Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering
van de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken tot het vermijden van dubbele belasting
met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
en
de Regering van de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken
Handelende in overeenstemming met de van belang zijnde bepalingen van de Slotakte
van de Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, ondertekend te Helsinki
op 1 augustus 1975, en
De wens koesterende een overeenkomst te sluiten tot het vermijden van dubbele belasting
met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen,
Zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1. Personen op wie de Overeenkomst van toepassing is
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
-
2 Voor de toepassing van de Overeenkomst betekent de uitdrukking „inwoner van een Staat”
iedere persoon die, ingevolge de wetgeving van die Staat, aldaar aan belasting is
onderworpen op grond van zijn verblijf of plaats van leiding.
Artikel 2. Belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
-
1 Deze Overeenkomst is van toepassing op belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
van zowel een nationaal als een lokaal karakter die, ongeacht de wijze van heffing,
worden geheven in overeenstemming met de wetgeving van elk van de Staten:
Artikel 3. Enige algemene begripsbepalingen
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
-
2 Voor de toepassing van de Overeenkomst door een Staat heeft, tenzij de context anders
vereist, elke niet in de Overeenkomst omschreven uitdrukking de betekenis welke die
uitdrukking heeft volgens de wetgeving, in de eerste plaats de belastingwetgeving,
van die Staat.
Artikel 4. Vaste inrichting
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
-
2 Werkzaamheden in samenhang met een plaats van uitvoering van een bouwwerk of van constructie-
of montagewerkzaamheden worden geacht niet te worden uitgeoefend door middel van een
vaste inrichting indien de duur van de werkzaamheden 12 maanden niet overschrijdt.
Indien de duur van de werkzaamheden 12 maanden overschrijdt, kan de bevoegde autoriteit
van de Staat op het grondgebied waarvan zulk een plaats van uitvoering van een bouwwerk
of van constructie- of montagewerkzaamheden zich bevindt, op verzoek van de persoon
die zulke werkzaamheden uitoefent, die werkzaamheden aanmerken als niet te worden
uitgeoefend door middel van een vaste inrichting.
-
4 De volgende soorten van werkzaamheden van een inwoner van een Staat worden, niettegenstaande
de bepalingen van het eerste en tweede lid, ook geacht niet te worden uitgeoefend
door middel van een vaste inrichting in de andere Staat: het aanhouden van een vaste
bedrijfsinrichting uitsluitend voor de vergemakkelijking van het afsluiten of slechts
de ondertekening van overeenkomsten betreffende leningen, de levering van goederen
of koopwaar of de verlening van technische diensten, ongeacht of deze werkzaamheden
van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheid hebben of de hoofdactiviteit
vormen voor die persoon.
-
5 Indien een inwoner van een Staat werkzaamheden uitoefent in de andere Staat door middel
van een vertegenwoordiger, wordt die inwoner, niettegenstaande de bepalingen van het
eerste lid, geacht in de andere Staat een vaste inrichting te bezitten met betrekking
tot alle werkzaamheden die de vertegenwoordiger voor die inwoner verricht, indien
de vertegenwoordiger voldoet aan elk van de volgende voorwaarden:
-
a) hij bezit een machtiging om namens die persoon in de andere Staat overeenkomsten af
te sluiten;
-
b) hij oefent dit recht gewoonlijk uit;
-
c) hij is niet een onafhankelijke vertegenwoordiger in de zin van het zesde lid;
-
d) zijn werkzaamheden blijven niet beperkt tot die werkzaamheden genoemd in het derde
en vierde lid.
-
6 Een inwoner van een Staat wordt niet geacht een vaste inrichting in de andere Staat
te bezitten alleen op grond van de omstandigheid dat hij in die Staat zaken doet door
bemiddeling van een makelaar, commissionair of enige andere onafhankelijke vertegenwoordiger,
mits laatstgenoemde personen in de normale uitoefening van hun bedrijf handelen.
Artikel 5. Winst
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
-
1 Voordelen, daaronder begrepen inkomsten uit werkzaamheden anders dan in dienstbetrekking,
verkregen door een inwoner van een Staat zijn slechts in die Staat belastbaar, tenzij
hij in de andere Staat zijn bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde
vaste inrichting.
-
2 Onder voorbehoud van de bepalingen van het derde lid worden, indien een inwoner van
een Staat in de andere Staat zijn bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde
vaste inrichting, in elk van de Staten aan die vaste inrichting de voordelen toegerekend
die hij geacht zou kunnen worden te behalen, indien hij een zelfstandige persoon zou
zijn die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke
omstandigheden en die geheel onafhankelijk zou handelen met de inwoner waarvan hij
een vaste inrichting is.
-
3 Bij het bepalen van de voordelen verkregen door middel van een vaste inrichting worden
in aftrek toegelaten kosten - daaronder begrepen kosten van de leiding en algemene
beheerskosten - die ten behoeve van de vaste inrichting zijn gemaakt, hetzij in de
Staat waar de vaste inrichting is gevestigd, hetzij elders.
-
5 In geval van voordelen uit werkzaamheden van toezichthoudende aard, leveringen, installatie-
of constructiewerkzaamheden is slechts zoveel hiervan toe te rekenen aan een vaste
inrichting als volgt uit het werkelijk door die vaste inrichting verrichten van deze
werkzaamheden. Dienovereenkomstig worden voordelen uit de leveringen van goederen
aan die vaste inrichting door het hoofdkantoor, een andere vaste inrichting of een
derde persoon, al of niet in samenhang met deze werkzaamheden, niet toegerekend aan
die vaste inrichting.
Artikel 6. Winst uit internationaal verkeer
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
-
2 Indien de plaats van de werkelijke leiding van een scheepvaartonderneming zich aan
boord van een schip bevindt, wordt deze plaats geacht te zijn gelegen in de Staat
waar de thuishaven van het schip is gelegen, of, indien er geen thuishaven is, in
de Staat waarvan de exploitant van het schip inwoner is.
Artikel 7. Dividenden
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
-
2 Deze dividenden mogen echter ook in de Staat waarvan de persoon die de dividenden
betaalt inwoner is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar
de aldus geheven belasting mag 15 percent van het brutobedrag van de dividenden niet
overschrijden.
-
5 De uitdrukking „dividenden", zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit
aandelen en inkomsten uit rechten die door de wetgeving van de Staat waarvan de persoon
die de winsten uitdeelt inwoner is, op dezelfde wijze aan de belastingheffing worden
onderworpen als inkomsten uit aandelen.
-
6 De bepalingen van het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing, indien de genieter
van de dividenden, die inwoner is van een Staat, in de andere Staat waarvan de persoon
die de dividenden betaalt inwoner is, een bedrijf of werkzaamheden anders dan in dienstbetrekking
uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting, en het aandelenbezit
uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van die
vaste inrichting behoort. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 5 van toepassing.
Artikel 8. Interest
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
-
2 De uitdrukking „interest”, zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit schuldvorderingen
van welke aard ook, al dan niet verzekerd door hypotheek, doch niet aanspraak gevend
op een aandeel in de winst van de schuldenaar, alsmede alle andere inkomsten die door
de wetgeving van de Staat waarvan de persoon die de interest betaalt inwoner is, op
dezelfde wijze aan de belastingheffing worden onderworpen als interest.
-
3 De bepalingen van het eerste lid zijn niet van toepassing indien de genieter van de
interest, die inwoner is van een Staat, in de andere Staat waaruit de interest afkomstig
is een bedrijf of werkzaamheden anders dan in dienstbetrekking uitoefent door middel
van een aldaar gevestigde vaste inrichting, en de vordering uit hoofde waarvan de
interest wordt betaald, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting behoort.
In dat geval zijn de bepalingen van artikel 5 van toepassing.
-
4 Indien het bedrag van de betaalde interest hoger is dan het bedrag dat zou zijn overeengekomen
tussen onafhankelijke partijen, blijft het daarboven uitgaande deel van het betaalde
bedrag belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elk van de Staten, zulks met inachtneming
van de overige bepalingen van deze Overeenkomst.
Artikel 9. Vergoedingen voor auteursrechten en licenties
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
-
2 De uitdrukking „vergoedingen voor auteursrechten en licenties”, zoals gebezigd in
dit artikel, betekent vergoedingen van welke aard ook voor het gebruik van, of voor
het recht van gebruik van, een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde,
kunst of wetenschap - daaronder begrepen bioscoopfilms en films of geluidsbanden voor
radio, televisie en geluidsweergave -, van een octrooi, een fabrieks- of handelsmerk,
een dienstenmerk, een handelsnaam, een tekening, een model of staal, een ontwerp,
een computerprogramma, een geheim recept, een werkwijze, of alle andere uitvindingen
of vernieuwingen, dan wel voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van,
nijverheids- en handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting, of voor inlichtingen
omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap (know-how).
-
3 De bepalingen van het eerste lid zijn niet van toepassing, indien de genieter van
de vergoedingen voor auteursrechten en licenties, die inwoner is van een Staat, in
de andere Staat waaruit de vergoedingen voor auteursrechten en licenties afkomstig
zijn een bedrijf of werkzaamheden anders dan in dienstbetrekking uitoefent door middel
van een aldaar gevestigde vaste inrichting, en het recht of de zaak uit hoofde waarvan
die vergoedingen verschuldigd zijn, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting
behoort. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 5 van toepassing.
-
4 Indien het bedrag van de vergoedingen voor auteursrechten en licenties hoger is dan
het bedrag dat zou zijn overeengekomen tussen onafhankelijke partijen, blijft het
daarboven uitgaande deel van het betaalde bedrag belastbaar overeenkomstig de wetgeving
van elk van de Staten, zulks met inachtneming van de overige bepalingen van deze Overeenkomst.
Artikel 10. Inkomsten uit onroerende goederen
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
-
1 Inkomsten verkregen door een inwoner van een Staat uit de rechtstreekse exploitatie,
uit het verhuren of verpachten, of uit elke andere vorm van exploitatie van onroerende
goederen die in de andere Staat zijn gelegen, mogen in die andere Staat worden belast.
-
2 De uitdrukking „onroerende goederen” heeft de betekenis welke daaraan wordt gehecht
volgens de wetgeving van de Staat waar de desbetreffend goederen zijn gelegen. Voor
Nederland omvat de uitdrukking vruchtgebruik van onroerende goederen en rechten op
veranderlijke of vaste vergoedingen ter zake van de exploitatie, of concessie to exploitatie,
van minerale aardlagen, bronnen en andere natuurlijke rijkdommen. Schepen en luchtvaartuigen
worden niet als onroerende goederen beschouwd.
Artikel 11. Inkomsten uit de vervreemding van vermogen
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
-
2 Inkomsten verkregen uit de vervreemding van roerende zaken die deel uitmaken van het
vermogen van een vaste inrichting die een inwoner van een Staat in de andere Staat
heeft, daaronder begrepen inkomsten verkregen uit de vervreemding van alle vermogensbestanddelen
van die vaste inrichting, mogen in die andere Staat worden belast.
-
3 Inkomsten verkregen door een persoon uit de vervreemding van vervoermiddelen die in
internationaal verkeer worden geëxploiteerd, of van roerende zaken die worden gebruikt
bij de exploitatie van deze vervoermiddelen, zijn slechts belastbaar in de Staat waar
de plaats van de werkelijke leiding van die persoon is gelegen. De bepalingen van
artikel 6, tweede lid, vinden hierbij toepassing.
Artikel 12. Inkomsten uit dienstbetrekking
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
-
1 Onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 13 en 14 zijn salarissen, lonen
en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een Staat ter zake
van een dienstbetrekking slechts in die Staat belastbaar, tenzij de dienstbetrekking
in de andere Staat wordt uitgeoefend. Indien de dienstbetrekking aldaar wordt uitgeoefend,
mag de ter zake daarvan verkregen beloning in die andere Staat worden belast.
-
3 Niettegenstaande de bepalingen van het eerste en tweede lid is de beloning verkregen
door een inwoner van een Staat ter zake van een dienstbetrekking uitgeoefend in de
andere Staat slechts belastbaar in de eerstgenoemde Staat indien de dienstbetrekking
wordt uitgeoefend in samenhang met een plaats van uitvoering van een bouwwerk of van
constructie- of montagewerkzaamheden en de in samenhang met zulk een plaats van uitvoering
uitgeoefende werkzaamheden geacht worden niet te worden uitgeoefend door middel van
een vaste inrichting overeenkomstig de bepalingen van artikel 4, tweede lid.
-
5 Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel, mogen, wat Nederland betreft,
bestuurdersbeloningen (directors' fees) en andere beloningen verkregen door een inwoner
van een Staat in zijn hoedanigheid van lid van de raad van beheer, van bestuurder
of van commissaris van een lichaam dat inwoner is van de andere Staat, in die andere
Staat worden belast in overeenstemming met de bepalingen van zijn belastingwetgeving.
Artikel 13. Overheidsfunctionarissen
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
-
1 Beloningen, daaronder begrepen pensioenen, betaald door, of uit fondsen in het leven
geroepen door, een Staat of een regionaal of plaatselijk publiekrechtelijk lichaam
daarvan aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan die Staat of
dat publiekrechtelijke lichaam in de uitoefening van overheidsfuncties, mogen in die
Staat worden belast.
-
2 Diensten bewezen binnen een organisatie of onderneming die handelsactiviteiten uitoefent,
zoals een Nederlandse handelsorganisatie of een organisatie van de USSR voor buitenlandse
handel, worden niet geacht te zijn bewezen in de uitoefening van overheidsfuncties.
Artikel 14. Hoogleraren, andere docenten en onderzoekers
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
-
1 Vergoedingen die een hoogleraar, andere docent of onderzoeker die inwoner is van een
Staat en die in de andere Staat verblijft met het doel gedurende een tijdvak van ten
hoogste twee jaren onderwijs te geven of zich met wetenschappelijk onderzoek bezig
te houden aan een universiteit of elke andere inrichting voor onderwijs of wetenschappelijk
onderzoek in die andere Staat, voor dat onderwijs of dat onderzoek ontvangt, zijn
slechts in de eerstbedoelde Staat belastbaar.
Artikel 15. Studenten en stagiaires
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
Betalingen die een persoon die inwoner is of onmiddellijk voor zijn bezoek aan een
Staat, inwoner was van de andere Staat en die uitsluitend voor zijn studie of opleiding
in de eerstbedoelde Staat verblijft, ontvangt ten behoeve van zijn onderhoud, studie
of opleiding, zijn in die Staat niet belastbaar, mits deze betalingen aan hem worden
gedaan uit bronnen buiten die Staat.
Artikel 16. Overige inkomsten
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
Bestanddelen van het inkomen van een inwoner van een Staat, van waaruit ook afkomstig,
die niet in de voorgaande artikelen van deze Overeenkomst zijn behandeld, zijn slechts
in die Staat belastbaar.
Artikel 17. Vermogen
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
-
1 Onroerende goederen, zoals bedoeld in artikel 10, die een inwoner van een Staat bezit
en die zijn gelegen in de andere Staat, mogen in die andere Staat worden belast.
-
3 Vervoermiddelen die een persoon bezit en die in internationaal verkeer worden geëxploiteerd
en roerende zaken die worden gebruikt bij de exploitatie van deze vervoermiddelen,
zijn slechts belastbaar in de Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van die
persoon is gelegen. De bepalingen van artikel 6, tweede lid, vinden hierbij toepassing.
Artikel 18. Vermijding van dubbele belasting
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
-
1 Nederland is bevoegd bij het heffen van belasting van zijn inwoners in de grondslag
waarnaar de belasting wordt geheven, de bestanddelen van het inkomen of het vermogen
te begrijpen die overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst in de USSR mogen
worden belast. Indien echter een inwoner van Nederland bestanddelen van het inkomen
verkrijgt of vermogensbestanddelen bezit die volgens de bepalingen van deze Overeenkomst
in de USSR mogen worden belast en die in deze grondslag zijn begrepen, stelt Nederland
deze bestanddelen vrij door een vermindering van zijn belasting toe te staan. Deze
vermindering wordt berekend overeenkomstig de bepalingen in de Nederlandse wetgeving
tot het vermijden van dubbele belasting. Te dien einde worden genoemde bestanddelen
geacht te zijn begrepen in het totale bedrag van de bestanddelen van het inkomen of
het vermogen die ingevolge die bepalingen van Nederlandse belasting zijn vrijgesteld.
Artikel 19. Non-discriminatie
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
-
1 Onderdanen van een Staat worden in de andere Staat niet aan enige wijze van belastingheffing
onderworpen, die anders of zwaarder is dan de wijze van belastingheffing, waaraan
onderdanen van die andere Staat onder dezelfde omstandigheden zijn of kunnen worden
onderworpen.
-
2 Inwoners of vaste inrichtingen van inwoners van een Staat worden in de andere Staat
niet aan enige wijze van belastingheffing onderworpen, die anders of zwaarder is dan
de wijze van belastingheffing, waaraan inwoners of vaste inrichtingen van inwoners
van derde Staten die dezelfde werkzaamheden uitoefenen, zijn of kunnen worden onderworpen.
-
3 De bepalingen van dit artikel mogen niet aldus worden uitgelegd dat zij een Staat
verplichten aan onderdanen, inwoners of vaste inrichtingen van inwoners van de andere
Staat bij de belastingheffing tegemoetkomingen te verlenen, die door de eerstbedoelde
Staat worden verleend aan onderdanen, inwoners of vaste inrichtingen van inwoners
van derde Staten krachtens overeenkomsten met deze derde Staten.
Artikel 20. Regeling voor onderling overleg
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
-
1 Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een van de Staten of van
beide Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in
overeenstemming is met de bepalingen van deze Overeenkomst, kan hij, ongeacht de rechtsmiddelen
waarin de nationale wetgeving van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de
bevoegde autoriteit van de Staat waarvan hij inwoner is. Het geval moet worden voorgelegd
binnen drie jaren nadat de maatregel die leidt tot een belastingheffing die niet in
overeenstemming is met de bepalingen van de Overeenkomst, voor het eerst te zijner
kennis is gebracht.
-
2 De bevoegde autoriteit tracht, indien het bezwaar haar gegrond voorkomt en indien
zij niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing te komen, de aangelegenheid
in onderlinge overeenstemming met de bevoegde autoriteit van de andere Staat te regelen
ten einde een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de Overeenkomst,
te vermijden. Indien een regeling is overeengekomen, betaalt de bevoegde autoriteit
van de desbetreffende Staat al het teveel betaalde terug of verleent zij bij de belastingheffing
de noodzakelijke tegemoetkomingen.
-
3 De bevoegde autoriteiten van de Staten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die
mochten rijzen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van de Overeenkomst
in onderlinge overeenstemming op te lossen. Zij kunnen ook, met inachtneming van de
bestaande procedures, met elkaar overleg plegen ten einde dubbele belasting ongedaan
te maken in gevallen waarvoor in de Overeenkomst geen voorziening is getroffen.
Artikel 21. Uitwisseling van inlichtingen
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
De bevoegde autoriteiten van de Staten delen elkaar alle wezenlijke wijzigingen mede
die in hun onderscheiden belastingwetgevingen zijn aangebracht.
Artikel 22. Grondgebied waarop de Overeenkomst van toepassing is
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
Artikel 23. Toepassing van de Overeenkomst
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
Indien deze Overeenkomst voorziet in een belastingvrijstelling in een Staat die afhankelijk
is van een bepaalde tijdsduur, dan heft deze Staat pas belasting nadat die tijdsduur
is verstreken, tenzij van te voren bekend was dat deze zou worden overschreden.
Artikel 24. Inwerkingtreding van de Overeenkomst
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
Artikel 25. Beëindiging van de Overeenkomst
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
Deze Overeenkomst blijft van kracht totdat zij door een van de Overeenkomstsluitende
Partijen is opgezegd. Elk van de Partijen kan, ten minste zes maanden voor het einde
van enig kalenderjaar na het verstrijken van een tijdvak van vijfjaren sedert de datum
van inwerkingtreding van de Overeenkomst, langs diplomatieke weg, een schriftelijke
kennisgeving van beëindiging zenden. In dat geval houdt de Overeenkomst op van toepassing
te zijn met betrekking tot belastingen over belastingtijdvakken die aanvangen na het
einde van het kalenderjaar waarin de kennisgeving van beëindiging van de Overeenkomst
is gedaan.