De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
en
de Regering van de Republiek Korea
(hierna te noemen de Verdragsluitende Partijen),
Geleid door de wens de van oudsher bestaande vriendschapsbanden tussen hun landen
te versterken en de economische betrekkingen tussen hen uit te breiden en te intensiveren,
met name wat betreft investeringen door de investeerders van de ene Verdragsluitende
Partij op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij,
In het besef dat overeenstemming over de aan dergelijke investeringen toe te kennen
behandeling het kapitaalverkeer en de overdracht van technologie tussen, alsmede de
economische ontwikkeling van de Verdragsluitende Partijen zal stimuleren, en dat een
eerlijke en rechtvaardige behandeling van investeringen wenselijk is,
Zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van dit Verdrag:
-
1. wordt onder de term „investeringen" verstaan alle soorten vermogensbestanddelen in
het bezit van of onder al dan niet rechtstreeks toezicht van een investeerder van
de ene Verdragsluitende Partij op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij
en omvat deze term in het bijzonder, doch niet uitsluitend:
-
a. roerende en onroerende zaken en andere eigendomsrechten zoals hypotheken, pandrechten,
huurcontracten of onderpanden;
-
b. aandelen en effecten in, schuldbewijzen van en andere vormen van deelneming in een
lichaam of een zakelijke onderneming en in verband daarmee verworven rechten of belangen;
-
c. aanspraken op geld of op iedere prestatie uit hoofde van een overeenkomst die economische
waarde heeft;
-
d. intellectuele eigendomsrechten met inbegrip van rechten met betrekking tot auteursrechten,
octrooien, handelsmerken, handelsnamen, industriële ontwerpen, technische werkwijzen,
knowhow en goodwill;
-
e. concessies met een economische waarde verleend krachtens het recht of een overeenkomst,
met inbegrip van concessies voor het opsporen, ontginnen, winnen of exploiteren van
natuurlijke rijkdommen.
Veranderingen in de vorm waarin vermogensbestanddelen worden geïnvesteerd of opnieuw
worden geïnvesteerd doen geen afbreuk aan het feit dat zij investeringen zijn.
-
2. Wordt onder de term „opbrengsten" verstaan de bedragen die investeringen hebben opgebracht
en in het bijzonder, doch niet uitsluitend, winsten, interesten, vermogenswinsten,
dividenden, royalty's en alle soorten vergoedingen.
-
3. Wordt onder de term „investeerders" verstaan met betrekking tot elk van de Verdragsluitende
Partijen:
-
a. natuurlijke personen die de nationaliteit van die Verdragsluitende Partij hebben;
-
b. rechtspersonen die zijn opgericht krachtens het recht van die Verdragsluitende Partij,
die een investering hebben gedaan op het grondgebied van de andere Verdragsluitende
Partij.
-
4. Wordt onder de term „grondgebied" verstaan:
het grondgebied van de betrokken Verdragsluitende Partij en alle aan de territoriale
zee grenzende gebieden die, krachtens het toepasselijke recht van de betrokken Verdragsluitende
Partij en overeenkomstig het internationale recht, tot de exclusieve economische zone
of het continentaal plat van de betrokken Verdragsluitende Partij behoren, en waarin
deze Verdragsluitende Partij rechtsmacht of soevereine rechten ter zake uitoefent.
-
5. Wordt onder de term „vrij inwisselbare valuta" verstaan een munteenheid die op grote
schaal wordt verhandeld op de internationale wisselmarkten en frequent wordt gebruikt
bij internationale transacties.
Artikel 2. Investeringsbevordering
Elke Verdragsluitende Partij bevordert, binnen het kader van haar wetten en voorschriften,
de economische samenwerking door middel van de bescherming op haar grondgebied van
investeringen van investeerders van de andere Verdragsluitende Partij. Met inachtneming
van haar recht de uit haar wetten of voorschriften voortvloeiende bevoegdheden uit
te oefenen, staat elke Verdragsluitende Partij dergelijke investeringen toe.
-
1 Elke Verdragsluitende Partij waarborgt een eerlijke en rechtvaardige behandeling
van de investeringen van investeerders van de andere Verdragsluitende Partij en belemmert
niet, door onredelijke of discriminatoire maatregelen, de werking, het beheer, de
instandhouding, het gebruik, het genot of de vervreemding daarvan door deze investeerders.
Elke Verdragsluitende Partij kent aan die investeringen volledige zekerheid en bescherming
toe.
-
2 Meer in het bijzonder kent elke Verdragsluitende Partij aan investeerders van de
andere Verdragsluitende Partij en aan hun investeringen onder andere ten aanzien van
de werking, het beheer, de instandhouding, het gebruik, het genot of de vervreemding
van investeringen, een behandeling toe die niet minder gunstig is dan die welke wordt
toegekend aan investeringen van haar eigen investeerders of aan investeringen van
investeerders van een derde staat, naar gelang van welke het gunstigst is voor de
betrokken investeerder.
-
3 Indien een Verdragsluitende Partij investeerders van een derde staat bijzondere voordelen
heeft toegekend uit hoofde van overeenkomsten tot oprichting van douane-unies, economische
unies, monetaire unies of soortgelijke instellingen, dan wel op grond van interim-overeenkomsten
die tot zodanige unies of instellingen leiden, is die Verdragsluitende Partij niet
verplicht zodanige voordelen toe te kennen aan investeerders van de andere Verdragsluitende
Partij.
-
5 Indien naast dit Verdrag de wettelijke bepalingen van een van beide Verdragsluitende
Partijen of verplichtingen krachtens internationaal recht die thans tussen de Verdragsluitende
Partijen bestaan of op een later tijdstip onderling worden aangegaan, een algemene
of bijzondere regeling bevatten op grond waarvan voor investeringen door investeerders
van de andere Verdragsluitende Partij aanspraak kan worden gemaakt op een behandeling
die gunstiger is dan in dit Verdrag is voorzien, heeft een dergelijke regeling, in
zoverre zij gunstiger is, voorrang boven dit Verdrag.
-
6 De bepalingen van het eerste en tweede lid van dit artikel dienen niet zodanig te
worden uitgelegd dat een Verdragsluitende Partij verplicht is investeerders van de
andere Verdragsluitende Partij het voordeel te doen genieten van een behandeling,
voorkeur of voorrecht uit hoofde van een internationale overeenkomst of regeling die
geheel of voornamelijk betrekking heeft op belastingen, met inbegrip van verdragen
ter vermijding van dubbele belasting.
-
1 Investeringen van investeerders van de ene Verdragsluitende Partij worden niet genationaliseerd,
onteigend of op andere wijze onderworpen aan maatregelen die met nationalisatie of
onteigening vergelijkbare gevolgen hebben (hierna te noemen „onteigening") op het
grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, behalve in het algemeen belang
en tegen een onmiddellijke, adequate en doelmatige schadeloosstelling. Onteigening
geschiedt op basis van non-discriminatie en met inachtneming van een behoorlijke rechtsgang.
-
2 Deze schadeloosstelling dient overeen te komen met de billijke marktwaarde van de
onteigende investeringen onmiddellijk voordat de onteigening plaatsvindt of voordat
de ophanden zijnde onteigening openbaar wordt, naar gelang van wat het eerst plaatsvindt,
dient rente te omvatten tegen de geldende commerciële rentevoet vanaf de datum van
onteigening tot de datum van betaling en dient zonder vertraging te worden betaald
en te gelde te kunnen worden gemaakt en vrij te kunnen worden ingewisseld en overgemaakt.
Bij zowel onteigening als schadeloosstelling wordt een behandeling toegekend die niet
minder gunstig is dan die welke de Verdragsluitende Partij toekent aan haar eigen
investeerders of aan investeerders van een derde staat.
-
4 Wanneer een Verdragsluitende Partij de vermogens-bestanddelen van een lichaam dat
is opgericht onteigent krachtens haar wetten en voorschriften en waarin investeerders
van de andere Verdragsluitende Partij deelnemen of er aandelen of schuldbewijzen van
bezitten, worden de bepalingen van dit artikel toegepast.
Artikel 6. Schadeloosstelling voor verliezen
Aan investeerders van de ene Verdragsluitende Partij die verliezen lijden met betrekking
tot hun investeringen op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij wegens
oorlog of een ander gewapend conflict, revolutie, een nationale noodtoestand, opstand,
oproer of ongeregeldheden, wordt door de laatstbedoelde Verdragsluitende Partij wat
restitutie, schadevergoeding, schadeloosstelling of een andere regeling betreft, geen
minder gunstige behandeling toegekend dan die welke die Verdragsluitende Partij toekent
aan haar eigen investeerders of aan investeerders van een derde staat, naar gelang
van welke het gunstigst is voor de betrokken investeerders.
Indien de investeringen van een investeerder van de ene Verdragsluitende Partij verzekerd
zijn tegen niet-commerciële risico's of anderszins aanleiding geven tot de betaling
van schadevergoeding terzake van die investeringen krachtens een bij wet, voorschrift
of overheidscontract ingesteld stelsel, wordt de subrogatie van de verzekeraar of
de herverzekeraar of de door de ene Verdragsluitende Partij aangewezen instantie in
de rechten van de bedoelde investeerder, ingevolge de voorwaarden van deze verzekering
of krachtens een andere gegeven schadevergoeding, door de andere Verdragsluitende
Partij erkend.
Artikel 8. Beslechting van investeringsgeschillen tussen een Verdragsluitende Partij
en een investeerder van de andere Verdragsluitende Partij
-
1 Een geschil tussen een Verdragsluitende Partij en een investeerder van de andere
Verdragsluitende Partij betreffende onteigening of nationalisatie van investeringen
wordt, voor zover mogelijk, op minnelijke wijze beslecht door de partijen bij het
geschil.
-
2 De lokale rechtsmiddelen krachtens de wetten en voorschriften van de Verdragsluitende
Partij op het grondgebied waarvan de investering is gedaan staan open voor investeerders
van de andere Verdragsluitende Partij op basis van een behandeling die niet minder
gunstig is dan die welke door de eerstbedoelde Verdragsluitende Partij wordt toegekend
aan investeringen van haar eigen investeerders of aan investeerders van een derde
staat, naar gelang van wat het gunstigst is voor de betrokken investeerder.
-
3 Indien het geschil niet binnen zes (6) maanden vanaf de datum waarop een van de partijen
bij het geschil heeft verzocht om een minnelijke schikking kan worden beslecht, stemmen
beide Verdragsluitende Partijen er bij dezen mee in het geschil voor te leggen aan
het Internationale Centrum voor de Beslechting van Investeringsgeschillen (ICSID)
ter beslechting door conciliatie of arbitrage krachtens het Verdrag inzake de beslechting
van investeringsgeschillen tussen staten en onderdanen van andere staten, dat op 18
maart 1965 te Washington werd opengesteld voor ondertekening.
Indien de partijen bij het geschil van mening verschillen of conciliatie of arbitrage
de meest geschikte methode van beslechting is, heeft de investeerder het recht te
kiezen. Wanneer een juridisch geschil betreffende een investering op het territorium
van de Republiek Korea is voorgelegd aan een bevoegde nationale rechter, dan zal dit
geschil niet meer worden voorgelegd aan het ICSID als een uitspraak van een nationale
rechter in kracht van gewijsde is gegaan. Als er een geschil is betreffende een investering
op het territorium van het Koninkrijk der Nederlanden, dan kan een investeerder te
allen tijde kiezen om een geschil voor te leggen aan het ICSID.
Artikel 9. Toepassing van het Verdrag
De bepalingen van dit Verdrag zijn, vanaf de datum waarop het in werking treedt, ook
van toepassing op investeringen die voor die datum zijn gedaan. Dit Verdrag is evenwel
niet van toepassing op geschillen betreffende investeringen die onderworpen zijn aan
een procedure ter regeling van geschillen uit hoofde van het Verdrag inzake de bevordering
en wederzijdse bescherming van investeringen tussen het Koninkrijk der Nederlanden
en de Republiek Korea, ondertekend te Den Haag op 16 oktober 1974. Het laatstgenoemde
verdrag blijft van toepassing op deze investeringen voor zover het de bedoelde geschillen
betreft.
Elk van de Verdragsluitende Partijen kan aan de andere Partij voorstellen overleg
te plegen over een aangelegenheid betreffende de interpretatie of toepassing van het
Verdrag. De andere Partij neemt dit voorstel in welwillende overweging en biedt passende
gelegenheid voor dergelijk overleg.
Artikel 11. Beslechting van geschillen tussen de Verdragsluitende Partijen
-
4 Indien de nodige benoemingen niet geschieden binnen de tijdvakken bedoeld in het
derde lid van dit artikel, kan elk van de Verdragsluitende Partijen de President van
het Internationale Gerechtshof verzoeken deze benoemingen te verrichten. Indien de
President onderdaan is van een van de Verdragsluitende Partijen of anderszins verhinderd
is deze functie uit te oefenen, wordt de Vice-President verzocht de benoemingen te
verrichten. Indien ook de Vice-President onderdaan is van een van de Verdragsluitende
Partijen of verhinderd is genoemde functie uit te oefenen, wordt het lid van het Internationale
Gerechtshof dat de hoogste anciënniteit heeft en geen onderdaan is van een van de
Verdragsluitende Partijen, verzocht de benoemingen te verrichten.
Artikel 12. Toepassing met betrekking tot delen van het Koninkrijk der Nederlanden
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft is dit Verdrag van toepassing op het deel
van het Koninkrijk in Europa, op de Nederlandse Antillen en op Aruba, tenzij anders
is bepaald in de in artikel 13, eerste lid, bedoelde mededeling.
Artikel 13. Inwerkingtreding, werkingsduur en beëindiging
-
2 Tenzij ten minste zes maanden voor het verstrijken van de geldigheidsduur door een
van beide Verdragsluitende Partijen mededeling van beëindiging is gedaan, wordt dit
Verdrag telkens stilzwijgend verlengd voor een tijdvak van vijftien jaar, waarbij
elke Verdragsluitende Partij zich het recht voorbehoudt het Verdrag te beëindigen
met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste zes maanden voor de datum van
het verstrijken van de lopende termijn van geldigheid.