Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Dominicaanse Republiek inzake
luchtdiensten tussen en via hun onderscheiden grondgebieden
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Het Koninkrijk der Nederlanden
en
de Dominicaanse Republiek;
Partij zijnde bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, ter ondertekening
opengesteld te Chicago op 7 december 1944;
Geleid door de wens bij te dragen aan de vooruitgang van de internationale burgerluchtvaart;
Geleid door de wens een verdrag te sluiten met het doel tussen en via hun onderscheiden
grondgebieden luchtdiensten in te stellen;
Zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Voor de toepassing van dit Verdrag en de Bijlage daarbij wordt aan de onderstaande
uitdrukkingen, tenzij de context anders vereist, de volgende betekenis toegekend:
-
a. „het Verdrag van Chicago”: het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart,
ter ondertekening opengesteld te Chicago op 7 december 1944; deze uitdrukking omvat
tevens alle Bijlagen aangenomen krachtens artikel 90 van dat Verdrag en alle wijzigingen
van de Bijlagen of van dat Verdrag krachtens de artikelen 90 en 94 daarvan, voor zover
die Bijlagen en wijzigingen van kracht zijn geworden voor, of zijn bekrachtigd door
beide Verdragsluitende Partijen;
-
b. „luchtvaartautoriteiten”:
-
– wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, de Minister van Verkeer en Waterstaat;
-
– wat de Dominicaanse Republiek betreft, de Burgerluchtvaartdienst;
of in beide gevallen elke persoon of instantie die bevoegd is om functies te vervullen
die thans door de genoemde autoriteiten worden uitgeoefend;
-
c. „aangewezen luchtvaartmaatschappij”: een luchtvaartmaatschappij die is aangewezen
en gemachtigd in overeenstemming met artikel 3 van dit Verdrag;
-
d. „grondgebied”: met betrekking tot een Staat de betekenis die daaraan in artikel 2
van het Verdrag van Chicago wordt toegekend;
-
e. „luchtdienst”, „internationale luchtdienst”, „luchtvaartmaatschappij” en „landing,
anders dan voor verkeersdoeleinden”: de betekenis die onderscheidenlijk daaraan is
toegekend in artikel 96 van het Verdrag van Chicago;
-
f. „overeengekomen dienst” en „omschreven route”: de betekenis van onderscheidenlijk
een internationale luchtdienst overeenkomstig artikel 2 van dit Verdrag en de route
omschreven in het desbetreffende deel van de Bijlage bij dit Verdrag;
-
g. „boordproviand”: consumptiegoederen bestemd voor gebruik of verkoop aan boord van
een luchtvaartuig tijdens de vlucht, met inbegrip van verstrekte eetwaren en dranken;
-
h. „Verdrag”: dit Verdrag, de ter toepassing daarvan opgestelde Bijlage en alle wijzigingen
op het Verdrag of de Bijlage;
-
i. „tarief”: elk bedrag in rekening gebracht of in rekening te brengen door de luchtvaartmaatschappijen,
rechtstreeks of via hun agenten, aan alle natuurlijke personen of rechtspersonen voor
het vervoer door de lucht van passagiers (en hun bagage) en vracht (post uitgezonderd),
daarbij inbegrepen:
-
I. de voorwaarden betreffende het beschikbaar zijn en het van toepassing zijn van een
tarief, en
-
II. de heffingen en voorwaarden voor alle bij zulk vervoer bijkomende diensten die door
of namens de luchtvaart-maatschappijen worden aangeboden.
Artikel 2. Verlening van rechten
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
1 Elke Verdragsluitende Partij verleent aan de andere Verdragsluitende Partij, tenzij
in de Bijlage anders is bepaald, de volgende rechten voor het verrichten van internationaal
luchtvervoer door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Verdragsluitende
Partij:
-
a. het recht om zonder te landen over haar grondgebied te vliegen;
-
b. het recht om landingen, anders dan voor verkeersdoeleinden, op haar grondgebied te
maken; en
-
c. tijdens de exploitatie van een overeengekomen dienst op een omschreven route, het
recht om op haar grondgebied te landen voor het opnemen en afzetten van internationaal
verkeer van passagiers, vracht en post, afzonderlijk of gecombineerd.
Artikel 3. Aanwijzing en verlening van vergunningen
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
2 Na ontvangst van deze kennisgeving verleent elke Verdragsluitende Partij, met inachtneming
van de bepalingen van dit artikel, een aldus door de andere Verdragsluitende Partij
aangewezen luchtvaartmaatschappij onverwijld de nodige exploitatievergunningen.
-
3 Na ontvangst van de exploitatievergunning bedoeld in het tweede lid van dit artikel
kan de aangewezen luchtvaartmaatschappij op elk tijdstip de overeengekomen diensten
beginnen te exploiteren, geheel of ten dele, mits zij voldoet aan de bepalingen van
dit Verdrag en er tarieven voor die diensten zijn vastgesteld in overeenstemming met
de bepalingen van artikel 5 van dit Verdrag.
-
4 Elke Verdragsluitende Partij heeft het recht de verlening van de in het tweede lid
van dit artikel bedoelde exploitatievergunning te weigeren of bij verlening van de
vergunning noodzakelijk geachte voorwaarden te verbinden aan de uitoefening door de
aangewezen luchtvaartmaatschappij van de in artikel 2 van dit Verdrag bedoelde rechten,
indien niet tot haar genoegen is aangetoond dat een aanmerkelijk deel van de eigendom
van, en het daadwerkelijk toezicht op, die luchtvaartmaatschappij berusten bij de
Verdragsluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen en/of bij haar
onderdanen.
Artikel 4. Intrekking of opschorting van de vergunning
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
2 Tenzij onmiddellijk optreden noodzakelijk is ten einde verdere inbreuk op bovengenoemde
wetten en voorschriften te voorkomen, worden de in het eerste lid van dit artikel
genoemde rechten slechts uitgeoefend na overleg met de luchtvaartautoriteiten van
de andere Verdragsluitende Partij. Tenzij door de Verdragsluitende Partijen anders
is overeengekomen, vangt dit overleg aan binnen een tijdvak van zestig (60) dagen
na de datum van ontvangst van het verzoek om overleg.
Artikel 5. Tarieven
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
1 De Verdragsluitende Partijen stemmen in met de toepassing van een regeling voor goedkeuring
van het tarief door het land van oorsprong. Elke Verdragsluitende Partij heeft het
recht eenzijdig tarieven voor vervoer in één richting of vervoer heen en terug tussen
de grondgebieden van de beide Verdragsluitende Partijen dat op haar eigen grondgebied
begint, al dan niet goed te keuren.
-
2 Wanneer een route wordt geëxploiteerd met uitoefening van vijfde-vrijheidsverkeersrechten
is het een aangewezen luchtvaartmaatschappij toegestaan dezelfde tarieven te hanteren
als enige andere luchtvaartmaatschappij die dezelfde route exploiteert met uitoefening
van derde-, vierde- of vijfde-vrijheidsverkeersrechten.
-
3 Elk van beide Verdragsluitende Partijen heeft het recht geen goedkeuring te hechten
aan tarieven, voorgesteld door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere
Verdragsluitende Partij bij de exploitatie van een route met uitoefening van vijfde-vrijheidsverkeersrechten
voor vergelijkbare categorieën, die lager zijn dan de tarieven die in rekening worden
gebracht door luchtvaartmaatschappijen die exploiteren met uitoefening van derde-
en/of vierde-vrijheidsverkeersrechten van en/of naar het grondgebied van eerstbedoelde
Verdragsluitende Partij.
-
5 Indien indiening wordt verlangd, worden de tarieven door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen
ten hoogste dertig (30) dagen voor de voorgestelde datum van vankrachtwording overgelegd,
tenzij genoemde autoriteiten ermede instemmen deze termijn in bijzondere gevallen
te verkorten.
-
6 De tarieven kunnen uitdrukkelijk worden goedgekeurd of worden, indien de luchtvaartautoriteiten
in kwestie niet binnen vijftien (15) dagen na de datum van overlegging, overeenkomstig
het vijfde lid van dit artikel, te kennen hebben gegeven de tarieven niet goed te
keuren, geacht te zijn goedgekeurd.
Indien de termijn voor de overlegging wordt verkort, zoals bepaald in het vijfde lid
van dit artikel, wordt de termijn waarbinnen van het niet goedkeuren kennisgeving
moet worden gedaan dienovereenkomstig verkort.
Artikel 6. Commerciële activiteiten
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
2 Het is de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de ene Verdragsluitende Partij toegestaan
het voor het verzorgen van luchtvervoer benodigde leidinggevend, commercieel, operationeel
en technisch personeel te zenden naar en te doen verblijven op het grondgebied van
de andere Verdragsluitende Partij.
-
3 In deze behoefte aan personeel kan naar goeddunken van de aangewezen luchtvaartmaatschappij
worden voorzien door haar eigen personeel, dan wel door gebruikmaking van de diensten
van een andere organisatie, onderneming of luchtvaartmaatschappij die op het grondgebied
van de andere Verdragsluitende Partij haar bedrijf uitoefent en gemachtigd is deze
diensten op het grondgebied van die Verdragsluitende Partij te verrichten.
-
5 Beide Verdragsluitende Partijen zien af van het vereiste van arbeidsvergunningen,
bezoekervisa of andere soortgelijke documenten voor personeel dat bepaalde tijdelijke
diensten of taken verricht, behalve in door de betrokken nationale autoriteiten te
bepalen bijzondere omstandigheden. Wanneer zulke vergunningen, visa of documenten
vereist zijn, worden zij onverwijld en kosteloos verstrekt, opdat de binnenkomst van
het betrokken personeel in de Staat niet wordt vertraagd.
Artikel 7. Eerlijke concurrentie
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Artikel 8. Dienstregeling
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
1 De door elke Verdragsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij legt zestig
(60) dagen tevoren de dienstregeling van haar voorgenomen diensten ter goedkeuring
voor aan de luchtvaartautoriteiten van de andere Verdragsluitende Partij, onder vermelding
van de frequentie, het type luchtvaartuig, de indeling en het aantal zitplaatsen dat
beschikbaar zal zijn voor het publiek.
Artikel 9. Belastingen, douanerechten en heffingen
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
1 Luchtvaartuigen die door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van een der Verdragsluitende
Partijen worden geëxploiteerd op internationale luchtdiensten alsmede hun normale
uitrustingsstukken, reserve-onderdelen, voorraden motorbrandstof en smeermiddelen,
en proviand (met inbegrip van etenswaren, dranken en tabaksartikelen) aan boord, alsmede
alle reclame- en promotiemateriaal aan boord van die vliegtuigen, zijn bij aankomst
op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij vrijgesteld van alle douanerechten,
inspectiekosten en soortgelijke nationale of plaatselijke heffingen en belastingen,
mits die uitrustingsstukken en voorraden aan boord van het luchtvaartuig blijven tot
het tijdstip waarop zij weder worden uitgevoerd.
-
2 Met betrekking tot normale uitrustingsstukken, reserve-onderdelen, voorraden motorbrandstof
en smeermiddelen en proviand, ingevoerd op het grondgebied van de ene Verdragsluitende
Partij door of namens een aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Verdragsluitende
Partij of aan boord genomen van de door deze aangewezen luchtvaartmaatschappij geëxploiteerde
luchtvaartuigen en uitsluitend bestemd voor gebruik aan boord van luchtvaartuigen
tijdens de exploitatie van internationale diensten, behoeven geen plaatselijke en/of
nationale heffingen en belastingen, met inbegrip van douanerechten en inspectiekosten,
verschuldigd op het grondgebied van eerstgenoemde Verdragsluitende Partij, te worden
betaald, zelfs niet indien deze voorraden zullen worden gebruikt op de gedeelten van
de vlucht die worden afgelegd boven het grondgebied van de Verdragsluitende Partij
waar zij aan boord zijn genomen.
Ten aanzien van bovengenoemde goederen kan worden verlangd dat deze onder toezicht
en beheer van de douane blijven.
De bepalingen van dit lid mogen niet zodanig worden uitgelegd dat aan een Verdragsluitende
Partij de verplichting kan worden opgelegd douanerechten terug te betalen die reeds
op de in het voorgaande lid bedoelde goederen zijn geheven.
-
3 Normale boorduitrustingsstukken, reserve-onderdelen, voorraden motorbrandstof en
smeermiddelen en proviand aan boord van luchtvaartuigen van een Verdragsluitende Partij
kunnen op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij slechts worden uitgeladen
met toestemming van de douaneautoriteiten van die Partij, die kunnen verlangen dat
deze goederen onder hun toezicht worden geplaatst, totdat deze weder worden uitgevoerd
of overeenkomstig de douanevoorschriften een andere bestemming hebben gekregen.
Artikel 10. Dubbele belasting
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
1 Inkomsten en winsten verkregen uit de exploitatie van luchtvaartuigen in internationaal
verkeer zijn slechts belastbaar in de Staat waar de plaats van werkelijke leiding
van de onderneming is gelegen. Dit geldt echter niet voor de verkoop van luchtvervoersdiensten
door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de ene Verdragsluitende Partij of haar
agent(en) op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, welke verkoop,
in overeenstemming met de plaatselijke belastingwetgeving, is onderworpen aan dezelfde
voorwaarden als die welke van toepassing zijn op andere luchtvaartmaatschappijen die
luchtvervoersdiensten verkopen op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij.
Artikel 11. Overmaking van gelden
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
De aangewezen luchtvaartmaatschappij van een Verdragsluitende Partij of haar agent(en)
zijn gerechtigd te allen tijde vrijelijk op enigerlei wijze en zonder beperkingen
het batig saldo van de ontvangsten en uitgaven op het grondgebied van de andere Verdragsluitende
Partij over te maken naar haar eigen grondgebied in vrij inwisselbare valuta tegen
de officiële wisselkoers voor het wisselen van de plaatselijke munteenheid op de datum
van overmaking. In deze netto-overmaking zijn begrepen inkomsten uit verkopen, rechtstreeks
of via agenten, van luchtvervoersdiensten en van bijkomende of aanvullende diensten,
en de gebruikelijke commerciële rente op deze inkomsten verkregen terwijl zij op een
depositorekening stonden in afwachting van de overmaking.
Artikel 12. Toepassing van wetten, voorschriften en procedures
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
1 De wetten, voorschriften en procedures van een Verdragsluitende Partij betreffende
de toelating tot of het vertrek uit haar grondgebied van in internationale luchtdiensten
gebruikte luchtvaartuigen of betreffende de exploitatie van en het vliegen met zodanige
luchtvaartuigen dienen door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Verdragsluitende
Partij te worden nageleefd vanaf de binnenkomst in tot en met het vertrek uit genoemd
grondgebied.
-
2 De wetten, voorschriften en procedures van een Verdragsluitende Partij betreffende
immigratie, paspoorten of andere erkende reisdocumenten, binnenkomst, inklaring, douane
en quarantaine dienen te worden nageleefd door of namens bemanningsleden, passagiers,
vracht en post vervoerd door luchtvaartuigen van de aangewezen luchtvaartmaatschappij
van de andere Verdragsluitende Partij vanaf de binnenkomst in tot en met het vertrek
uit het grondgebied van eerstgenoemde Verdragsluitende Partij.
-
3 Passagiers, bagage en vracht die op doorreis zijn via het grondgebied van een Verdragsluitende
Partij en die de daarvoor bestemde zone van de luchthaven niet verlaten, worden, behalve
wat veiligheidsmaatregelen tegen geweld en luchtpiraterij betreft, slechts aan een
vereenvoudigde controle onderworpen. Bagage en vracht in rechtstreekse doorvoer zijn
vrijgesteld van douanerechten en andere soortgelijke belastingen.
-
4 Kosten en heffingen die op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij met betrekking
tot de vluchten van de luchtvaartmaatschappij van de andere Verdragsluitende Partij
in rekening worden gebracht voor het gebruik van luchthavens en andere luchtvaartvoorzieningen
op het grondgebied van de eerstgenoemde Partij, mogen niet hoger zijn dan die welke
in rekening worden gebracht met betrekking tot de vluchten van een andere luchtvaartmaatschappij
die soortgelijke vluchten uitvoert.
-
5 Geen der Verdragsluitende Partijen begunstigt een andere luchtvaartmaatschappij ten
opzichte van de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Verdragsluitende Partij
bij de toepassing van haar voorschriften inzake douane, immigratie, quarantaine en
soortgelijke voorschriften, of bij het gebruik van luchthavens, luchtwegen, luchtverkeersdiensten
en aanverwante voorzieningen waarover zij zeggenschap heeft.
Artikel 13. Erkenning van bewijzen en vergunningen
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Bewijzen van luchtwaardigheid, bewijzen van bevoegdheid en vergunningen die door de
ene Verdragsluitende Partij zijn afgegeven of geldig verklaard en die nog niet zijn
verlopen, worden door de andere Verdragsluitende Partij als geldig erkend voor de
exploitatie van overeengekomen diensten op de omschreven routes, mits deze bewijzen
of vergunningen werden afgegeven of geldig verklaard overeenkomstig de op grond van
het Verdrag van Chicago vastgestelde normen.
Elke Verdragsluitende Partij behoudt zich evenwel het recht voor om voor vluchten
boven haar eigen grondgebied de erkenning te weigeren van bewijzen van bevoegdheid
en vergunningen die aan haar eigen onderdanen zijn verstrekt door de andere Verdragsluitende
Partij.
Artikel 14. Beveiliging
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
1 De Verdragsluitende Partijen komen overeen elkaar de nodige bijstand te verlenen
ten einde het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen of andere
wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van luchtvaartuigen, luchthavens
en voorzieningen voor de luchtvaart, alsmede elke bedreiging van de veiligheid van
de luchtvaart, te voorkomen.
-
2 Elke Verdragsluitende Partij stemt ermede in zich te houden aan door de andere Verdragsluitende
Partij vereiste non-discriminatoire en algemeen toepasselijke bepalingen inzake de
beveiliging bij binnenkomst in het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij
en passende maatregelen te nemen om passagiers en hun handbagage aan een onderzoek
te onderwerpen. Elke Verdragsluitende Partij neemt ook elk verzoek van de andere Verdragsluitende
Partij om bijzondere beveiligingsmaatregelen te nemen voor haar luchtvaartuigen of
passagiers, ten einde het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging, welwillend
in overweging.
-
3 De Verdragsluitende Partijen handelen in overeenstemming met de toepasselijke bepalingen
inzake de beveiliging van de luchtvaart, vastgesteld door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.
Mocht een Verdragsluitende Partij van zodanige bepalingen afwijken, dan kan de andere
Verdragsluitende Partij verzoeken om overleg met die Verdragsluitende Partij. Tenzij
anders door de Verdragsluitende Partijen is overeengekomen, vangt zodanig overleg
aan binnen een tijdvak van zestig (60) dagen na de datum van ontvangst van een zodanig
verzoek. Indien de Partijen niet tot bevredigende overeenstemming kunnen komen, zou
dit een grond kunnen vormen voor de toepassing van artikel 16 van dit Verdrag.
-
4 De Verdragsluitende Partijen handelen in overeenstemming met de bepalingen van het
Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van
luchtvaartuigen, ondertekend te Tokyo op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding
van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend te
's-Gravenhage op 16 december 1970, en het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke
gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal
op 23 september 1971, voor zover de Verdragsluitende Partijen beide Partij bij deze
Verdragen zijn.
-
5 Wanneer zich een voorval voordoet van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van
een luchtvaartuig of van andere wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid
van luchtvaartuigen, luchthavens of luchtvaartvoorzieningen, of dreigt zich voor te
doen, verlenen de Verdragsluitende Partijen elkander bijstand door de verbindingen
bedoeld om op snelle en veilige wijze een einde te maken aan een dergelijk voorval,
of de dreiging daarvan, te vergemakkelijken.
Artikel 15. Overleg en wijziging
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
2 Elk der Verdragsluitende Partijen kan verzoeken om overleg, dat begint binnen zestig
(60) dagen na de datum van ontvangst van het verzoek, tenzij beide Verdragsluitende
Partijen instemmen met een verlenging of bekorting van deze termijn. Bedoeld overleg
kan zowel door middel van besprekingen als door middel van briefwisseling worden gevoerd.
Artikel 16. Regeling van geschillen
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
2 Indien de Verdragsluitende Partijen er niet in slagen tot een regeling te komen door
middel van onderhandeling, kan het geschil op verzoek van een der Verdragsluitende
Partijen ter beslissing worden voorgelegd aan een gerecht van drie scheidsmannen,
van wie elke Verdragsluitende Partij er een benoemt, waarna over de derde overeenstemming
moet worden bereikt door de twee aldus gekozen scheidsmannen, mits deze derde scheidsman
geen onderdaan is van een der Verdragsluitende Partijen. Elk der Verdragsluitende
Partijen wijst een scheidsman aan binnen een termijn van zestig (60) dagen na de datum
waarop de ene Verdragsluitende Partij van de andere Verdragsluitende Partij een diplomatieke
nota heeft ontvangen waarin om een scheidsrechterlijke uitspraak wordt verzocht, en
over de derde scheidsman dient overeenstemming te worden bereikt binnen een volgende
termijn van zestig (60) dagen. Indien een van de Verdragsluitende Partijen geen eigen
scheidsman aanwijst binnen de termijn van zestig (60) dagen of indien niet binnen
de aangegeven termijn overeenstemming is bereikt omtrent de derde scheidsman, kan
door een van de Verdragsluitende Partijen de Voorzitter van de Raad van de Internationale
Burgerluchtvaartorganisatie worden verzocht een scheidsman of scheidsmannen te benoemen.
Artikel 17. Beëindiging
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Elk der Verdragsluitende Partijen kan te allen tijde de andere Verdragsluitende Partij
langs diplomatieke weg schriftelijk mededeling doen van haar besluit dit Verdrag te
beëindigen.
Deze mededeling wordt tegelijkertijd gezonden aan de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.
In dit geval eindigt dit Verdrag twaalf (12) maanden na de datum van ontvangst van
de mededeling door de andere Verdragsluitende Partij, tenzij de mededeling van opzegging
in onderling overleg voor het einde van dit tijdvak wordt ingetrokken. Indien de andere
Verdragsluitende Partij nalaat de ontvangst te bevestigen, wordt de mededeling geacht
te zijn ontvangen veertien (14) dagen na ontvangst van de mededeling door de Internationale
Burgerluchtvaartorganisatie.
Artikel 18. Registratie bij de ICAO
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Dit Verdrag en alle daarin aangebrachte wijzigingen worden geregistreerd bij de Internationale
Burgerluchtvaartorganisatie.
Artikel 19. Toepasselijkheid van multilaterale overeenkomsten
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
2 Indien een door beide Partijen gelijkelijk aanvaard multilateraal verdrag ter zake
van een aangelegenheid die door dit Verdrag wordt bestreken, in werking treedt, hebben
de desbetreffende bepalingen van dat verdrag voorrang boven de desbetreffende bepalingen
van het onderhavige Verdrag.
Artikel 20. Werkingssfeer
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag slechts van toepassing
op het Rijk in Europa.
Artikel 21. Inwerkingtreding
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Dit Verdrag treedt in werking op de dertigste (30) dag volgend op de datum waarop
de Verdragsluitende Partijen elkaar via diplomatieke weg hebben medegedeeld dat aan
de interne vereisten voor de inwerkingtreding is voldaan.