Culturele Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Arabische Republiek, 's-Gravenhage, 08-12-1960

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 08-08-1962 t/m heden

Culturele Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Arabische Republiek

Authentiek : NL

Culturele Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Arabische Republiek

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Verenigde Arabische Republiek, de wens koesterende de culturele banden tussen de beide Landen te versterken en een nauwe samenwerking op het gebied van het onderwijs, de wetenschappen en de kunsten te bewerkstelligen, en om de vriendschappelijke verstandhouding te bevestigen en een zo volledig mogelijk begrip tussen de beide volken te handhaven, hebben besloten een culturele overeenkomst te sluiten en zijn de volgende bepalingen overeengekomen:

Artikel I

De Overeenkomstsluitende Partijen verbinden zich de culturele, wetenschappelijke en kunstzinnige samenwerking tussen de beide Landen aan te moedigen en wel door het nemen van alle daartoe noodzakelijke maatregelen. Zij verbinden zich met name ertoe:

  • a) de uitwisseling te bevorderen van leden van de wetenschappelijke staf van instellingen van hoger onderwijs, van hoogleraren, geleerden en studenten tussen de instellingen van wetenschap en de universiteiten van beide Landen, en hun alle faciliteiten te verlenen met betrekking tot de binnenkomst en het verblijf, zulks overeenkomstig de in elk der beide Landen van kracht zijnde wetten;

  • b) elk in Haar eigen Land studiebeurzen in te stellen teneinde studenten en afgestudeerden van het andere Land de gelegenheid te bieden aan instituten van wetenschap en instellingen van hoger onderwijs te studeren en aldaar onderzoekingen te verrichten dan wel hun technische opleiding te voltooien;

  • c) de organisatie van tentoonstellingen, concerten en lezingen aan te moedigen die tot een betere kennis van de cultuur van het andere Land zullen bijdragen;

  • d) de samenwerking op het gebied van de cultuur, de wetenschap, de sport en het maatschappelijk leven te bevorderen tussen de in beide Landen erkende onderwijsinstellingen;

  • e) de uitwisseling te vergemakkelijken van handschriften en afschriften daarvan, van kunstvoorwerpen en van wetenschappelijk bronnenmateriaal;

  • f) elk op Haar eigen grondgebied, en overeenkomstig de in elk der beide Landen van kracht zijnde wetten, werkzaamheden op het gebied der oudheidkunde door het andere Land ondernomen te vergemakkelijken.

Artikel II

De bevoegde Autoriteiten in elk der beide Landen zullen de maatregelen nemen die noodzakelijk zijn om de waarde der door de instellingen van het andere Land verleende diploma's en akademische titels te bepalen.

Artikel III

De Overeenkomstsluitende Partijen zullen bijzondere aandacht besteden aan het vraagstuk van de herziening van leerboeken op het gebied van de geschiedenis en de aardrijkskunde der beide Landen.

Zij zullen met name alle faciliteiten verlenen aan organen en personen, die zich aan deze taak wijden door al het materiaal, dat hun van nut kan zijn, te hunner beschikking te stellen.

Deze herziening zou zich eveneens moeten uitstrekken tot het audiovisuele materiaal dat gebruikt wordt bij het geschiedenis- en aardrijkskunde-onderwijs, in het bijzonder kaarten, wandplaten, diapositieven en films.

Artikel IV

Elk der Overeenkomstsluitende Partijen verbindt zich - voor zover zulks binnen Haar bevoegdheid ligt - faciliteiten te verlenen aan de burgers van het andere Land die de wens koesteren theoretische studiën te ondernemen of een praktische leertijd te doorlopen in Haar universiteiten, instellingen van wetenschap, fabrieken en laboratoria.

Artikel V

Teneinde bij te dragen tot een goede uitvoering dezer Overeenkomst in overeenstemming met haar doeleinden keuren de Overeenkomstsluitende Partijen ter verwezenlijking der wetenschappelijke en culturele samenwerking tussen de beide Landen de oprichting van bilaterale genootschappen op hun onderscheidene grondgebieden goed. Deze genootschappen zullen aan de in elk Land van kracht zijnde wetten en voorschriften worden onderworpen.

Artikel VI

Elk der Overeenkomstsluitende Partijen zal in Haar eigen Land jegens de andere Partij alle mogelijke faciliteiten verlenen wat betreft:

  • I) de culturele instellingen;

  • II) de onderwijsinstellingen.

Artikel VII

De onderhavige Overeenkomst zal worden bekrachtigd en de akten van bekrachtiging zullen zo spoedig mogelijk te Cairo worden uitgewisseld. De Overeenkomst zal in werking treden op de datum van de uitwisseling van de akten van bekrachtiging.

Artikel VIII

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zal de onderhavige Overeenkomst van toepassing zijn op het in Europa gelegen gebied.

Artikel IX

De onderhavige Overeenkomst zal van kracht blijven voor een tijdvak van vijf jaar. Indien zij niet zes maanden voor de datum van haar beëindiging is opgezegd, zal zij stilzwijgend worden verlengd, met dien verstande dat elk van de Overeenkomstsluitende Partijen zich in dat geval het recht voorbehoudt haar op ieder tijdstip op te zeggen met inachtneming van een termijn van zes maanden.

TEN BLIJKE WAARVAN de onderscheidene Gevolmachtigden de onderhavige Overeenkomst hebben ondertekend en van hun zegels voorzien.

GEDAAN te 's-Gravenhage, de 8e december 1960, in tweevoud, in de Nederlandse, de Arabische en de Franse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk authentiek en zijnde, in geval van geschil, de Franse tekst doorslaggevend.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden:

(w.g.) J. LUNS

Voor de Regering van de Verenigde Arabische Republiek:

(w.g.) A. A. KHANDJI

Naar boven