Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Belarus inzake internationaal vervoer over de weg, Minsk, 10-04-1995

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-01-1996 t/m heden

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Belarus inzake internationaal vervoer over de weg

Authentiek : NL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Belarus inzake internationaal vervoer over de weg

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

De Republiek Belarus,

hierna te noemen de Verdragsluitende Partijen,

Geleid door de wens, in het belang van hun economische betrekkingen, de ontwikkeling te bevorderen van het vervoer van goederen en personen over de weg in, naar en vanuit hun landen en in doorvoer over hun grondgebied,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1. Toepassingsgebied

  • 1 De bepalingen van dit Verdrag zijn van toepassing op het internationaal vervoer van goederen en personen over de weg tegen betaling of voor eigen rekening tussen de Verdragsluitende Partijen, in doorvoer over hun grondgebied, naar of van derde landen, en op het vervoer van goederen en personen binnen het grondgebied van een van beide Verdragsluitende Partijen, hierna te noemen cabotage, verricht door vervoerders met voertuigen zoals omschreven in artikel 2.

  • 2 De Verdragsluitende Partijen waarborgen de rechten en verplichtingen voortvloeiend uit eventueel tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Belarus te sluiten verdragen.

    Dit Verdrag doet geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen van de Verdragsluitende Partijen die voortvloeien uit andere internationale verdragen waarbij zij partij zijn, met inbegrip van de verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschap, zoals gewijzigd of aangevuld.

Artikel 2. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:

  • 1 „vervoerder": een persoon (met inbegrip van een rechtspersoon) die in een der Verdragsluitende Partijen gevestigd is en die overeenkomstig de desbetreffende nationale wetten en voorschriften in het land van vestiging wettig is toegelaten tot de markt voor het internationaal vervoer van goederen of personen over de weg tegen betaling of voor eigen rekening;

  • 2 „voertuig": een motorvoertuig of combinatie van voertuigen waarvan ten minste het motorvoertuig is geregistreerd in een der Verdragsluitende Partijen en dat uitsluitend wordt gebruikt en is uitgerust voor het vervoer van goederen of het vervoer van personen per bus;

  • 3 „cabotage": het verrichten van vervoersdiensten binnen het grondgebied van een Verdragsluitende Partij door een in de andere Verdragsluitende Partij gevestigde vervoerder;

  • 4 „vervoer": het rijden met beladen of onbeladen voertuigen over de weg, ook indien het voertuig, de aanhangwagen of de oplegger voor een deel van de rit gebruik maakt van spoor- of waterwegen.

Artikel 3. Toegang tot de markt

  • 1 Elk der Verdragsluitende Partijen kan een op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij gevestigde vervoerder toestaan vervoer van goederen of personen te verrichten:

    • a. tussen een plaats op haar grondgebied en een plaats buiten dat grondgebied,

    • b. in doorvoer over haar grondgebied,

    op grond van vergunningen, die worden afgegeven door de bevoegde autoriteiten van elke Verdragsluitende Partij.

  • 2 In geen geval zijn vergunningen vereist voor de onderstaande soorten vervoer of voor ritten met onbeladen voertuigen gemaakt in verband met zulk vervoer:

    • vervoer van post als openbare dienst;

    • vervoer van voertuigen die zijn beschadigd of onklaar geraakt;

    • vervoer van goederen in motorvoertuigen waarvan het toegestane gewicht in beladen toestand, met inbegrip van dat van aanhangwagens, niet meer is dan 6 ton of waarvan het toegestane gewicht aan lading, met inbegrip van dat van aanhangwagens, niet meer is dan 3,5 ton;

    • vervoer van medische goederen en uitrusting of andere goederen vereist in noodgevallen, met name bij natuurrampen;

    • verhuizingen verricht door vervoerders met speciaal personeel en speciale uitrusting voor dit doel;

    • vervoer van kunstwerken en kunstvoorwerpen voor beurzen en tentoonstellingen;

    • vervoer van racepaarden in speciale voertuigen;

    • vervoer van requisieten, toebehoren en dieren voor theater- en circusvoorstellingen, muziekuitvoeringen en sportmanifestaties en voor radio-opnamen en film- of televisieprodukties;

    • begrafenisvervoer.

  • 3 Een vervoerder mag naast het in het eerste lid van dit artikel genoemde vervoer cabotage verrichten, indien hij daartoe speciale toestemming heeft verkregen van de bevoegde autoriteiten van elke Verdragsluitende Partij.

Artikel 4. Gewichten en afmetingen

  • 1 De gewichten en afmetingen van voertuigen dienen in overeenstemming te zijn met de officiële registratie van het voertuig en mogen de geldende grenzen in het gastheerland niet overschrijden.

  • 2 Indien het gewicht en/of de afmetingen van een voertuig in beladen of onbeladen toestand bij het verrichten van vervoer ingevolge de bepalingen van dit Verdrag het in het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij toelaatbare maximum overschrijden, is een bijzondere vergunning vereist.

Artikel 5. Naleving van de nationale wetgeving

  • 1 Vervoerders van een Verdragsluitende Partij en de bemanningen van hun voertuigen moeten, wanneer zij zich op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij bevinden, de in die Verdragsluitende Partij geldende wetten en voorschriften naleven.

  • 2 In geval van cabotage zal de overeenkomstig artikel 8 ingestelde Gemengde Commissie de in het gastheerland toepasselijke wetten en voorschriften nader aangeven.

  • 3 De Verdragsluitende Partijen nemen passende maatregelen om discriminatie van vervoerders op grond van nationaliteit of plaats van vestiging uit te sluiten.

Artikel 6. Overtredingen

In geval van overtreding van de bepalingen van dit Verdrag door een vervoerder van een Verdragsluitende Partij geeft de Verdragsluitende Partij op wier grondgebied de overtreding plaatsvond, onverminderd door haar te ondernemen gerechtelijke stappen, daarvan kennis aan de andere Verdragsluitende Partij, die de in haar nationale wetgeving voorziene stappen zal ondernemen. De Verdragsluitende Partijen zullen elkaar in kennis stellen van de opgelegde sancties.

Artikel 7. Belastingaangelegenheden

  • 1 Voertuigen, met inbegrip van hun reserveonderdelen, die vervoer verrichten in overeenstemming met dit Verdrag, zijn wederzijds vrijgesteld van alle belastingen en heffingen opgelegd aan het verkeer of het bezit van de voertuigen, alsook van alle speciale belastingen of heffingen opgelegd aan vervoerswerkzaamheden op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij.

  • 2 Er wordt geen vrijstelling verleend van belastingen en heffingen op motorbrandstof, BTW op vervoersdiensten, tolgelden en gebruikersheffingen.

  • 3 De zich in de normale reservoirs van het voertuig bevindende brandstof, alsmede de alleen voor de goede werking van die voertuigen bestemde smeermiddelen, zijn wederzijds vrijgesteld van douanerechten en andere belastingen en betalingen.

Artikel 8. Gemengde Commissie

  • 1 De bevoegde autoriteiten van de beide Verdragsluitende Partijen regelen alle vraagstukken betreffende de uitvoering en toepassing van dit Verdrag.

  • 2 Hiertoe stellen de Verdragsluitende Partijen een Gemengde Commissie in.

  • 3 De Gemengde Commissie komt geregeld bijeen op verzoek van een der Verdragsluitende Partijen en bestaat uit vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen, die vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven kunnen uitnodigen. De Gemengde Commissie stelt haar eigen reglement van orde vast. Elke bijeenkomst wordt afgesloten met de opstelling van een protocol dat door de hoofden van de delegaties van de Verdragsluitende Partijen zal worden ondertekend.

  • 4 Ingevolge artikel 3, eerste en derde lid, beslist de Gemengde Commissie omtrent de soort en het aantal vergunningen en de voorwaarden voor toegang tot de markt, waaronder de arbeidsmarktaspecten. Onverminderd artikel 3, tweede lid, kan de Gemengde Commissie het aantal soorten vervoer waarvoor geen vergunningen vereist zijn, wijzigen.

  • 5 De Gemengde Commissie besteedt bijzondere aandacht aan de volgende onderwerpen:

    • de harmonische ontwikkeling van het vervoer tussen de Verdragsluitende Partijen, met inachtneming van onder meer de daarbij betrokken milieuaspecten;

    • de coördinatie van het beleid inzake het wegvervoer, de vervoerswetgeving en de uitvoering daarvan door de Verdragsluitende Partijen op nationaal en internationaal niveau;

    • de formulering van mogelijke oplossingen ter voorlegging aan de onderscheiden nationale autoriteiten indien zich problemen voordoen, met name op het terrein van belastingen, sociale aangelegenheden, douanezaken en milieuaangelegenheden, met inbegrip van aangelegenheden de openbare orde betreffende;

    • de uitwisseling van ter zake dienende gegevens;

    • de methode voor het vaststellen van gewichten en afmetingen van voertuigen, beladen of onbeladen;

    • de bevordering van de samenwerking tussen vervoersondernemingen en -instellingen van de Verdragsluitende Partijen;

    • de bevordering van intermodaal vervoer, met inbegrip van alle vraagstukken betreffende de toegang tot de markt.

Artikel 9. Wijziging

Door de Verdragsluitende Partijen overeengekomen wijzigingen van dit Verdrag worden van kracht op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkander schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan hun onderscheiden wettelijke voorwaarden is voldaan.

Artikel 10. Inwerkingtreding en duur

  • 1 Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkander schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan de wettelijke voorwaarden om uitvoering aan dit Verdrag te geven in hun onderscheiden landen is voldaan.

  • 2 Het Verdrag blijft van kracht voor een tijdvak van één jaar na de inwerkingtreding. Daarna wordt het Verdrag stilzwijgend van jaar tot jaar verlengd tenzij een van de Verdragsluitende Partijen zes maanden voor de datum van verlenging de andere Verdragsluitende Partij kennis heeft gegeven van haar voornemen het Verdrag te beëindigen.

Artikel 11. Toepassing voor het Koninkrijk der Nederlanden

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag slechts van toepassing op het grondgebied van het Koninkrijk in Europa.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te Minsk, de 10e april 1995 in de Nederlandse, de Engelse en de Belarussische taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van strijdigheden is de Engelse tekst doorslaggevend.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

(w.g.) A. JORRITSMA-LEBBINK

Voor de Regering van de Republiek Belarus,

(w.g.) A. V. LOEKASJOV

Naar boven