorstel van de Directeur
van het Internationaal Bureau en zich uitsprekend met eenparigheid van stemmen der
vertegenwoordigde landen, het bedrag van de emolumenten, bedoeld in artikel 8 van
deze Overeenkomst, wijzigen;
-
b) stelt de Raad het reglement van uitvoering vast en wijzigt het, met eenparigheid van
stemmen der vertegenwoordigde landen;
-
c) kunnen de Directeuren van de nationale diensten voor de industriële eigendom hun bevoegdheid
overdragen aan de vertegenwoordiger van een ander land.
-
(1) De landen der Unie tot bescherming van de industriële eigendom, die aan dieze Overeenkomst
geen deel hebben genomen, zullen daartoe op hun verzoek mogen toetreden, in de vorm,
voorgeschreven bij artikel 16 van de Internationale Overeenkomst van Parijs tot bescherming
van de industriële eigendom. Deze toetreding zal alleen gelden voor de laatstelijk
herziene tekst van de Overeenkomst.
-
(2) Zodra aan het Internationaal Bureau zal zijn bericht, dat een land of dat alle of
een deel der landen of gebieden, waarvoor het de buitenlandse betrekkingen onderhoudt,
tot deze Overeenkomst is toegetreden, zal het aan de Administratie van dat land, overeenkomstig
artikel 3, een collectieve opgave verstrekken van de merken, welke op dat ogenblik
de internationale bescherming genieten.
-
(3) Deze kennisgeving zal op zichzelf voldoende zijn om aan genoemde merken het genot
der voorafgaande bepalingen op het grondgebied van het toegetreden land te verzekeren
en zal de termijn van een jaar doen aanvangen, gedurende welke de betrokken Administratie
de verklaring kan afleggen, bedoeld in artikel 5.
-
(4) Echter zal elk land bij zijn toetreding tot deze Overeenkomst kunnen verklaren, dat,
behalve voor zover betreft de internationale merken, welke reeds eerder in dat land
het voorwerp hebben uitgemaakt van een overeenkomstige nationale inschrijving, welke
nog van kracht is, en welke merken op verzoek van de belanghebbenden onmiddellijk
erkend zullen worden, de toepassing van deze akte beperkt zal blijven tot die merken,
die zullen worden ingeschreven van de dag af, waarop die toetreding in werking zal
treden.
-
(5) Deze verklaring zal het Internationaal Bureau ontheffen van de verplichting de hierboven
bedoelde collectieve opgave te verstrekken. Het zal zich ertoe bepalen kennis te geven
van de merken, ten behoeve waarvan het, onder vermelding van nauwkeurige gegevens,
binnen de termijn van een jaar van de toetreding van het nieuwe land af, een verzoek
zal ontvangen om ze te stellen in het genot van de uitzondering, bedoeld in de vorige
alinea.
Het Internationaal Bureau zal geen collectieve opgave verstrekken aan de landen, die
bij hun toetreding tot de Overeenkomst van Madrid zullen verklaren gebruik te maken
van de in artikel 3bis bedoelde bevoegdheid. Deze landen zullen bovendien gelijktijdig kunnen verklaren,
dat de toepassing van deze Akte beperkt zal zijn tot de merken, die zullen worden
ingeschreven van de dag af, dat deze toetrading van kracht zal worden; deze beperking
zal evenwel niet gelden ten aanzien van de internationale merken, die reeds vroeger
in dat land het voorwerp van een gelijkluidende nationale inschrijving hebben uitgemaakt
en ten aanzien waarvan verzoeken om de bescherming tot deze landen uit te strekken
kunnen worden ingediend, welke verzoeken worden gedaan en waarvan kennis wordt gegeven
overeenkomstig de artikelen 3ter en 8, tweede lid, onder c).
-
(6) De inschrijvingen van merken, die het voorwerp hebben uitgemaakt van een der opgaven,
bedoeld in dit artikel, zullen beschouwd worden als in de plaats gesteld van de inschrijvingen,
rechtstreeks geschied in het nieuwe Overeenkomstsluitende land vóór de datum, waarop
zijn toetreding van kracht wordt.
Ingeval van opzegging van deze Overeenkomst is artikel 17bis van de Internationale Overeenkomst van Parijs tot bescherming van de industriële
eigendom van toepassing. De internationale merken, ingeschreven tot de dag, waarop
de opzegging van kracht wordt, en niet binnen het jaar, bedoeld in artikel 5, geweigerd,
zullen, gedurende de duur der internationale bescherming, in het genot blijven van
dezelfde bescherming, als waren zij rechtstreeks in dat land gedeponeerd.
-
(2) Zij zal in werking treden tussen de landen, namens welke zij zal zijn bekrachtigd
of die ertoe zullen zijn toegetreden op de voet van artikel 11, eerste lid, wanneer
ten minste twaalf landen haar zullen hebben bekrachtigd of tot haar zullen zijn toegetreden,
en wel twee jaren nadat hun van de nederlegging van de twaalfde akte van bekrachtiging
of van toetreding kennis zal zijn gegeven door de Regering van de Zwitserse Bondsstaat,
en zij zal dezelfde rechtskracht en dezelfde werkingsduur hebben als de Internationale Overeenkomst van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom.
-
(3) Ten opzichte van de landen, die hun akte van bekrachtiging of van toetreding na de
nederlegging van de twaalfde akte van bekrachtiging of van toetreding zullen nederleggen,
zal zij in werking treden volgens de bepalingen van artikel 16 van de Internationale Overeenkomst van Parijs. Evenwel zal deze inwerkingtreding in ieder geval niet eerder geschieden dan na afloop
van de termijn, bedoeld in het vorige lid.
-
(4) Deze Akte zal, in alle betrekkingen tussen de landen namens welke zij zal zijn bekrachtigd
of die tot haar zullen zijn toegetreden, te rekenen van de dag waarop zij te hunnen
opzichte in werking zal treden, in de plaats treden van de Overeenkomst van Madrid
van 1891, zoals deze luidde vóór deze Akte. Evenwel zal ieder land, dat deze Akte
zal hebben bekrachtigd of dat tot haar zal zijn toegetreden, in zijn betrekkingen
met de landen, die haar niet zullen hebben bekrachtigd of die niet tot haar zullen
zijn toegetreden, gebonden blijven aan de Overeenkomst, zoals deze vroeger luidde,
tenzij eerstbedoeld land uitdrukkelijk heeft verklaard niet meer te willen zijn gebonden
aan de Overeenkomst in die vorm. Van deze verklaring zal kennis worden gegeven aan
de Regering van de Zwitserse Bondsstaat. Zij zal eerst werken twaalf maanden na ontvangst
ervan door genoemde Regering.
-
(5) Het Internationaal Bureau zal, in overeenstemming met de betrokken landen, de administratieve
regelingen tot aanpassing vaststellen, die nodig blijken te zijn met het oog op de
uitvoering der bepalingen van deze Overeenkomst.