De partijen bij dit Verdrag,
Bezorgd over het toenemende aantal gevallen van piraterij en gewapende overvallen
op zee in Azië,
Indachtig de complexe aard van het probleem van piraterij en gewapende overvallen
op zee,
Erkennend het belang van de veiligheid van schepen, met inbegrip van hun bemanning,
die het recht van scheepvaart uitoefenen zoals voorzien in het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982, hierna te noemen „het UNCLOS”,
Opnieuw bevestigend de plicht van de staten uit hoofde van het UNCLOS samen te werken bij het voorkomen en bestrijden van piraterij,
Herinnerend aan het „Tokyo Appeal” van maart 2000, de „Asia Anti-Piracy Challenges
2000” van april 2000 en het „Tokyo Model Action Plan” van april 2000,
Gelet op de relevante resoluties aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde
Naties en de relevante resoluties en aanbevelingen aangenomen door de Internationale
Maritieme Organisatie,
Zich bewust van het belang van internationale samenwerking en van de dringende behoefte
aan intensievere regionale samenwerking en coördinatie tussen alle betrokken staten
in Azië teneinde piraterij en gewapende overvallen op zee op effectieve wijze te voorkomen
en te bestrijden,
Ervan overtuigd dat het delen van informatie tussen en het opbouwen van capaciteiten
in de verdragsluitende partijen significant zal bijdragen aan het voorkomen en bestrijden
van piraterij en gewapende overvallen op zee in Azië,
Bevestigend dat, teneinde een grotere doeltreffendheid van dit Verdrag te waarborgen,
het noodzakelijk is dat elke verdragsluitende partij haar maatregelen gericht op het
voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen op zee versterkt,
Vastbesloten verdere regionale samenwerking te bevorderen en de doeltreffendheid van
een dergelijke samenwerking te vergroten,