De Hoge Verdragsluitende Partijen bij deze Overeenkomst, lidstaten van de Europese
Unie,
Verwijzend naar de akte van de Raad van de Europese Unie van 26 mei 1997,
Overwegende dat de lidstaten de verbetering van de justitiële samenwerking bij de
bestrijding van corruptie als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang beschouwen,
die valt onder de bij titel VI van het Verdrag ingestelde samenwerking;
Overwegende dat de Raad bij de akte van 27 september 1996 een Protocol heeft opgesteld
in het bijzonder ter bestrijding van daden van corruptie die de financiële belangen
van de Europese Gemeenschappen schaden of kunnen schaden en waarbij nationale ambtenaren
of ambtenaren van de Europese Gemeenschappen betrokken zijn;
Overwegende dat, ter verbetering van de justitiële samenwerking in strafzaken tussen
de lidstaten, verder moet worden gegaan dan het bovengenoemd Protocol door een Overeenkomst
op te stellen betreffende daden van corruptie in het algemeen waarbij ambtenaren van
de Europese Gemeenschappen of ambtenaren van de lidstaten betrokken zijn,
Strevend naar een samenhangende en doeltreffende toepassing van de onderhavige Overeenkomst
op het gehele grondgebied van de Europese Unie,
Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen: