-
1. „Mijn”: elk stuk munitie geplaatst onder, op, of vlak boven de grond of ander oppervlak
en ontworpen om te ontploffen of te exploderen door de aanwezigheid of nabijheid van
of het contact met een persoon of voertuig, en onder „op afstand gelegde mijn”: een
aldus omschreven mijn overgebracht door artillerie, raketten, mortieren of soortgelijke
middelen, of afgeworpen vanuit een vliegtuig.
-
2. „Valstrikmijn”: een mechanisme of stof ontworpen, geconstrueerd of aangepast om te
doden of letsel toe te brengen en dat onverwacht werkt wanneer een persoon een ogenschijnlijk
onschuldig voorwerp aanraakt of nadert, of een ogenschijnlijk veilige handeling verricht.
-
3. „Andere mechanismen”: met de hand geplaatste munitie en mechanismen ontworpen om te
doden, letsel of schade toe te brengen en die in werking worden gesteld door bediening
op afstand, dan wel automatisch na het verstrijken van een bepaalde tijd.
-
4. „Militair doel”: voor zover het objecten betreft, ieder object dat naar zijn aard,
ligging, bestemming of gebruik een daadwerkelijke bijdrage tot de krijgsverrichtingen
levert en waarvan de gehele of gedeeltelijke vernietiging, verovering of onbruikbaarmaking
onder de omstandigheden van dat moment een duidelijk militair voordeel oplevert.
-
5. „Burgerobjecten”: alle objecten die geen militaire doelen zijn zoals omschreven onder
punt 4.
-
6. „Registratie”: een feitelijke, administratieve en technische handeling, verricht met
het oogmerk, ten behoeve van opneming in de officiële registers, alle beschikbare
informatie te verkrijgen waardoor de plaatsbepaling van mijnenvelden, mijnen en valstrikmijnen
wordt vergemakkelijkt.