Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden en de President van de Bondsrepubliek Duitsland,
Verlangend, de vriendschappelijke betrekkingen tussen de beide landen te bevorderen
en zo gunstig mogelijke voorwaarden te scheppen voor de door beide staten gevolgde
politiek van westelijke samenwerking en Europese integratie,
Zijn overeengekomen, tussen Hun beide landen bestaande meningsverschillen binnen de
door het recht geboden mogelijkheden aan een algemene verdragsregeling te onderwerpen,
En hebben daartoe tot Hun gevolmachtigden benoemd:
Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden:
de Heer J. M. A. H. Luns, Minister van Buitenlandse Zaken, en
de Heer H. R. van Houten, Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
De President van de Bondsrepubliek Duitsland:
de Heer Heinrich von Brentano, Bondsminister voor Buitenlandse Zaken, en
de Heer Rolf Lahr, buitengewoon en gevolmachtigd Ambassadeur,
Die, na uitwisseling van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten, het
volgende zijn overeengekomen: