Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Argentinië, Buenos Aires, 16-12-2002

Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 01-08-2006 t/m heden

Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Argentinië

Authentiek : NL

Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Argentinië

Het Koninkrijk der Nederlanden,

en

de Republiek Argentinië,

hierna te noemen de „Verdragsluitende Partijen"

wensend de wederkerige export van socialezekerheidsuitkeringen tussen de twee landen mogelijk te maken,

wensend de samenwerking tussen de beide staten te regelen teneinde de rechtmatige uitvoering van hun wetgeving in elkaars land te garanderen,

zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1 Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:

    • a. „grondgebied" betekent met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden: het grondgebied van het Koninkrijk in Europa; met betrekking tot de Republiek Argentinië het grondgebied in Argentinië;

    • b. „wetgeving" betekent de wetgeving die betrekking heeft op de in artikel 2 genoemde takken van sociale zekerheid;

    • c. „bevoegde autoriteit" betekent met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van Nederland; met betrekking tot de Republiek Argentinië: de Minister van Arbeid, Werkgelegenheid en Sociale Zekerheid;

    • d. „bevoegd orgaan" betekent met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden voor wat betreft de takken van sociale verzekeringen genoemd onder artikel 2, eerste lid, onderdelen a, b en c: het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen of elk lichaam bevoegd om de functies uit te oefenen die thans door eerdergenoemd orgaan worden uitgeoefend, en voor wat betreft de takken van sociale verzekeringen genoemd onder artikel 2, eerste lid, onderdelen d, e en f: de Sociale Verzekeringsbank; met betrekking tot de Republiek Argentinië betekent dit de Nationale Administratie van Sociale Zekerheid (ANSES), de nationale, provinciale, gemeentelijke en beroepsmatige instituten en organisaties of de Administratie van Fondsen van Pensioenen en Uitkeringen (AFJP), bevoegd volgens de toepasselijke wetgeving;

    • e. „autoriteit" betekent elke organisatie die betrokken is bij de uitvoering van dit Verdrag, met inbegrip van onder meer de bevolkingsregisters, de belastingdienst, de burgerlijke stand administraties, de arbeidsbureaus, de scholen en andere onderwijsinstituten, de handelsregisters, de politie, het gevangeniswezen en de immigratiekantoren;

    • f. „uitkering" betekent elke in geld uitgekeerde vergoeding ingevolge de wetgeving genoemd in artikel 2;

    • g. „uitkeringsgerechtigde" betekent iedere persoon die aanspraak maakt of recht heeft op een uitkering;

    • h. „gezinslid of rechthebbende" betekent een persoon die als zodanig wordt omschreven of aangemerkt in de toepasselijke wetgeving.

  • 2 Alle andere termen of uitdrukkingen die in dit Verdrag worden gebruikt hebben de betekenis die in de toegepaste wetgeving wordt gegeven.

Artikel 2. Materiële werkingssfeer

  • 1 Dit Verdrag is van toepassing:

    • Met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden, op de Nederlandse wetgeving betreffende de volgende takken van sociale verzekeringen:

      • a. uitkeringen in geval van ziekte en moederschap;

      • b. arbeidsongeschiktheidsuitkeringen voor werknemers;

      • c. arbeidsongeschiktheidsuitkeringen voor zelfstandigen;

      • d. ouderdomsuitkeringen;

      • e. nabestaandenuitkeringen;

      • f. kinderbijslagen.

    • Met betrekking tot de Republiek Argentinië:

      Op de wetgeving betreffende de contributieve uitkeringen van het Systeem van Sociale Verzekeringen met betrekking tot de stelsels van ouderdom, invaliditeit en overlijden, gebaseerd op de verdeling of op de individuele kapitalisatie, waarvoor nationale, provinciale, gemeentelijke en beroepsmatige instanties of de Administratie van Fondsen van Pensioenen en Uitkeringen (AFJP) bevoegd zijn.

  • 2 Dit Verdrag is van overeenkomstige toepassing op toekomstige wetgeving die de wetgeving genoemd in het vorige lid aanvult of verandert.

Artikel 3. Personele werkingssfeer

Tenzij in dit Verdrag anders is bepaald, is dit Verdrag van toepassing op alle uitkeringsgerechtigden alsmede op hun rechthebbenden en hun gezinsleden voorzover zij wonen of verblijven op het grondgebied van de Verdragsluitende Partijen.

Artikel 4. Export van uitkeringen

  • 1 Tenzij in dit Verdrag anders is bepaald, zullen alle uitkeringsgerechtigden, hun rechthebbenden en gezinsleden, die recht hebben op een uitkering door een van de twee Verdragsluitende Partijen zoals omschreven in artikel 1, lid f, en zoals voorzien in de wetgeving waarnaar artikel 2 van dit Verdrag verwijst, deze uitkering integraal en zonder enige beperking of restrictie ontvangen, zolang zij wonen of verblijven op het grondgebied van een van de Verdragsluitende Partijen.

  • 2 Het gestelde in het voorgaande lid laat onverlet Nederlandse wetgeving tot invoering van beperkingen of tot uitsluiting van betaling van kinderbijslagen met betrekking tot kinderen die wonen of verblijven buiten het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden.

Artikel 5. Identificatie

  • 1 Om het recht op uitkering en de rechtmatigheid van een betaling krachtens de Argentijnse of de Nederlandse wetgeving te kunnen vaststellen, is een uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid of rechthebbende verplicht zich te identificeren door een officieel identiteitsbewijs te tonen bij de bevoegde autoriteit op wiens grondgebied de betrokkene woont of verblijft.

  • 2 Onder een geldig identiteitsbewijs wordt verstaan een paspoort of een andere geldige identiteitskaart afgegeven door de hiertoe bevoegde autoriteit op wiens grondgebied de betrokkene woont of verblijft. Het bevoegde orgaan stelt het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij er van in kennis dat de identiteit van de uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid of rechthebbende door de presentatie van het geldig identiteitsbewijs is vastgesteld, onder verzending van een kopie van dit identiteitsbewijs.

Artikel 6. Verificatie van het recht op het ontvangen van uitkeringen en van de rechtmatigheid van betalingen

  • 1 Voor de toepassing van dit artikel, zal de informatie die verstrekt dient te worden aan het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij onder meer bestaan uit gegevens ter zake van identiteit, adres, gezinssituatie, arbeid, onderwijs, inkomen, gezondheidstoestand, overlijden en detentie van de uitkeringsgerechtigde, zijn rechthebbenden en gezinsleden, dit alles onder eerbiediging van de garanties met betrekking tot privacy en vertrouwelijkheid, ingesteld door de wetgeving van beide Verdragsluitende Partijen.

  • 2 Op verzoek van het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij gaat het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij ten behoeve van de verificatie van de rechtmatigheid van de aanvraag of de betaling van uitkeringen de juistheid na van de in het vorige lid omschreven gegevens met betrekking tot de uitkeringsgerechtigde, zijn rechthebbenden of gezinsleden. Indien nodig zal de juistheid van de gegevens worden nagegaan bij de autoriteiten. Het bevoegde orgaan verstrekt een verklaring van de uitgevoerde verificatie van de gegevens alsmede gewaarmerkte kopieën van de desbetreffende documenten, aan het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij.

  • 3 Onverminderd het bepaalde in het tweede lid, informeert het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij, voorzover mogelijk en uit eigen beweging, het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij over iedere wijziging in de gegevens zoals omschreven in het eerste lid, met betrekking tot de uitkeringsgerechtigde, zijn rechthebbenden of gezinsleden, die ter kennis van het eerstgenoemde bevoegde orgaan komt.

  • 4 De bevoegde organen van de Verdragsluitende Partijen kunnen zich rechtstreeks tot elkaar wenden, evenals de uitkeringsgerechtigden, hun rechthebbenden en gezinsleden of hun vertegenwoordigers.

  • 5 Onverminderd het bepaalde in het tweede lid, kunnen de diplomatieke missies en consulaire instanties, geaccrediteerd op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, en de bevoegde organen van elk van de Verdragsluitende Partijen de bevoegde autoriteiten, organen en officiële instanties van de andere Verdragsluitende Partij rechtstreeks om inlichtingen verzoeken ten einde het recht op uitkering of de rechtmatigheid van een betaling aan een uitkeringsgerechtigde na te gaan.

  • 6 Bij de toepassing van dit Verdrag zullen de bevoegde organen en de autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen elkaar wederzijds kosteloos samenwerking en assistentie verlenen. De bevoegde autoriteiten kunnen echter overeenkomen bepaalde kosten te vergoeden.

Artikel 7. Medische onderzoeken

  • 1 Op verzoek van het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij zal het medisch onderzoek van een uitkeringsgerechtigde, of zijn gezinsleden en rechthebbenden die wonen of verblijven op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij worden uitgevoerd door het bevoegde orgaan van de laatste Verdragsluitende Partij.

  • 2 Voor de beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid van de uitkeringsgerechtigde of zijn gezinsleden en rechthebbenden, maakt het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij gebruik van de geneeskundige rapporten en de administratieve gegevens, welke door het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij worden verstrekt. Niettemin behoudt het bevoegde orgaan van de eerste Verdragsluitende Partij het recht de uitkeringsgerechtigde, zijn gezinsleden en rechthebbenden te verzoeken zich aan een medisch onderzoek te onderwerpen door een door het bevoegde orgaan gekozen arts, dan wel de betrokkene op te roepen voor onderzoek in zijn grondgebied.

  • 3 De uitkeringsgerechtigde, zijn gezinsleden en rechthebbenden zijn verplicht gehoor te geven aan een oproep om te verschijnen voor medisch onderzoek. Indien de uitkeringsgerechtigde, zijn gezinsleden en rechthebbenden menen om medische redenen niet in staat te zijn zich te begeven naar het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij om te voldoen aan de vereisten omschreven in het eerste en tweede lid, informeert hij onmiddellijk het bevoegde orgaan van die Verdragsluitende Partij. Alsdan is hij verplicht een medische verklaring te overleggen die is afgegeven door een arts die daartoe is aangewezen door het bevoegde orgaan van zijn woonplaats. De verklaring bevat de medische reden van de ongeschiktheid tot reizen alsmede de te verwachten duur van de ongeschiktheid.

  • 4 De kosten van de in dit artikel bedoelde onderzoeken alsmede, in een voorkomend geval, de reis- en verblijfkosten zijn voor rekening van het bevoegde orgaan op wiens verzoek het onderzoek is uitgevoerd.

Artikel 8. Terugvordering van te veel betaalde bedragen en administratieve boeten

  • 1 Elke voor tenuitvoerlegging vatbare beslissing van een rechterlijke instantie of van een bevoegd orgaan van een Verdragsluitende Partij inzake de terugvordering van het bedrag van de te veel betaalde uitkeringen en administratieve boeten op grond van de wetgeving, wordt door de andere Verdragsluitende Partij erkend.

  • 2 De erkenning waarnaar het vorige lid verwijst, vindt niet plaats indien zij in strijd is met de openbare orde van de Verdragsluitende Partij die de beslissing ten uitvoer moet leggen.

  • 3 Elke voor tenuitvoerlegging vatbare beslissing welke overeenkomstig het eerste lid is erkend, wordt door de andere Verdragsluitende Partij ten uitvoer gelegd. Op de tenuitvoerlegging zijn de wettelijke bepalingen van toepassing welke in de Verdragsluitende Partij van kracht zijn waar de beslissing moet worden uitgevoerd.

  • 4 Als een uitkeringsgerechtigde te veel betaald heeft gekregen van een bevoegd orgaan van een Verdragsluitende Partij, en hij ontvangt een uitkering van een bevoegd orgaan van de andere Verdragsluitende Partij, kan eerstgenoemd orgaan verzoeken het te veel betaalde bedrag te verrekenen met de bedragen die eventueel nog verschuldigd zijn door het laatstgenoemde orgaan aan de uitkeringsgerechtigde. Laatstgenoemd bevoegd orgaan houdt het bewuste bedrag in op de wijze, en binnen de grenzen, als bepaald in de wetgeving die wordt toegepast door dat bevoegde orgaan, en maakt het ingehouden bedrag over aan het bevoegde orgaan dat de vorderingen heeft.

Artikel 9. Inning van premies en administratieve boeten

  • 1 Elke voor tenuitvoerlegging vatbare beslissing van een rechterlijke instantie of van een bevoegd orgaan van een Verdragsluitende Partij inzake de inning van premies en administratieve boeten op grond van de wetgeving, wordt door de andere Verdragsluitende Partij erkend.

  • 2 De erkenning waarnaar het vorige lid verwijst, vindt niet plaats indien zij in strijd is met de openbare orde van de Verdragsluitende Partij die de beslissing ten uitvoer moet leggen.

  • 3 Op de tenuitvoerlegging van de beslissing zoals bedoeld in het eerste lid, zijn de wettelijke bepalingen van de Verdragsluitende Partij waar de beslissing moet worden uitgevoerd van toepassing.

Artikel 10. Weigering, opschorting en intrekking van uitkeringen

Het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij kan een uitkering weigeren, opschorten of intrekken, indien:

  • a. de uitkeringsgerechtigde de onderzoekingen niet ondergaat dan wel inlichtingen niet verstrekt, zoals vereist onder artikel 5 en artikel 7, derde lid, van dit Verdrag, binnen een periode van drie maanden, of

  • b. het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij geen enkele informatie verstrekt of niet voldoet aan hetgeen bepaald wordt in de artikelen 5, 6 (tweede lid) en 7 (eerste lid) van dit Verdrag, binnen een periode van 180 kalenderdagen vanaf de datum van het verzoek.

Artikel 11. Uitvoering van het Verdrag

De bevoegde organen van beide Verdragsluitende Partijen kunnen, bij wijze van aanvullende akkoorden, maatregelen treffen voor de uitvoering van dit Verdrag.

Artikel 12. Geschillenbeslechting

De bevoegde organen van de Verdragsluitende Partijen dienen de verschillen over de interpretatie of uitvoering van dit Verdrag door middel van onderhandelingen op te lossen.

Artikel 13. Inwerkingtreding van dit Verdrag en unilaterale verklaring van het Koninkrijk der Nederlanden

  • 1 De Verdragsluitende Partijen stellen elkaar schriftelijk in kennis van de afronding van hun respectieve juridische of constitutionele procedures vereist voor de inwerkingtreding van dit Verdrag.

  • 2 Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum van de laatste kennisgeving. Artikel 4 van dit Verdrag treedt voor het Koninkrijk der Nederlanden in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2003.

  • 3 Het Koninkrijk der Nederlanden zal artikel 4 van dit Verdrag unilateraal voorlopig toepassen vanaf de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum van ondertekening van dit Verdrag.

Artikel 14. Toepassing van het Verdrag

Met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden is dit Verdrag slechts van toepassing op het grondgebied van het Koninkrijk in Europa.

Artikel 15. Geldigheidsduur van het Verdrag

Dit Verdrag mag te allen tijde schriftelijk door één van de Verdragsluitende Partijen worden opgezegd. In geval van opzegging, blijven de bepalingen van het Verdrag van kracht tot het einde van het kalenderjaar volgende op het jaar waarin de schriftelijke kennisgeving tot opzegging is ontvangen door de andere Verdragsluitende Partij.

TEN BLIJKE waarvan, de ondergetekenden, zijnde daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud, te Buenos Aires, op 16 december 2002, in de Nederlandse en de Spaanse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) ROBERT JAN VAN HOUTUM

Voor de Republiek Argentinië

(w.g.) CARLOS FEDERICO RUCKAUF

Naar boven