Het is wel verstaan dat voor de toepassing van dit Verdrag een Verdragsluitende Staat,
zijn staatkundige onderdelen of plaatselijke publiekrechtelijke lichamen daarvan,
een instantie van die Staat of een autoriteit, alsmede een pensioenfonds dat of liefdadigheidsinstelling
die als zodanig erkend is in een Verdragsluitende Staat en waarvan het inkomen in
het algemeen is vrijgesteld van belasting in die Staat, wordt beschouwd als een inwoner
van die Staat. Als een erkend pensioenfonds wordt beschouwd, in het geval van Estland,
elk op grond van de wetgeving van Estland opgericht pensioenfonds en in het geval
van Nederland elk pensioenfonds dat volgens wettelijke bepalingen erkend is en onder
toezicht staat.
Het is wel verstaan dat de uitdrukkingen „Nederland” of „Estland” de exclusieve economische
zone omvat waarbinnen Nederland of Estland, naar gelang van het geval, soevereine
rechten mogen uitoefenen in overeenstemming met hun nationale recht en het internationale
recht, indien Nederland of Estland in hun wetgeving zulk een zone hebben aangemerkt
of zullen aanmerken en daarbinnen heffingsrechten uitoefenen of zullen uitoefenen.
Een natuurlijke persoon die aan boord van een schip woont zonder een werkelijke woonplaats
in een van de Verdragsluitende Staten te hebben, wordt geacht inwoner te zijn van
de Verdragsluitende Staat waarin het schip zijn thuishaven heeft.
IV. Ad artikelen 5, 6, 7, 13 en 25
Het is wel verstaan dat rechten tot exploratie en exploitatie van natuurlijke rijkdommen
worden beschouwd als onroerende zaken die zijn gelegen in de Verdragsluitende Staat
op wiens zeebodem en ondergrond daarvan deze rechten betrekking hebben, alsmede dat
deze rechten geacht worden te behoren tot de activa van een vaste inrichting in die
Staat. Voorts is het wel verstaan dat de hiervoor genoemde rechten ook omvatten rechten
op belangen bij, of voordelen uit vermogensbestanddelen die voortvloeien uit die exploratie
of exploitatie.
Het is wel verstaan dat voor de toepassing van de artikelen 6 en 13 opties of soortgelijke
rechten ter zake van onroerende zaken worden beschouwd als onroerende zaken.
Met betrekking tot artikel 7, eerste en tweede lid, geldt dat, wanneer een onderneming
van een Verdragsluitende Staat in de andere Verdragsluitende Staat goederen of koopwaar
verkoopt of een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting,
de voordelen van die vaste inrichting niet worden bepaald op basis van het totale
door de onderneming ontvangen bedrag, doch alleen op basis van dat deel van de winst
van de onderneming dat aan de werkelijke werkzaamheden van de vaste inrichting voor
die verkopen of die bedrijfsuitoefening zijn toe te rekenen. Met name bij overeenkomsten
betreffende het toezicht op, de levering, installatie of constructie van nijverheids-
en handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting of gebouwen alsmede bij openbare
werken, worden, wanneer de onderneming een vaste inrichting heeft, de voordelen van
die vaste inrichting niet bepaald op basis van het totale bedrag van de overeenkomst,
doch alleen op basis van dat deel van de overeenkomst dat werkelijk wordt uitgevoerd
door de vaste inrichting in de Verdragsluitende Staat waar de vaste inrichting is
gevestigd. De voordelen die betrekking hebben op dat deel van de overeenkomst, dat
wordt uitgevoerd door het hoofdkantoor van de onderneming, zijn alleen belastbaar
in de Verdragsluitende Staat waarvan de onderneming inwoner is.
Voor de toepassing van dit artikel omvatten voordelen behaald door een onderneming
van een Verdragsluitende Staat met de exploitatie van schepen en luchtvaartuigen in
internationaal verkeer mede voordelen behaald door de onderneming met de verhuur op
basis van verhuur zonder bemanning van schepen en luchtvaartuigen indien deze in het
internationale verkeer worden geëxploiteerd, alsmede winsten behaald met de verhuur
van containers, voorzover deze voordelen uit verhuur bijkomstig zijn bij of voortvloeien
uit de voordelen omschreven in het eerste lid.
VIII. Ad artikelen 10, 11 en 12
Wanneer aan de bron belasting is geheven die het belastingbedrag dat ingevolge de
bepalingen van artikel 10, 11 of 12 mag worden geheven te boven gaat, moeten verzoeken
om teruggaaf van het daarboven uitgaande belastingbedrag worden ingediend bij de bevoegde
autoriteit van de Staat die de belasting heeft geheven, binnen een tijdvak van drie
jaar na afloop van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven.
IX. Ad artikel 11
[Vervallen per 21-05-2006]
-
1 Vergoedingen voor technische diensten, daaronder begrepen studies of onderzoeken
van wetenschappelijke, geologische of technische aard, of voor contracten inzake bouw-
of constructiewerkzaamheden met inbegrip van de daartoe behorende blauwdrukken, dan
wel voor diensten van raadgevende of toezichthoudende aard worden niet beschouwd als
betalingen ontvangen als een vergoeding voor inlichtingen omtrent ervaringen op het
gebied van nijverheid, handel of wetenschap, behalve voor zover de bedragen van die
vergoedingen zijn gebaseerd op productie, verkoop, verrichtingen, voordelen of een
andere soortgelijke grondslag die verband houdt met het gebruik van deze inlichtingen.
-
3 Indien Estland in enig verdrag ter voorkoming van dubbele belasting gesloten tussen
Estland en een derde Staat, die op de datum van ondertekening van dit Verdrag lid
is van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), na die
datum erin toestemt enig soort recht of eigendom van de definitie neergelegd in artikel
12, vierde lid, uit te sluiten of royalty's afkomstig uit Estland van Estse belasting
op royalty's vrij te stellen of de tarieven van de belasting zoals voorzien in artikel
12, tweede lid, te beperken, is deze definitie of vrijstelling of dit lagere tarief
automatisch van toepassing alsof het in genoemd vierde lid, onderscheidenlijk tweede
lid was vermeld.
Het is wel verstaan dat de uitdrukking „bestuurder” of „commissaris” van een Nederlands
lichaam slaat op personen die als zodanig zijn benoemd door de algemene vergadering
van aandeelhouders of door enig ander bevoegd orgaan van dat lichaam, en die zijn
belast met de algemene leiding van het lichaam, onderscheidenlijk met het toezicht
daarop.
Het is wel verstaan dat voor de berekening van de vermindering vermeld in artikel
24, derde lid, de waarde van de in artikel 23, eerste lid, bedoelde vermogensbestanddelen
wordt verminderd met de waarde van de schulden verzekerd door hypotheek op dat vermogen
en de waarde van de in artikel 23, tweede lid, bedoelde vermogensbestanddelen wordt
verminderd met de waarde van de tot de vaste inrichting of het vaste middelpunt behorende
schulden.
XIII. Ad artikel 27, vijfde lid, en artikelen 28 en 29
Met betrekking tot de bepalingen inzake arbitrage, uitwisseling van inlichtingen en
bijstand bij invordering kunnen de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten
in onderling overleg regels opstellen met betrekking tot zaken de procedure betreffende,
formulieren voor de aanvraag en beantwoording daarvan, de afdracht van ingevorderde
bedragen, minimale invorderingsbedragen en aanverwante zaken.