Afkorting n.v.t. = niet van toepassing
* Landen die de overgang naar een markteconomie doormaken.
Alle onderstaande voetnoten, uitgezonderd voetnoten 1, 2 en 5, zijn aangeleverd door
middel van mededelingen van de respectieve Partijen.
1 Een basisjaar kan door een Partij naar keuze voor haar eigen doeleinden worden gebruikt
om haar gekwantificeerde verplichtingen inzake emissiebeperking of -reductie (GVEBRC’s)
uit te drukken als percentage van de emissies van dat jaar, zonder dat dit internationaal
bindend is uit hoofde van het Protocol van Kyoto, in aanvulling op haar GVEBRC(s)
in relatie tot het referentiejaar in de tweede en derde kolom van deze tabel, die
wel juridisch bindend zijn op internationaal niveau.
2 Meer informatie over deze toezeggingen is te vinden in de documenten FCCC/SB/2011/INF.I
/Rev. l en FCCC/KP/A WG/2012/MISC.1, Add.1 en Add.2.
3 De GVEBRC van Australië uit hoofde van de tweede verplichtingenperiode van het Protocol van Kyoto is in overeenstemming met het bereiken van de onvoorwaardelijke doelstelling van
Australië voor 2020, te weten 5% lager dan de niveaus van 2000. Australië behoudt
de mogelijkheid naderhand zijn doelstelling voor 2020 te verhogen van 5 naar 15 of
25% lager dan de niveaus van 2000, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan.
Hiermee blijft de status van deze toezeggingen zoals gedaan uit hoofde van de Afspraken
van Cancún gehandhaafd en ontstaat geen nieuwe juridisch bindende verplichting ingevolge
dit Protocol of de daarmee samenhangende regels en modaliteiten.
4 Bij de GVEBRC’s voor de Europese Unie en haar lidstaten voor de tweede verplichtingenperiode
ingevolge het Protocol van Kyoto wordt ervan uitgegaan dat deze gezamenlijk worden
nagekomen met de Europese Unie en haar lidstaten, in overeenstemming met artikel 4 van het Protocol van Kyoto. De GVEBRC’s laten de latere kennisgeving door de Europese Unie en haar lidstaten
van een overeenkomst om hun verplichtingen gezamenlijk na te komen in overeenstemming
met de bepalingen van het Protocol van Kyoto, onverlet.
5 Toegevoegd aan Bijlage B bij een wijziging aangenomen ingevolge besluit IO/CMP.2. Deze wijziging is nog niet
in werking getreden.
6 Bij de GVEBRC van Kroatië voor de tweede verplichtingenperiode ingevolge het Protocol
van Kyoto wordt ervan uitgegaan dat deze gezamenlijk wordt nagekomen met de Europese
Unie en haar lidstaten, in overeenstemming met artikel 4 van het Protocol van Kyoto. Bijgevolg zal de toetreding van Kroatië tot de Europese Unie geen gevolgen hebben
voor zijn deelname aan een overeenkomst inzake een dergelijke gezamenlijke nakoming
uit hoofde van artikel 4 of van zijn GVEBRC.
7 De Europese Unie herhaalt haar voorwaardelijk aanbod, als onderdeel van een wereldwijde
en allesomvattende overeenkomst voor de periode na 2012, tegen 2020 de reductie op
te voeren tot 30% ten opzichte van de niveaus van 1990 op voorwaarde dat andere ontwikkelde
landen zich tot vergelijkbare emissiereducties verbinden en dat ontwikkelingslanden
een bijdrage leveren die in verhouding staat tot hun verantwoordelijkheden en respectieve
vermogen.
8 Bij de GVEBRC van IJsland voor de tweede verplichtingenperiode ingevolge het Protocol
van Kyoto wordt ervan uitgegaan dat deze gezamenlijk wordt nagekomen met de Europese
Unie en haar lidstaten, in overeenstemming met artikel 4 van het Protocol van Kyoto.
9 De in de derde kolom vermelde GVEBRC verwijst naar een reductiedoelstelling van 20%
tegen 2020 ten opzichte van de niveaus van 1990. Liechtenstein zou een hogere reductiedoelstelling
van maximaal 30% tegen 2020 ten opzichte van 1990 in overweging willen nemen op voorwaarde
dat andere ontwikkelde landen zich tot vergelijkbare emissiereducties verbinden en
dat economisch verder gevorderde ontwikkelingslanden een bijdrage leveren die in verhouding
staat tot hun verantwoordelijkheden en respectieve vermogen.
10 De GVEBRC van 84 van Noorwegen is in overeenstemming met zijn doelstelling van een
emissiereductie van 30% tegen 2020 ten opzichte van 1990. Indien hiermee een bijdrage
kan worden geleverd aan een wereldwijde en allesomvattende overeenkomst waarbij de
Partijen met de grootste uitstoot emissiereducties overeenkomen die stroken met de
doelstelling van 2°C, voert Noorwegen de reductie op tot 40% tegen 2020 ten opzichte
van de niveaus van 1990. Hiermee blijft de status van de toezegging gedaan krachtens
de Afspraken van Cancún in stand en ontstaat geen nieuwe juridisch bindende verplichting
uit hoofde van dit Protocol.
11 De in de derde kolom van deze tabel vermelde GVEBRC verwijst naar een reductiedoelstelling
van 20% tegen 2020 ten opzichte van de niveaus van 1990. Zwitserland zou een hogere
reductiedoelstelling van maximaal 30% tegen 2020 ten opzichte van de niveaus van 1990
in overweging willen nemen op voorwaarde dat andere ontwikkelde landen zich tot vergelijkbare
emissiereducties verbinden en dat ontwikkelingslanden een bijdrage leveren die in
verhouding staat tot hun verantwoordelijkheden en respectieve vermogen, in overeenstemming
met de doelstelling van 2°C. Hiermee blijft de status van toezegging gedaan krachtens
de Afspraken van Cancún in stand en ontstaat geen nieuwe juridisch bindende verplichting
uit hoofde van dit Protocol of daarmee samenhangende regels en modaliteiten.
12 Moet volledig worden overgedragen en enige annulering of beperking van dit wettig
verkregen soevereine bezit wordt niet geaccepteerd.
13 Op 15 december 2011 ontving de Depositaris van Canada een schriftelijke kennisgeving
van opzegging van het Protocol van Kyoto. Deze opzegging wordt voor Canada van kracht
op 15 december 2012.
14 In een bericht d.d. 10 december 2010 heeft Japan te kennen gegeven dat het land niet
voornemens is verplichtingen aan te gaan in het kader van de tweede verplichtingenperiode
van het Protocol van Kyoto na 2012.
15 Nieuw-Zeeland blijft Partij bij het Protocol van Kyoto. Het land stelt een gekwantificeerde reductiedoelstelling vast voor emissies in zijn
gehele economie uit hoofde van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering
in de periode 2013 tot 2020.
16 In een bericht d.d. 8 december 2010, dat op 9 december 2010 door het secretariaat
is ontvangen, heeft de Russische Federatie te kennen gegeven dat zij niet voornemens
is een gekwantificeerde verplichting inzake emissiebeperking of -reductie aan te gaan
voor de tweede verplichtingenperiode.