Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering [...] Duitse gebied en het aangrenzende Nederlandse gebied, Bonn, 04-12-1975

Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 09-09-1976 t/m heden

Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland nopens verbindingen tussen het aan de linkerzijde van de Eems gelegen Duitse gebied en het aangrenzende Nederlandse gebied

Authentiek : NL

Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland nopens verbindingen tussen het aan de linkerzijde van de Eems gelegen Duitse gebied en het aangrenzende Nederlandse gebied

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland,

Overwegende, dat, sedert op 12 oktober 1876 tussen het Duitse Rijk en de Nederlanden een Verdrag betreffende de verbinding tussen het Nederlandse kanalennet en de aan de linkerzijde van de Eems op Pruisisch gebied gelegen kanalen werd gesloten, de scheepvaart op de Duitse kanalen aan de linkerzijde van de Eems sterk aan betekenis heeft verloren,

Verlangend de kanalen te doen dienen tot het in cultuur brengen van het in de Bondsrepubliek Duitsland ten westen van het Zuid-Noordkanaal gelegen gebied,

Gelet op het op 8 april 1960 tussen de Bondsrepubliek Duitsland en het Koninkrijk der Nederlanden gesloten Grensverdrag, in het bijzonder op artikel 66, vierde lid, en artikel 83 van dit verdrag,

De permanente Duits-Nederlandse Grenswaterencommissie gehoord,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1

Het gebruik van de onderstaande kanalen wordt als volgt geregeld:

  • a) het Kanaal Almelo-Nordhorn, het Kanaal Coevorden-Picardie, alsmede het verbindingskanaal tussen de Hoogeveensche Vaart en het Zuid-Noordkanaal, zijn niet bestemd voor de grensoverschrijdende scheepvaart;

  • b) het Kanaal Haren-Ruitenbroek is bestemd voor de grensoverschrijdende scheepvaart.

Artikel 2

  • (1) De Overeenkomstsluitende Partijen dragen zorg, dat de binnen hun grondgebied gelegen gedeelten van het Kanaal Haren-Ruitenbroek behoorlijk worden onderhouden en daaromtrent geen maatregelen worden genomen, die afbreuk doen aan de bestemming van dit kanaal voor de scheepvaart, waarvoor het op het tijdstip van de ondertekening van deze Overeenkomst is ingericht.

  • (2) Het bij het eerste lid bepaalde geldt in het bijzonder voor:

    • (a) de handhaving van het kanaalpeil;

    • (b) het onderhoud van het kanaal en van de daarbij behorende werken;

    • (c) de bediening van sluizen en bruggen;

    • (d) de uitvoering van werken in, over of onder het kanaal en het doen geraken van voorwerpen of van vaste stoffen in het kanaal.

  • (3) Indien het Kanaal Haren-Ruitenbroek geen of nagenoeg geen betekenis voor de grensoverschrijdende scheepvaart meer heeft, kunnen de Overeenkomstsluitende Partijen, indien dan ieder van Hen zich met deze handelwijze kan verenigen, bij notawisseling overeenkomen dat dit kanaal niet langer voor de grensoverschrijdende scheepvaart is bestemd. In de nota's kunnen soortgelijke bepalingen worden gesteld als in deze Overeenkomst zijn neergelegd.

Artikel 3

  • (1) De Regering van de Bondsrepubliek Duitsland is gerechtigd en verplicht uiterlijk één jaar na het inwerkingtreden van deze Overeenkomst door het verbindingskanaal tussen de Hoogeveensche Vaart en het Zuid-Noordkanaal een dam aan te leggen, waarvan de as op de Duits-Nederlandse grens is gelegen.

  • (2) De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden zegt de nodige medewerking toe voor het aanleggen van de dam.

  • (3) Elk der Overeenkomstsluitende Partijen onderhoudt het deel van de dam, dat op Haar grondgebied is gelegen.

  • (4) Elk der Overeenkomstsluitende Partijen onderhoudt de op Haar zijde van de Duits-Nederlandse grens gelegen dam, welke in 1968 door het Kanaal Almelo-Nordhorn is aangelegd.

Artikel 4

  • (1) De Regering van de Bondsrepubliek Duitsland zal de onderstaande wegen, welke voor het grensoverschrijdende verkeer werden aangelegd, aangezien de in Artikel 1, lid a, genoemde kanalen niet meer gebruikt kunnen worden, onderhouden:

    • de „Landesstrasse” nr. 46 Schöninghsdorf-Twist;

    • de „Kreisstrasse” Meppen-Schöninghsdorf;

    • de „Kreisstrasse” Twist-Georgsdorf-Bathorn tot aan de zijweg naar Neugnadenfeld;

    • de „Kreisstrasse” Schöninghsdorf-Duits-Nederlandse grens.

  • (2) De Regering van de Bondsrepubliek Duitsland zal er voor zorg dragen, dat de twee verbindingen voor vrachtauto's en de verbinding voor een smalspoorweg over het Zuid-Noordkanaal, die (van Duitse zijde) reeds in 1965 zijn aangelegd voor het vervoer van ten oosten van het kanaal gewonnen turf, tot het einde van het jaar 1975 in stand worden gehouden. De verplichting tot onderhoud vervalt vóór dit tijdstip, voor zover en zodra de werken niet meer voor het bedoelde vervoer van turf nodig zijn.

Artikel 5

De bevoegde autoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen zullen, op verzoek van een van Hen, overleg plegen over de uitvoering van de bepalingen van deze Overeenkomst.

Artikel 6

Op de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst treedt het in de preambule vermelde Verdrag tussen het Duitse Rijk en de Nederlanden betreffende de verbinding tussen het Nederlandse kanalennet en de aan de linkerzijde van de Eems op Pruisisch gebied gelegen kanalen buiten werking.

Artikel 7

Deze Overeenkomst geldt tevens voor het „Land” Berlijn, tenzij de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland binnen drie maanden na de inwerkingtreding van de Overeenkomst de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden mededeling doet van het tegendeel.

Artikel 8

Deze Overeenkomst treedt in werking een maand na de dag waarop de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar langs diplomatieke weg schriftelijk hebben medegedeeld, dat aan de in Hun landen geldende nationale voorwaarden met betrekking tot de inwerkingtreding van deze Overeenkomst is voldaan.

GEDAAN te Bonn op 4 december 1975 in tweevoud, in de Nederlandse en de Duitse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden:

(w.g.) D. W. VAN LYNDEN

Voor de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland:

(w.g.) PETER HERMES

Naar boven