Briefwisseling tussen de Nederlandse Regering en de Regering van Tonga inzake de toepassing [...] van rechtsgedingen in burgerlijke en handelszaken, Nuku'alofa, 08-09-1975

Geraadpleegd op 26-04-2024.
Geldend van 01-07-1976 t/m heden

Briefwisseling tussen de Nederlandse Regering en de Regering van Tonga inzake de toepassing van het op 31 mei 1932 te Londen tussen Nederland en Groot-Brittannië gesloten Verdrag, houdende bepalingen tot het vergemakkelijken van het voeren van rechtsgedingen in burgerlijke en handelszaken

Authentiek : EN

Nr. I

Ref. F42/2/57

PRIME MINISTER'S OFFICE,

NUKU'ALOFA, TONGA

6 June 1973

Your Excellency,

On the 18th June 1970 the Government of Tonga notified the Secretary General of the United Nations that in principle it acknowledged that treaty rights and obligations of the Kingdom of Tonga, for which the United Kingdom was responsible as the Protecting Power, would be inherited upon withdrawal of that Power's protection, by virtue of customary international law; but that since it is likely that in virtue of customary international law certain treaties may have lapsed at the date of withdrawal of the aforesaid protection, it seemed essential that each treaty should be subjected to legal examination.

The Government of Tonga has examined:

The Convention on Legal Proceedings in Civil and Commercial Matters, signed on the 31st May 1932.

I have the honour to inform you that the Government of Tonga desires that the above Convention should continue to regulate the matters contained therein as between our respective countries to the extent to which they regulated them before (......) independence. If this is acceptable to your Government I have the honour to suggest that your Government's reply in that sense and this Note should be considered by our respective Governments as constituting an Agreement to that effect.

Accept, Your Excellency, the assurance of my highest consideration.

(sd.) TU'IPELEHAKE

(H. R. H. Prince Tu'ipelehake)

Prime Minister and Minister of Foreign Affairs

The Minister for Foreign Affairs,

Government of the Netherlands

The Hague

Netherlands

Nr. II

MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Treaties Department

DVE/VV-156890

The Hague, June 26, 1975

Excellency,

I have the honour to acknowledge receipt of your Note of 6 June 1973, Ref. F 42/2/57, which reads as follows:

[Red: (Zoals in Nr. I)]

I would like to inform you that the Government of the Kingdom of the Netherlands accepts the proposal of the Government of the Kingdom of Tonga that the Convention between the Kingdom of the Netherlands and the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland concerning the mutual assistance in the conduct of proceedings in civil and commercial matters, signed at London on 31 May 1932, shall be binding between their countries.

I would like further to inform you that the Government of the Kingdom of the Netherlands is prepared to conclude an agreement to that effect with the Government of the Kingdom of Tonga.

The Government of the Kingdom of the Netherlands however proposes that this agreement, which shall be constituted by your Note of 6 June 1973, Ref. 42/2/57, this Note and your Note in reply concurring therein, shall be applied in such a way that requests of the competent judicial authority in one country to the competent judicial authority in the other country for service of judicial and extra-judicial documents or for the taking of evidence may either be addressed and sent in accordance with the regime provided for in and under the Convention of 1932 or be communicated directly between these judicial authorities.

The Government of the Kingdom of the Netherlands further proposes that this agreement shall enter into force on the date on which the Government of the Kingdom of the Netherlands has notified the Government of the Kingdom of Tonga in writing that the procedures constitutionally required in the Kingdom of the Netherlands in respect of this agreement have been complied with and shall apply, as regards the Kingdom of the Netherlands, to the territory of the Kingdom in Europe and the Netherlands Antilles.

I avail myself of this opportunity to renew to you, Excellency, the assurance of my highest consideration.

(sd.) M. VAN DER STOEL.

The Prime Minister

and Minister of Foreign Affairs

of the Kingdom of Tonga

Nr. III

F 42/2/57

MINISTRY OF FOREIGN AFFAIRS,

NUKU'ALOFA

Your Excellency,

I have the honour to acknowledge receipt of your Note No. DVE/VV-156890 of 26th June, 1975.

I would like to inform you that the Government of the Kingdom of Tonga agrees that the agreement between the Government of the Kingdom of the Netherlands and the Government of the Kingdom of Tonga, which is constituted by my note of 6th June 1973, Ref. F 42/2/57, your Note No. DVE/VV-156890 of 26th June, 1975 and this note and according to which the Convention between the Kingdom of the Netherlands and the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland concerning the mutual assistance in the conduct of proceedings in civil and commercial matters, signed at London on 31 May 1932, shall be binding between their countries, shall be applied in such a way that requests of the competent judicial authority in one country to the competent judicial authority in the other country for service of judicial and extra-judicial documents or for the taking of evidence may either be addressed and sent in accordance with the regime provided for in and under the Convention of 1932 or be communicated directly between those judicial authorities. The Government of the Kingdom of Tonga further agrees that this agreement shall enter into force on the date on which the Government of the Kingdom of the Netherlands has notified the Government of the Kingdom of Tonga in writing that the procedures constitutionally required in the Kingdom of the Netherlands in respect of this agreement have been complied with and shall apply, as regards the Kingdom of the Netherlands, to the territory of the Kingdom in Europe and to the Netherlands Antilles.

Accept, Your Excellency, the assurance of my highest consideration.

(sd.) TU'IPELEHAKE

(H. R. H. Prince Tu'ipelehake)

Prime Minister and Minister of Foreign Affairs

The Minister for Foreign Affairs,

Government of the Netherlands

The Hague

Netherlands

8th September, 1975

Vertaling : NL

Nr. I

Ref. F 42/2/57

KABINET VAN DE EERSTE MINISTER

NUKU'ALOFA TONGA

6 juni 1973

Excellentie,

Op 18 juni 1970 heeft de Regering van Tonga de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties medegedeeld dat zij in principe erkende dat verdragsrechten en -verplichtingen van het Koninkrijk Tonga, waarvoor het Verenigd Koninkrijk als beschermende mogendheid verantwoordelijk was, krachtens internationaal gewoonterecht zouden worden overgenomen zodra de bescherming van die mogendheid zou komen te vervallen, maar dat, aangezien het waarschijnlijk was dat krachtens het internationaal gewoonterecht bepaalde verdragen waren vervallen op de datum waarop bedoelde bescherming verviel, het noodzakelijk leek elk verdrag aan een rechtskundig onderzoek te onderwerpen.

De Regering van Tonga heeft het op 31 mei 1932 ondertekende Verdrag inzake rechtsgedingen in burgerlijke en handelszaken bestudeerd.

Ik heb de eer U mede te delen dat het de wens van de Regering van Tonga is dat bovengenoemd Verdrag tussen onze onderscheiden landen voor de daarin geregelde aangelegenheden van kracht blijft voor zover deze daarin werden geregeld voordat (......) de onafhankelijkheid werd verkregen. Indien zulks aanvaardbaar is voor Uw Regering, heb ik de eer voor te stellen dat het bevestigend antwoord van Uw Regering en deze Nota door onze onderscheiden Regeringen worden beschouwd als een Overeenkomst in bedoelde zin.

Gelief, Excellentie, de verzekering van mijn zeer bijzondere hoogachting te aanvaarden.

(w.g.) TU'IPELEHAKE

(Z.K.H. Prins Tu'ipelehake)

Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken

De Minister van Buitenlandse Zaken,

De Nederlandse Regering

's-Gravenhage

Nederland

Nr. II

MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Directie Verdragen

DVE/VV-156890

's-Gravenhage, 26 juni 1975

Excellentie,

Ik heb de eer U de ontvangst te bevestigen van Uw brief van 6 juni 1973, Ref. F 42/2/57, die als volgt luidt:

[Red: (Zoals in Nr. 1)]

Ik deel U mede dat de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden het voorstel van de Regering van het Koninkrijk Tonga aanvaardt, dat het op 31 mei 1932 te Londen ondertekende Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, houdende bepalingen tot het vergemakkelijken van het voeren van rechtsgedingen in burgerlijke en handelszaken, bindend zal zijn tussen hun landen.

Voorts deel ik U mede dat de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden bereid is een overeenkomst in die zin aan te gaan met de Regering van het Koninkrijk Tonga.

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden stelt echter voor, dat deze overeenkomst, die zal worden gevormd door Uw brief van 6 juni 1973, Ref. 42/2/57, deze brief en Uw brief als bevestigend antwoord daarop, op zodanige wijze zal worden toegepast dat aanvragen van de bevoegde rechterlijke autoriteit van het ene land aan de bevoegde rechterlijke autoriteit van het andere land om betekening van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken of om bewijslevering kunnen worden geadresseerd en verzonden in overeenstemming met het bepaalde in en krachtens het Verdrag van 1932, dan wel rechtstreeks kunnen geschieden tussen deze rechterlijke autoriteiten.

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden stelt verder voor dat deze overeenkomst van kracht zal worden op de datum waarop de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden de Regering van het Koninkrijk Tonga schriftelijk heeft medegedeeld, dat aan de in het Koninkrijk der Nederlanden voor deze overeenkomst grondwettelijk vereiste procedures is voldaan, en, wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, van toepassing zal zijn op het grondgebied van het Koninkrijk in Europa en op de Nederlandse Antillen.

Gelief, Excellentie, de verzekering van mijn zeer bijzondere hoogachting wel te willen aanvaarden.

(w.g.) M. VAN DER STOEL

De Eerste Minister

en Minister van Buitenlandse Zaken

van het Koninkrijk Tonga

Nr. III

MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN

NUKU'ALOFA

Excellentie,

Ik heb de eer U de ontvangst te bevestigen van Uw brief van 26 juni 1975, No. DVE/VV-156890.

Ik deel U mede dat de Regering van het Koninkrijk Tonga ermee instemt dat de overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Koninkrijk Tonga, welke overeenkomst wordt gevormd door mijn brief van 6 juni 1973, Ref. F 42/2/57, Uw brief van 26 juni 1975, No. DVE/VV-156890 en deze brief, en volgens welke het op 31 mei 1932 te Londen ondertekende Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, houdende bepalingen tot het vergemakkelijken van het voeren van rechtsgedingen in burgerlijke en handelszaken, bindend zal zijn tussen hun landen, op zodanige wijze zal worden toegepast, dat aanvragen van de bevoegde rechterlijke autoriteit van het ene land aan de bevoegde rechterlijke autoriteit van het andere land om betekening van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken of om bewijslevering, kunnen worden geadresseerd en verzonden in overeenstemming met het bepaalde in en krachtens het Verdrag van 1932, dan wel rechtstreeks kunnen geschieden tussen deze rechterlijke autoriteiten. De Regering van het Koninkrijk Tonga stemt er voorts mee in dat deze overeenkomst van kracht zal worden op de datum waarop de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden de Regering van het Koninkrijk Tonga schriftelijk heeft medegedeeld, dat aan de in het Koninkrijk der Nederlanden voor deze overeenkomst grondwettelijk vereiste procedures is voldaan, en, wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, van toepassing zal zijn op het grondgebied van het Koninkrijk in Europa en op de Nederlandse Antillen.

Gelief, Excellentie, de verzekering van mijn zeer bijzondere hoogachting wel te willen aanvaarden.

(w.g.) TU'IPELEHAKE

(Z.K.H. Prins Tu'ipelehake)

Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken

De Minister van Buitenlandse Zaken,

De Nederlandse Regering

's-Gravenhage

Nederland

8 september 1975

Naar boven