Toegevoegde Overeenkomst bij het Statuut van de Europese School houdende vaststelling van een regeling voor het Europese Baccalaureaat, Luxemburg, 15-07-1957

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 10-03-1986 t/m heden

Toegevoegde Overeenkomst bij het Statuut van de Europese School houdende vaststelling van een regeling voor het Europese Baccalaureaat

Authentiek : NL

Toegevoegde Overeenkomst bij het Statuut van de Europese School houdende vaststelling van een regeling voor het Europese Baccalaureaat

De Partijen bij het Statuut van de Europese School, ondertekend te Luxemburg op 12 april 1957,

Verlangend de regelen voor het Europese Baccalaureaat vast te stellen,

Zijn overeengekomen nopens de volgende bepalingen, welke de in artikel 5, 2e lid, van het Statuut bedoelde bijlage vormen:

Artikel 1

Het Europese Baccalaureaatsdiploma wordt aan het einde van het 7e leerjaar van de middelbare afdeling van de Europese School in naam van de Raad van Bestuur uitgereikt aan de leerlingen, die met goed gevolg het hierna omschreven examen hebben afgelegd. Het diploma bevestigt, dat de studie aan de middelbare afdeling van de Europese School voltooid is overeenkomstig de voorwaarden, gesteld door de Raad van Bestuur.

Artikel 2

De in de onderscheiden taalafdelingen van de School ingeschreven leerlingen maken dezelfde of gelijkwaardige examenopgaven voor een Examencommissie, waarvan de samenstelling en de werkwijze hierna zijn vastgesteld.

Artikel 3. Het examen

Ieder jaar wordt een examen gehouden op door de Raad van Bestuur te bepalen dagen: het gewone examen.

Daarnaast kan de Examencommissie volgens de door de Raad van Bestuur vastgestelde regelingen besluiten tot het houden van een buitengewoon examen, ingeval één of meer leerlingen door overmacht niet aan het gewone examen hebben kunnen deelnemen.

Artikel 4. Inschrijving voor het examen

Voor het Europese Baccalaureaatsexamen kunnen zich laten inschrijven de leerlingen die ten minste de laatste twee leerjaren van het onderwijs aan de middelbare afdeling van de Europese School geregeld hebben gevolgd.

De wijze van inschrijving en de inschrijvingsgelden worden vastgesteld door de Raad van Bestuur.

Artikel 5. Inhoud van het examen

  • 1) Het Europese Baccalaureaatsexamen omvat de vakken die in het 6e en 7e leerjaar worden onderwezen, en heeft met name betrekking op:

    • - de basistaal;

    • - de eerste vreemde taal;

    • - ten minste één van de door de leerlingen gekozen keuzevakken;

    • - een van de onderdelen van de menswetenschappen: geschiedenis of aardrijkskunde;

    • - een natuurwetenschappelijk vak.

    Het aantal schriftelijke proeven is minimaal vier en maximaal zes; het aantal mondelinge proeven is minimaal drie en maximaal vijf.

  • 2) Ter beoordeling van de resultaten der kandidaten worden door de Examencommissie op een door de Raad van Bestuur vastgestelde wijze de volgende elementen in aanmerking genomen:

    • - het eindexamen;

    • - een voorlopig cijfer, gebaseerd op eerdere studieresultaten.

  • 3) Het eindexamen wordt ten dele schriftelijk en ten dele mondeling afgelegd. Bij de beoordeling van het eindexamen worden de cijfers 0 t/m 10 toegekend, waarbij 10 de hoogste waardering vertegenwoordigt. Voor ieder onderdeel van het examen wordt een coëfficiënt vastgesteld.

  • 4) Om toegelaten te worden moet een leerling het gemiddelde van 60 op 100 voor alle onderdelen te zamen hebben behaald. De Raad van Bestuur kan ook een minimum aantal punten vaststellen dat voor sommige vakken moet worden behaald.

Samenstelling van de Examencommissie

Artikel 6

  • 1) Van de Examencommissie maken deel uit:

    • - de Voorzitter, de Ondervoorzitters;

    • - de examinatoren uit de Lid-Staten die door de Raad van Bestuur worden aangewezen;

    • - de Directeur van de School;

    • - de leraren van de hoogste klas die volgens de door de Raad van Bestuur vastgestelde bepalingen worden aangewezen.

  • 2) Zij vormen samen de enige Examencommissie voor de verschillende taalgroepen van de middelbare school.

  • 3) Elk van de Verdragsluitende Partijen heeft in beginsel ten minste twee leden in de Examencommissie.

  • 4) De leden van de Examencommissie die geen deel uitmaken van het personeel van de Europese Scholen worden gekozen om hun speciale bekwaamheid in één of meer vakken waarin schriftelijk en mondeling wordt geëxamineerd. Zij moeten voldoen aan de voorwaarden die in hun eigen land worden gesteld om te kunnen worden benoemd tot Lid van gelijkwaardige Examencommissies. Zij moeten ten minste twee van de talen kennen die aan de Europese Scholen worden onderwezen.

  • 5) De Examencommissie wordt voorgezeten door een hoogleraar die door de Raad van Bestuur wordt aangewezen op voorstel van de bevoegde instanties van het land dat het voorzitterschap bij toerbeurt bekleedt.

    De Inspecteurs die ieder land in de Commissie van Inspecteurs middelbaar onderwijs van de Europese Scholen vertegenwoordigen, assisteren de Voorzitter als Ondervoorzitters. Ingeval de Voorzitter verhinderd is, neemt één van de Ondervoorzitters zijn taak over.

Artikel 8

De Raad van Bestuur stelt, behalve de reis- en verblijfkosten, die aan de leden van de Examencommissie worden vergoed, het bedrag van de vergoeding vast, die aan deze leden wordt verleend voor iedere dag, die zij gedurende het examen doorbrengen in de plaats waar de School gevestigd is.

Verloop van het examen

Artikel 9

De opgaven voor het schriftelijk gedeelte van het examen worden door de Voorzitter van de Examencommissie gekozen uit opgaven, voorgesteld door de leden van de Commissie van Inspecteurs voor het middelbaar onderwijs.

De Voorzitter van de Examencommissie neemt alle maatregelen, die nodig zijn om de geheimhouding van de opgaven te verzekeren.

Artikel 10

Door een bijzondere beslissing van de Examencommissie kan aan een leerling bij wijze van uitzondering en om naar behoren vastgestelde fysieke redenen worden toegestaan het mondeling examen door een schriftelijk examen te vervangen en omgekeerd.

Artikel 11

De tijd voor de schriftelijk en mondeling af te leggen proeven van bekwaamheid, bedoeld in artikel 5, wordt vastgesteld door de Raad van Bestuur.

Artikel 12

Het schriftelijk gedeelte van het examen heeft plaats onder voortdurend toezicht, dat geregeld wordt door de Voorzitter van de Examencommissie, bijgestaan door de Directeur van de School.

Artikel 13

De Voorzitter van de Examencommissie is bevoegd om te beslissen omtrent alle geschillen die zich kunnen voordoen.

De beraadslagingen van de Examencommissie

Artikel 15

Van het verloop van het examen en van de beraadslagingen wordt een verslag opgemaakt. Het vermeldt het cijfer, dat voor ieder onderdeel is toegekend, en het percentage van de punten, dat is toegekend voor alle onderdelen te zamen. Het wordt door de Voorzitter of de Ondervoorzitter ondertekend.

De Voorzitter van de Examencommissie zendt aan de daartoe aangewezen nationale autoriteiten een voor eensluidend getekend afschrift van het verslag.

Artikel 16

De leden van de Examencommissie zijn verplicht tot geheimhouding ten aanzien van de verrichtingen bij het examen en ten aanzien van de beraadslagingen.

Artikel 17. Het Europese Baccalaureaatsdiploma

  • 1) Het Europese Baccalaureaatsdiploma wordt uitgereikt aan de leerlingen die het examen met goed gevolg hebben afgelegd.

  • 2) Dit diploma wordt getekend door de Voorzitter van de Examencommissie en de Directeur van de School. Het wordt voorzien van het zegel van de School.

  • 3) De Directeur van de School kan daarvan gelijkluidende afschriften verstrekken.

Artikel 18. Gelijkwaardigheid van het middelbaar onderwijs in de verschillende landen

Degenen die in het bezit zijn van het op de School behaalde Europese Baccalaureaatsdiploma:

  • a) genieten in hun respectieve landen alle voordelen die verbonden zijn aan het diploma of getuigschrift dat aan het eind van het middelbaar onderwijs van dat land wordt uitgereikt;

  • b) kunnen met dezelfde rechten als leerlingen uit het desbetreffende land met gelijkwaardige diploma's, om toelating verzoeken tot elke universiteit op het grondgebied van de Verdragsluitende Partijen.

Artikel 19. Algemene bepalingen

De Raad van Bestuur treft de nodige maatregelen voor de toepassing en, voor zover daaraan behoefte bestaat, voor de aanvulling van dit document.

Ten blijke waarvan de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder deze overeenkomst hebben geplaatst.

Gedaan te Luxemburg, de vijftiende juli negentienhonderd zevenenvijftig.

Naar boven