-
1. „Mijn”: een stuk munitie geplaatst onder, op of vlak boven de grond of ander oppervlak
en ontworpen om te exploderen door de aanwezigheid of nabijheid van of het contact
met een persoon of voertuig.
-
2. „Op afstand gelegde mijn”: een mijn die niet rechtstreeks wordt geplaatst, maar wordt
overgebracht door artillerie, projectielen, raketten, mortieren of soortgelijke middelen,
of afgeworpen vanuit een vliegtuig. Mijnen die vanaf een systeem te land op minder
dan 500 meter worden overgebracht, worden niet geacht „op afstand gelegd” te zijn,
mits zij worden gebruikt in overeenstemming met artikel 5 en de andere desbetreffende
artikelen van dit Protocol.
-
3. „Anti-personeelmijn”: een mijn die hoofdzakelijk is ontworpen om te exploderen door
de aanwezigheid of de nabijheid van ofwel het contact met een persoon en die ertoe
is bestemd een of meer personen buiten gevecht te stellen, letsel toe te brengen of
te doden.
-
4. „Valstrikmijn”: een mechanisme of stof ontworpen, geconstrueerd of aangepast om te
doden of letsel toe te brengen en dat onverwacht werkt wanneer een persoon een ogenschijnlijk
onschuldig voorwerp aanraakt of nadert, of een ogenschijnlijk veilige handeling verricht.
-
5. „Andere mechanismen”: met de hand geplaatste munitie en mechanismen, met inbegrip
van geïmproviseerde explosieve mechanismen, ontworpen om te doden, letsel of schade
toe te brengen, en die in werking worden gesteld met de hand, door bediening op afstand
dan wel automatisch na het verstrijken van een bepaalde tijd.
-
6. „Militair doel”: voor zover het objecten betreft, ieder object dat naar zijn aard,
ligging, bestemming of gebruik een daadwerkelijke bijdrage tot de krijgsverrichtingen
levert en waarvan de gehele of gedeeltelijke vernietiging, verovering of onbruikbaarmaking
onder de omstandigheden van dat moment een duidelijk militair voordeel oplevert.
-
7. „Burgerobjecten”: alle objecten die geen militaire doelen zijn zoals omschreven onder
punt 6 van dit artikel.
-
8. „Mijnenveld”: een afgebakend gebied waarin mijnen zijn geplaatst en „bemijnd gebied”:
een gebied dat gevaarlijk is ten gevolge van de aanwezigheid van mijnen. „Vals mijnenveld”:
een gebied zonder mijnen dat een mijnenveld simuleert. De term „mijnenveld” heeft
mede betrekking op valse mijnenvelden.
-
9. „Registratie”: een feitelijke, administratieve en technische handeling, verricht met
het oogmerk, ten behoeve van opneming in de officiële registers, alle beschikbare
informatie te verkrijgen waardoor de plaatsbepaling van mijnenvelden, bemijnde gebieden,
mijnen, valstrikmijnen en andere mechanismen wordt vergemakkelijkt.
-
10. „Zelfvernietigingsmechanisme”: een automatisch werkend in de munitie opgenomen of
daaraan bevestigd mechanisme dat zorgt voor de vernietiging van de munitie waarin
het is opgenomen of waaraan het is bevestigd.
-
11. „Zelfneutraliseringsmechanisme”: een automatisch werkend in de munitie opgenomen mechanisme
dat de munitie waarin het is opgenomen onbruikbaar maakt.
-
12. „Zelfdeactivering”: het automatisch buiten werking stellen van munitie door middel
van onomkeerbare uitputting van een onderdeel, bijvoorbeeld een batterij, dat essentieel
is voor het functioneren van de munitie.
-
13. „Afstandsbediening”: bediening op afstand.
-
14. „Anti-hanteermechanisme”: een mechanisme bestemd voor het beschermen van een mijn,
dat onderdeel is van, verbonden met, bevestigd aan of geplaatst onder de mijn en dat
in werking wordt gesteld wanneer een poging wordt gedaan de mijn te manipuleren.
-
15. „Overdracht”: naast de fysieke verplaatsing van mijnen naar of van het grondgebied
van een staat, de overdracht van het eigendomsrecht en van de zeggenschap over de
mijnen, maar niet de overdracht van een grondgebied waarop mijnen zijn geplaatst.