Raamovereenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering [...] Republiek van Brazilië inzake technische samenwerking, Rio de Janeiro, 25-09-1969

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 14-06-1971 t/m heden

Raamovereenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Federatieve Republiek van Brazilië inzake technische samenwerking

Authentiek : NL

Raamovereenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Federatieve Republiek van Brazilië inzake technische samenwerking

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Federatieve Republiek van Brazilië,

Verlangende de vriendschappelijke betrekkingen tussen de twee landen te verstevigen,

Overwegende dat het in het belang van beide Partijen is de technologische vooruitgang en de sociale en economische ontwikkeling in hun onderscheiden landen te bevorderen en aan te moedigen,

Zich bewust van de wederzijdse voordelen die zullen voortvloeien uit een nauwere en meer gecoördineerde technische samenwerking ter verwezenlijking van de bovenbedoelde doelstellingen,

Besloten hebbende, in een geest van vriendschappelijke samenwerking, een raamovereenkomst inzake technische samenwerking te sluiten, hebben hun daartoe behoorlijk gemachtigde Gevolmachtigden aangewezen, die zijn overeengekomen als volgt:

Artikel I

  • 1 De Regeringen zullen trachten elkaar bijstand te verlenen en samen te werken, met inachtneming van hun onderscheiden technische en financiële mogelijkheden en voor zover het hun ter beschikking staande personeel zulks toelaat.

  • 2 De technische samenwerking zal bestaan uit de overdracht, in de ruimste zin, van kennis en ervaring, die vergezeld kan gaan van materiële steun.

  • 3 Samenwerking en bijstand op grond van deze Overeenkomst zullen zijn gebaseerd op gezamenlijke deelneming in van belang zijnde aangelegenheden op het gebied van de technische bijstand, met het doel de economische ontwikkeling en het maatschappelijk welzijn van de beide volken te bespoedigen en te verzekeren.

  • 4 Tot daadwerkelijke samenwerking als bedoeld in het vorige lid zal slechts kunnen worden overgegaan nadat hierom uitdrukkelijk is verzocht door de Regering die van geboden mogelijkheden van samenwerking met de andere Regering gebruik wenst te maken en niet eerder dan nadat over de voor deze samenwerking vereiste zakelijke voorwaarden overeenstemming is bereikt.

  • 5 De programma's voor technische samenwerking zullen worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van bijzondere technische overeenkomsten door de bevoegde autoriteiten gesloten op grond van deze Overeenkomst. Deze overeenkomsten treden in werking op de datum waarop zij bij diplomatieke notawisseling zijn bevestigd.

Artikel II

De Regeringen zullen gezamenlijk de kosten dragen van de programma's voor technische samenwerking die worden uitgevoerd ingevolge de bepalingen van deze Overeenkomst en van de bijzondere technische overeenkomsten.

Artikel III

De technische samenwerking zoals omschreven in deze Overeenkomst en nader uiteengezet in de bijzondere technische overeenkomsten kan bestaan in:

  • A. De beschikbaarstelling van de diensten van deskundigen voor adviserende of uitvoerende werkzaamheden;

  • B. De verlening van fellowships aan kandidaten die op behoorlijke wijze door hun onderscheiden Regeringen zijn voorgedragen en uitgekozen voor het volgen van cursussen, of voor deelneming aan opleidingsprogramma's in het andere land;

  • C. De verlening van enige andere soort van technische samenwerking waaromtrent onderling overeenstemming is bereikt.

Artikel IV

Bij de uitoefening van zijn taak onderhoudt het personeel voor technische bijstand, via de door de desbetreffende Regering aangewezen organen, nauw contact met de Regering die de adviezen en de bijstand ontvangt en houdt het zich aan die instructies van deze Regering waarin de bijzondere technische overeenkomsten kunnen voorzien.

Artikel V

  • 1 Het personeel voor technische bijstand dat op grond van deze Overeenkomst door de Regering van een der landen ter beschikking wordt gesteld voor adviserende of uitvoerende werkzaamheden in het andere land, kan gedurende zes maanden na aankomst in het betrokken land zonder bijzondere invoervergunning en zonder bewijs van deviezendekking, zo deze mochten bestaan, en vrij van consulaire rechten en douaneheffingen en van soortgelijke belastingen of heffingen invoeren:

    • A. bagage;

    • B. persoonlijke en huishoudelijke goederen en gebruiksartikelen bestemd voor het persoonlijk gebruik van henzelf en van hun gezinsleden;

    • C. een automobiel voor hun persoonlijk gebruik, in het land ingevoerd op hun eigen naam of op de naam van hun echtgenote, mits zij ten minste een jaar in het land blijven. Het van de hand doen in het ontvangende land van de aldus ingevoerde automobiel is onderworpen aan regels die de betrokken Regering kan voorschrijven.

  • 2 Bij beëindiging van zijn officiële taak worden het personeel voor technische bijstand dezelfde faciliteiten verleend voor de uitvoer van bovengenoemde goederen, zulks met inachtneming van de te dien aanzien geldende nationale wetten. Hetzelfde geldt met betrekking tot die persoonlijke en huishoudelijke goederen die, binnen redelijke grenzen, tijdens de terbeschikkingstelling zijn verworven.

  • 3 Het in dit artikel genoemde technische personeel en hun gezinnen zijn vrijgesteld van alle belastingen en heffingen op grond van de wetten van beide landen, met betrekking tot uit het buitenland ontvangen salarissen en emolumenten, met inbegrip van heffingen voor sociale zekerheid, in betaling voor hun diensten ingevolge deze Overeenkomst.

  • 4 Elke Regering is verantwoordelijk voor het behandelen van vorderingen die door derden tegen buitenlands technisch personeel kunnen worden ingebracht en vrijwaart zodanig personeel voor alle vorderingen of aanspraken die het gevolg zijn van werkzaamheden ingevolge deze Overeenkomst, behalve wanneer de twee Regeringen overeenkomen dat zodanige vorderingen of aanspraken voortvloeien uit grove nalatigheid of opzettelijk onjuist optreden van zodanig personeel.

Artikel VI

De invoer en uitvoer van apparatuur en goederen die de deskundigen nodig hebben voor het vervullen van hun taak of welke deel uitmaken van het materiaal dat beschikbaar wordt gesteld in gevallen van technische samenwerking op uitgebreidere schaal, zijn toegestaan zonder tijdslimiet en zonder een bijzondere invoervergunning of bewijs van deviezendekking zo deze mochten bestaan, en zijn vrijgesteld van consulaire rechten en douaneheffingen, belasting bij aankoop en accijnzen, belasting bij verkoop en andere soortgelijke belastingen of heffingen.

Artikel VII

Wat betreft de faciliteiten met betrekking tot het beschikbaar stellen van deskundigen en het uitvoeren van projecten waarin deze Overeenkomst niet voorziet, passen de twee Regeringen de raamovereenkomst betreffende technische bijstand toe die op 29 december 1964 te Rio de Janeiro werd gesloten tussen de Regering van Brazilië en de Verenigde Naties.

Artikel VIII

  • 1 Deze Overeenkomst loopt af vijf jaar na de datum van ondertekening. Zij wordt geacht stilzwijgend te zijn verlengd, telkens voor een tijdvak van drie jaar, indien zij niet door een der Overeenkomstsluitende Partijen schriftelijk is opgezegd uiterlijk zes maanden voor het einde van het lopende tijdvak.

  • 2 Elke Regering stelt de andere Regering ervan in kennis wanneer in hun onderscheiden landen aan de vereiste constitutionele procedures is voldaan. De Overeenkomst treedt in werking op de datum van ontvangst van de laatste kennisgeving.

TEN BLIJKE WAARVAN de Gevolmachtigden van beide Regeringen deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN te Rio de Janeiro, de 25ste september 1969 in tweevoud in de Nederlandse en de Portugese taal, zijnde beide teksten gelijkelijk gezaghebbend.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) D. VAN DEN BRANDELER

Voor de Federatieve Republiek van Brazilië

(w.g.) JOSÉ DE MAGALHÃES PINTO

Naar boven