Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de Regering
van Australië inzake de toewijzing van heffingsrechten met betrekking tot bepaalde
inkomsten van natuurlijke personen en tot het vaststellen van een procedure voor onderling
overleg ter zake van wijzigingen van verrekenprijzen
[Treedt in werking per 17-08-2011]
Het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba,
en
de Regering van Australië, („de partijen”),
Erkennend dat de partijen een verdrag hebben gesloten inzake de uitwisseling van informatie
betreffende belastingen, en
Geleid door de wens een verdrag te sluiten inzake de toewijzing van heffingsrechten
met betrekking tot bepaalde inkomsten van natuurlijke personen en tot het vaststellen
van een procedure voor onderling overleg ter zake van wijzigingen van verrekenprijzen,
Zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1. Personen op wie het Verdrag van toepassing is
[Treedt in werking per 17-08-2011]
Dit Verdrag is van toepassing op personen die inwoner zijn van een of van beide partijen.
Artikel 2. Belastingen waarop het Verdrag van toepassing is
[Treedt in werking per 17-08-2011]
Artikel 3. Begripsomschrijvingen
[Treedt in werking per 17-08-2011]
-
2 Wat betreft de toepassing, op enig moment, van dit Verdrag door een partij, heeft,
tenzij de context anders vereist, elke daarin niet omschreven uitdrukking de betekenis
welke die uitdrukking op dat tijdstip heeft volgens de wetgeving van die partij met
betrekking tot de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is, waarbij elke betekenis
volgens de toepasselijke belastingwetgeving van die partij prevaleert boven een betekenis
die volgens andere wetgeving van die partij aan die uitdrukking wordt gegeven.
Artikel 4. Inwoner
[Treedt in werking per 17-08-2011]
-
3 Indien een persoon, zijnde een natuurlijke persoon, ingevolge de voorgaande bepalingen
van dit artikel inwoner van beide partijen is, wordt zijn rechtspositie als volgt
bepaald:
-
a. de natuurlijke persoon wordt geacht slechts inwoner te zijn van de partij waarin hij
een permanente woning tot zijn beschikking heeft; indien hij in beide partijen een
permanente woning tot zijn beschikking heeft, of in geen van beide, wordt hij geacht
slechts inwoner te zijn van de partij waarmee zijn persoonlijke en economische betrekkingen
het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelangen);
-
b. indien niet kan worden bepaald in welke partij de natuurlijke persoon het middelpunt
van zijn levensbelangen heeft, wordt hij geacht slechts inwoner te zijn van de partij
waarvan hij onderdaan is;
-
c. indien de natuurlijke persoon onderdaan is van beide partijen of van geen van beide,
regelen de bevoegde autoriteiten van de partijen de aangelegenheid in onderling overleg.
Artikel 5. Pensioenen en lijfrenteuitkeringen bij pensionering
[Treedt in werking per 17-08-2011]
-
1 Pensioenen (uitgezonderd overheidspensioenen) en lijfrenteuitkeringen bij pensionering
betaald aan een natuurlijke persoon die inwoner is van een partij zijn slechts in
die partij belastbaar. Pensioenen en lijfrenteuitkeringen bij pensionering afkomstig
uit een partij mogen in die partij worden belast, indien zij niet onderworpen zijn
aan belasting in de andere partij.
Artikel 6. Overheidsfuncties
[Treedt in werking per 17-08-2011]
-
1
-
a. Salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen, niet zijnde een pensioen, betaald
door een partij of een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk
lichaam daarvan, aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten verleend aan die
partij of dat onderdeel of dat publiekrechtelijke lichaam, zijn slechts in die partij
belastbaar.
-
b. Deze salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen zijn echter slechts in de
andere partij belastbaar, indien de diensten in die partij worden verricht en de natuurlijke
persoon een inwoner is van die partij die:
-
2
-
a. Niettegenstaande de bepalingen van het eerste lid zijn pensioenen en andere soortgelijke
beloningen betaald door, of uit fondsen in het leven geroepen door, een partij of
een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan aan
een natuurlijke persoon ter zake van diensten verleend aan die partij of dat onderdeel
of dat publiekrechtelijke lichaam, uitsluitend in die partij belastbaar.
-
b. Dergelijke pensioenen en andere soortgelijke beloningen zijn evenwel uitsluitend in
de andere partij belastbaar indien deze inkomsten in die partij aan belasting zijn
onderworpen en indien de natuurlijke persoon inwoner is en onderdaan van die partij
en niet tevens onderdaan van de eerstgenoemde partij.
-
3 Niettegenstaande de bepalingen van het eerste en tweede lid mogen salarissen, lonen
en andere soortgelijke beloningen ter zake van diensten verleend in het kader van
een op winst gericht bedrijf uitgeoefend door een partij of een staatkundig onderdeel
of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan worden belast in overeenstemming
met de wetten van een partij. De bepalingen van artikel 5 zijn van toepassing op pensioenen ter zake van diensten verleend in het kader van
een op winst gericht bedrijf, uitgeoefend door een partij of een staatkundig onderdeel
of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan.
Artikel 7. Studenten
[Treedt in werking per 17-08-2011]
Vergoedingen die een student of een voor een beroep of bedrijf in opleiding zijnde
persoon die, onmiddellijk voorafgaande aan zijn bezoek aan een partij inwoner is of
was van de andere partij en die uitsluitend voor zijn studie of opleiding tijdelijk
in de eerstbedoelde partij verblijft, ontvangt ten behoeve van zijn onderhoud, studie
of opleiding, zijn in die partij niet belastbaar, mits deze betalingen aan hem worden
gedaan uit bronnen buiten die partij.
Artikel 8. Procedure voor onderling overleg ter zake van wijzigingen van verrekenprijzen
[Treedt in werking per 17-08-2011]
-
1 Indien een inwoner van een partij meent dat de maatregelen van de andere partij leiden
of zullen leiden tot een wijziging van verrekenprijzen die niet in overeenstemming
is met het arm’s length-beginsel, kan de inwoner, ongeacht de rechtsmiddelen waarin het nationale recht van
die partijen voorziet, het geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de eerstgenoemde
partij. Het geval dient binnen drie jaar na de eerste kennisgeving van de wijziging
te worden voorgelegd.
Artikel 9. Uitwisseling van informatie
[Treedt in werking per 17-08-2011]
De bevoegde autoriteiten van de partijen wisselen de informatie uit die naar verwachting
van belang zal zijn voor de uitvoering van de bepalingen van dit Verdrag. De bevoegde
autoriteiten mogen voor de toepassing van dit artikel informatie uitwisselen in overeenstemming
met de bepalingen van het tussen de partijen gesloten Verdrag inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen (ongeacht of dat Verdrag geheel of gedeeltelijk deel uitmaakt van het nationale recht
van een van de partijen).
Artikel 10. Inwerkingtreding
[Treedt in werking per 17-08-2011]
De partijen stellen elkaar langs diplomatieke weg schriftelijk in kennis van de voltooiing
van hun grondwettelijke en juridische procedures die vereist zijn voor de inwerkingtreding
van dit Verdrag. Dit Verdrag treedt in werking op de datum van de laatste kennisgeving
en is, mits er een verdrag inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen
tussen de partijen van kracht is:
-
a. ter zake van Australische belasting, van toepassing op elk jaar van inkomsten, beginnend
op of na 1 juli van het kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin dit Verdrag in werking
treedt; en
-
b. ter zake van Arubaanse belasting, van toepassing op elk jaar van inkomsten, beginnend
op of na 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin dit Verdrag in
werking treedt.
Artikel 11. Beëindiging
[Treedt in werking per 17-08-2011]
-
3 Niettegenstaande de bepalingen van het eerste en tweede lid, wordt dit Verdrag na
de ontvangst langs diplomatieke weg van een schriftelijke kennisgeving van beëindiging
van het Verdrag inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen tussen de partijen beëindigd en houdt het op van kracht te zijn op de eerste dag
van de maand die volgt na het verstrijken van een tijdvak van zes maanden na de datum
van ontvangst van een dergelijke kennisgeving.