Verdrag betreffende de afschaffing van gedwongen arbeid, Genève, 25-06-1957

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 18-02-1960 t/m heden

Verdrag betreffende de afschaffing van gedwongen arbeid

Authentiek : EN

Convention concerning the abolition of forced labour

The General Conference of the International Labour Organisation,

Having been convened at Geneva by the Governing Body of the International Labour Office, and having met in its Fortieth Session on 5 June 1957, and

Having considered the, question of forced labour, which is the fourth item on the agenda of the session, and

Having noted the provisions of the Forced Labour Convention, 1930, and

Having noted that the Slavery Convention, 1926, provides that all necessary measures shall be taken to prevent compulsory or forced labour from developing into conditions analogous to slavery and that the Supplementary Convention on the Abolition of Slavery, the Slave Trade and Institutions and Practices Similar to Slavery, 1956, provides for the complete abolition of debt bondage and serfdom, and

Having noted that the Protection of Wages Convention, 1949, provides that wages shall be paid regularly and prohibits methods of payment which deprive the worker of a genuine possibility of terminating his employment, and

Having decided upon the adoption of further proposals with regard to the abolition of certain forms of forced or compulsory labour constituting a violation of the rights of man referred to in the Charter of the United Nations and enunciated by the Universal Declaration of Human Rights, and

Having determined that these proposals shall take the form of an international Convention,

adopts this twenty-fifth day of June of the year one thousand nine hundred and fifty-seven the following Convention, which may be cited as the Abolition of Forced Labour Convention, 1957:

Article 1

Each member of the International Labour Organisation which ratifies this Convention undertakes to suppress and not to make use of any form of forced or compulsory labour—

  • (a) as a means of political coercion or education or as a punishment for holding or expressing political views or views ideologically opposed to the established political, social or economic system;

  • (b) as a method of mobilising and using labour for purposes of economic development;

  • (c) as a means of labour discipline;

  • (d) as a punishment for having participated in strikes;

  • (e) as a means of racial, social, national or religious discrimination.

Article 2

Each Member of the International Labour Organisation which ratifies this Convention undertakes to take effective measures to secure the immediate and complete abolition of forced or compulsory labour as specified in Article 1 of this Convention.

Article 3

The formal ratifications of this Convention shall be communicated to the Director-General of the International Labour Office for registration.

Article 4

  • 1 This Convention shall be binding only upon those Members of the International Labour Organisation whose ratifications have been registered with the Director-General.

  • 2 It shall come into force twelve months after the date on which the ratifications of two Members have been registered with the Director-General.

  • 3 Thereafter, this Convention shall come into force for any Member twelve months after the date on which its ratification has been registered.

Article 5

  • 1 A Member which has ratified this Convention may denounce it after the expiration of ten years from the date on which the Convention first comes into force, by an act communicated to the Director-General of the International Labour Office for registration. Such denunciation shall not take effect until one year after the date on which it is registered.

  • 2 Each Member which has ratified this Convention and which does not, within the year following the expiration of the period of ten years mentioned in the preceding paragraph, exercise the right of denunciation provided for in this Article, will be bound for another period of ten years and, thereafter, may denounce this Convention at the expiration of each period of ten years under the terms provided for in this Article.

Article 6

  • 1 The Director-General of the International Labour Office shall notify all Members of the International Labour Organisation of the registration of all ratifications and denunciations communicated to him by the Members of the Organisation.

  • 2 When notifying the Members of the Organisation of the registration of the second ratification communicated to him, the Director-General shall draw the attention of the Members of the Organisation to the date upon which the Convention will come into force.

Article 7

The Director-General of the International Labour Office shall communicate to the Secretary-General of the United Nations for registration in accordance with Article 102 of the Charter of the United Nations full particulars of all ratifications and acts of denunciation registered by him in accordance with the provisions of the preceding Articles.

Article 8

At such times as it may consider necessary the Governing Body of the International Labour Office shall present to the General Conference a report on the working of this Convention and shall examine the desirability of placing on the agenda of the Conference the question of its revision in whole or in part.

Article 9

  • 1 Should the Conference adopt a new Convention revising this Convention in whole or in part, then, unless the new Convention otherwise provides—

    • (a) the ratification by a Member of the new revising Convention shall ipso jure involve the immediate denunciation of this Convention, notwithstanding the provisions of Article 5 above, if and when the new revising Convention shall have come into force;

    • (b) as from the date when the new revising Convention comes into force this Convention shall cease to be open to ratification by the Members.

  • 2 This Convention shall in any case remain in force in its actual form and content for those Members which have ratified it but have not ratified the revising Convention.

Article 10

The English and French versions of the text of this Convention are equally authoritative.

Vertaling : NL

Verdrag betreffende de afschaffing van gedwongen arbeid

De Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie,

Door de Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau te Genève bijeengeroepen en aldaar bijeengekomen op 5 juni 1957 in haar veertigste zitting;

Het vraagstuk der gedwongen arbeid overwogen hebbende, welk onderwerp vervat is in het vierde punt van de agenda der zitting;

Kennis genomen hebbende van de bepalingen van het Verdrag betreffende gedwongen of verplichte arbeid (1930);

Ervan kennis genomen hebbende, dat het Verdrag inzake de slavernij (1926) bepaalt dat alle noodzakelijke maatregelen dienen te worden genomen om te voorkomen dat verplichte of gedwongen arbeid ontaardt in met slavernij vergelijkbare toestanden, en dat het Aanvullend Verdrag inzake de afschaffing van de slavernij, de slavenhandel en met slavernij gelijk te stellen instellingen en praktijken (1956) voorziet in de algehele afschaffing van pandelingschap en lijfeigenschap;

Ervan kennis genomen hebbende, dat het Verdrag betreffende de bescherming van het loon (1949) bepaalt, dat lonen regelmatig uitbetaald dienen te worden, en betalingsmethoden verbiedt, welke de arbeider in feite de mogelijkheid ontnemen zijn dienstverband te beëindigen;

Besloten hebbende tot het aanvaarden van verdere voorstellen met betrekking tot de afschaffing van bepaalde vormen van gedwongen of verplichte arbeid, welke een inbreuk vormen op de rechten van de mens zoals bedoeld in het Handvest der Verenigde Naties en vermeld in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens;

Besloten hebbende, dat deze voorstellen de vorm zullen aannemen van een internationaal Verdrag;

Neemt heden, de 25ste juni 1957, het volgende Verdrag aan, hetwelk kan worden aangehaald als het „Verdrag betreffende de afschaffing van gedwongen arbeid, 1957”:

Artikel 1

Elk Lid van de Internationale Arbeidsorganisatie dat dit Verdrag bekrachtigt verplicht zich tot het afschaffen en niet meer gebruik maken van enigerlei vorm van gedwongen of verplichte arbeid

  • a) als een middel tot politieke dwang of opvoeding of als een straf voor het koesteren of uiten van politieke opvattingen of van opvattingen welke ideologisch in strijd zijn met de gevestigde politieke, sociale of economische orde;

  • b) als een methode voor het op de been brengen en gebruiken van arbeidskrachten voor economische ontwikkeling;

  • c) als een middel tot arbeidsdiscipline;

  • d) als een straf voor deelneming aan stakingen;

  • e) als een middel tot rassen-, sociale, nationale of godsdienstige discriminatie.

Artikel 2

Elk Lid van de Internationale Arbeidsorganisatie dat dit Verdrag bekrachtigt verplicht zich tot het nemen van doeltreffende maatregelen teneinde de onmiddellijke en algehele afschaffing te bewerkstelligen van gedwongen of verplichte arbeid zoals omschreven in artikel 1 van dit Verdrag.

Artikel 3

De officiële bekrachtigingen van dit Verdrag zullen ter kennis worden gebracht van de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau en door hem worden geregistreerd.

Artikel 4

  • 1 Dit Verdrag zal slechts verbindend zijn voor de Leden van de Internationale Arbeidsorganisatie, waarvan de bekrachtiging door de Directeur-Generaal is geregistreerd.

  • 2 Het zal twaalf maanden nadat twee Leden hun bekrachtiging door de Directeur-Generaal hebben doen registreren, in werking treden.

  • 3 Vervolgens zal dit Verdrag voor ieder Lid in werking treden twaalf maanden na de datum waarop zijn bekrachtiging is geregistreerd.

Artikel 5

  • 1 Een Lid dat dit Verdrag heeft bekrachtigd kan het opzeggen na verloop van een tijdvak van tien jaar na de datum waarop het Verdrag in werking is getreden, door middel van een verklaring toegezonden aan de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau en door deze geregistreerd. De opzegging zal eerst een jaar nadat zij is geregistreerd van kracht worden.

  • 2 Elk Lid dat dit Verdrag heeft bekrachtigd en niet binnen een jaar na het verloop van het tijdvak van tien jaar, bedoeld in het vorige lid, gebruik heeft gemaakt van het recht tot opzegging, voorzien in dit artikel, is gebonden voor een nieuw tijdvak van tien jaar en kan daarna dit Verdrag opzeggen na verloop van elk tijdvak van tien jaar, onder de voorwaarden bedoeld in dit artikel.

Artikel 6

  • 1 De Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau dient aan alle Leden van de Internationale Arbeidsorganisatie kennis te geven van de registratie van alle bekrachtigingen en opzeggingen welke hem door de Leden der Organisatie zijn medegedeeld.

  • 2 Bij de kennisgeving van de tweede hem medegedeelde bekrachtiging aan de Leden der Organisatie dient de Directeur-Generaal de aandacht der Leden te vestigen op de datum waarop het Verdrag in werking zal treden.

Artikel 7

De Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau doet volledige bijzonderheden omtrent alle bekrachtigingen en opzeggingen welke hij heeft geregistreerd overeenkomstig de bepalingen van de voorgaande artikelen, toekomen aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties ter registratie overeenkomstig artikel 102 van het Handvest der Verenigde Naties.

Artikel 8

De Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau dient, telkens wanneer hij zulks nodig oordeelt, verslag uit te brengen aan de Algemene Conferentie over de toepassing van dit Verdrag en te onderzoeken of het wenselijk is, de gehele of gedeeltelijke herziening ervan op de agenda der Conferentie te plaatsen.

Artikel 9

  • 1 Indien de Conferentie een nieuw Verdrag zou aannemen, houdende gehele of gedeeltelijke herziening van het onderhavige Verdrag, en indien het nieuwe Verdrag niet anders bepaalt:

    • a) zal de bekrachtiging door een Lid van het nieuwe Verdrag, houdende herziening, ipso jure onmiddellijke opzegging van het onderhavige Verdrag ten gevolge hebben, niettegenstaande het in artikel 5 bepaalde, indien en zodra het nieuwe Verdrag, houdende herziening, in werking zal zijn getreden;

    • b) zal met ingang van de datum waarop het nieuwe Verdrag, houdende herziening, in werking treedt, het onderhavige Verdrag niet langer door de Leden kunnen worden bekrachtigd.

  • 2 Het onderhavige Verdrag zal echter in elk geval naar huidige vorm en inhoud van kracht blijven voor die Leden die het bekrachtigd hebben en het nieuwe Verdrag, houdende herziening, niet bekrachtigen.

Naar boven