De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Bondsrepubliek
Duitsland,
Overwegende, dat, sedert op 12 oktober 1876 tussen het Duitse Rijk en de Nederlanden
een Verdrag betreffende de verbinding tussen het Nederlandse kanalennet en de aan
de linkerzijde van de Eems op Pruisisch gebied gelegen kanalen werd gesloten, de scheepvaart
op de Duitse kanalen aan de linkerzijde van de Eems sterk aan betekenis heeft verloren,
Verlangend de kanalen te doen dienen tot het in cultuur brengen van het in de Bondsrepubliek
Duitsland ten westen van het Zuid-Noordkanaal gelegen gebied,
Gelet op het op 8 april 1960 tussen de Bondsrepubliek Duitsland en het Koninkrijk
der Nederlanden gesloten Grensverdrag, in het bijzonder op artikel 66, vierde lid,
en artikel 83 van dit verdrag,
De permanente Duits-Nederlandse Grenswaterencommissie gehoord,