Wet kiescollege niet-ingezetenen

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-11-2022 t/m 31-12-2022

Wet van 19 oktober 2022, houdende regels omtrent de oprichting en inrichting van een kiescollege voor de Eerste Kamer voor Nederlanders die geen ingezetenen zijn alsmede wijziging van de Kieswet ten behoeve van de verkiezing van de leden van het kiescollege voor Nederlanders die geen ingezetenen zijn en de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer door de leden van dit kiescollege (Wet kiescollege niet-ingezetenen)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een kiescollege op te richten en in te richten dat Nederlanders die geen ingezetenen van Nederland zijn vertegenwoordigt bij de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, en dat een voorstel tot wijziging van de Grondwet hiertoe is aanvaard, alsmede de Kieswet te wijzigen ter invoering van de verkiezing van het kiescollege door Nederlanders die geen ingezetenen zijn en de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal door de leden van het kiescollege;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Titel I. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze wet wordt verstaan onder:

  • a. het aantal geregistreerde kiesgerechtigden: het aantal kiesgerechtigden dat is geregistreerd als kiezer voor de verkiezing van het kiescollege op grond van artikel Pa 3 in samenhang met artikel D 2 van de Kieswet;

  • b. ingezetenen: zij die hun werkelijke woonplaats in Nederland hebben; en

  • c. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 2

Zij die als ingezetene met een adres in een gemeente zijn ingeschreven in de basisregistratie personen, worden voor de toepassing van deze wet, behoudens bewijs van het tegendeel, geacht werkelijke woonplaats in Nederland te hebben.

Titel II. De inrichting en samenstelling van het kiescollege

Hoofdstuk II. Het kiescollege

Artikel 5

  • 1 Het kiescollege bestaat uit:

    9 leden bij een lager aantal dan 3.001 geregistreerde kiesgerechtigden;

    11 leden bij een aantal van 3.001–6.000 geregistreerde kiesgerechtigden;

    13 leden bij een aantal van 6.001–10.000 geregistreerde kiesgerechtigden;

    15 leden bij een aantal van 10.001–15.000 geregistreerde kiesgerechtigden;

    17 leden bij een aantal van 15.001–20.000 geregistreerde kiesgerechtigden;

    19 leden bij een aantal van 20.001–25.000 geregistreerde kiesgerechtigden;

    21 leden bij een aantal van 25.001–30.000 geregistreerde kiesgerechtigden;

    23 leden bij een aantal van 30.001–35.000 geregistreerde kiesgerechtigden;

    25 leden bij een aantal van 35.001–40.000 geregistreerde kiesgerechtigden;

    27 leden bij een aantal van 40.001–45.000 geregistreerde kiesgerechtigden;

    29 leden bij een aantal van 45.001–50.000 geregistreerde kiesgerechtigden;

    31 leden bij een aantal van 50.001–60.000 geregistreerde kiesgerechtigden;

    33 leden bij een aantal van 60.001–70.000 geregistreerde kiesgerechtigden;

    35 leden bij een aantal van 70.001–80.000 geregistreerde kiesgerechtigden;

    37 leden bij een aantal van 80.001–100.000 geregistreerde kiesgerechtigden;

    39 leden bij een aantal van 100.001–400.000 geregistreerde kiesgerechtigden;

    41 leden bij een aantal van 400.001–500.000 geregistreerde kiesgerechtigden;

    43 leden bij een aantal van 500.001–750.000 geregistreerde kiesgerechtigden;

    45 leden bij een aantal van 750.001–1.000.000 geregistreerde kiesgerechtigden;

    47 leden bij een aantal van 1.000.001–1.250.000 geregistreerde kiesgerechtigden;

    49 leden bij een aantal van 1.250.001–1.500.000 geregistreerde kiesgerechtigden;

    51 leden bij een aantal van 1.500.001–1.750.000 geregistreerde kiesgerechtigden;

    53 leden bij een aantal van 1.750.001–2.000.000 geregistreerde kiesgerechtigden;

    55 leden bij een aantal boven de 2.000.000 geregistreerde kiesgerechtigden.

  • 2 Vermeerdering of vermindering van het aantal leden van het kiescollege, voortvloeiende uit wijziging van het aantal geregistreerde kiesgerechtigden, treedt eerst in bij de eerstvolgende periodieke verkiezing van de leden van het kiescollege.

  • 3 Voor de vaststelling van het aantal geregistreerde kiesgerechtigden bedoeld in het tweede lid, geldt als peildatum de dag vijf weken voor de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van het kiescollege. De burgemeester van ’s-Gravenhage verschaft deze gegevens aan het kiescollege.

Artikel 7

  • 1 Voor het lidmaatschap van het kiescollege komt in aanmerking degene die Nederlander is, de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, geen ingezetene van Nederland is en niet uitgesloten is van het kiesrecht, met uitzondering van degenen die op de dag van de kandidaatstelling hun werkelijke woonplaats hebben in Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

  • 2 Deze uitzondering geldt niet voor:

    • a. de Nederlander die gedurende ten minste tien jaren ingezetene van Nederland is geweest;

    • b. de Nederlander die in Nederlandse openbare dienst in Aruba, Curaçao of Sint Maarten werkzaam is, alsmede zijn Nederlandse echtgenoot, geregistreerde partner of levensgezel en kinderen, voor zover dezen met hem een gemeenschappelijke huishouding voeren.

Artikel 8

  • 1 De leden van het kiescollege maken openbaar welke andere functies dan het lidmaatschap van het kiescollege zij vervullen.

  • 2 Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging van een opgave van de in het eerste lid bedoelde functies op het gemeentehuis van de gemeente ’s-Gravenhage en door openbaarmaking van de opgave op een algemeen toegankelijke elektronische wijze.

Artikel 9

  • 1 Een lid van het kiescollege is niet tevens:

    • a. minister;

    • b. staatssecretaris;

    • c. lid van de Raad van State;

    • d. lid van de Algemene Rekenkamer;

    • e. Nationale ombudsman;

    • f. substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;

    • g. burgemeester van de gemeente ’s-Gravenhage;

    • h. ambtenaar, in dienst van de gemeente ’s-Gravenhage of uit anderen hoofde aan het college van burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage ondergeschikt.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder h, kan een lid van het kiescollege tevens zijn vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht.

Artikel 10

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van het kiescollege in de vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:

«Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van het kiescollege benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van het kiescollege naar eer en geweten zal vervullen.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!»

(Dat verklaar en beloof ik!»)

Artikel 12

Het kiescollege stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast.

Artikel 13

  • 1 Het kiescollege vergadert zo vaak als het daartoe heeft besloten.

  • 2 Voorts vergadert het kiescollege indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien ten minste een vijfde van het aantal leden schriftelijk, met opgave van redenen, daarom verzoekt.

Artikel 14

Het kiescollege vergadert na de periodieke verkiezing van zijn leden voor de eerste maal in nieuwe samenstelling op de dag dat de leden van het kiescollege in oude samenstelling aftreden.

Artikel 15

  • 1 De voorzitter roept de leden langs elektronische weg tot de vergadering op. De vergadering vindt plaats in een digitale omgeving.

  • 2 Tegelijkertijd met de oproeping maakt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering evenals de agenda en de daarbij behorende voorstellen op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar.

Artikel 16

  • 1 De vergadering van het kiescollege wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is. Het verslag vermeldt de deelnemende leden.

  • 2 Indien ingevolge het eerste lid de vergadering niet kan worden geopend, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.

  • 3 Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. Het kiescollege kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

Artikel 17

De voorzitter heeft het recht in de vergadering aan de beraadslaging deel te nemen.

Artikel 18

De leden van het kiescollege kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor dan wel worden verplicht getuigenis af te leggen als bedoeld in artikel 165, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering over hetgeen zij in de vergadering van het kiescollege hebben gezegd of aan het kiescollege schriftelijk hebben overgelegd.

Artikel 19

  • 1 De vergadering van het kiescollege wordt in het openbaar en elektronisch gehouden. Hieronder wordt verstaan een vergadering in een digitale omgeving die door een ieder op afstand middels een live-verbinding kan worden gevolgd.

  • 2 Een vergadering als bedoeld in het eerste lid, vindt slechts doorgang voor zover:

    • a. ieder lid afzonderlijk elektronisch toegang heeft tot de beraadslaging en stemming;

    • b. de leden zichtbaar en hoorbaar herkenbaar zijn op een zodanige wijze dat hun identiteit kan worden vastgesteld; en

    • c. de voorzitter in staat is de orde te handhaven.

  • 3 Het kiescollege maakt de besluitenlijst van zijn vergaderingen op algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar.

  • 4 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de digitale omgeving en de toegang tot de digitale omgeving.

Artikel 20

  • 1 De voorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering.

  • 2 Hij kan het kiescollege voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 22

  • 1 Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft, daaraan heeft deelgenomen.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing:

    • a. ingeval opnieuw wordt gestemd over een voorstel ten aanzien waarvan in een vorige vergadering een stemming op grond van dat lid niet geldig was;

    • b. in een vergadering als bedoeld in artikel 16, tweede lid, voor zover het betreft onderwerpen die in de daaraan voorafgaande, ingevolge artikel 16, eerste lid, niet geopende vergadering aan de orde waren gesteld.

Artikel 23

Voor het tot stand komen van een beslissing bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht.

Artikel 24

  • 1 De stemmingen geschieden mondeling, bij hoofdelijke oproeping. Een lid maakt door middel van een openbare wilsuitdrukking kenbaar of hij voor of tegen het voorstel stemt. De voorzitter maakt de uitslag terstond bekend.

  • 2 Ieder ter vergadering aanwezig lid is verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 3 Indien over een voorstel geen stemming wordt gevraagd, is het aangenomen.

  • 4 Tenzij de vergadering voltallig is, wordt bij staking van stemmen het nemen van een beslissing uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslaging kan worden heropend.

  • 5 Indien de stemmen staken in een voltallige vergadering of in een ingevolge het vierde lid opnieuw belegde vergadering, is het voorstel niet aangenomen.

  • 6 Onder een voltallige vergadering wordt verstaan een vergadering waarin alle leden waaruit het kiescollege bestaat een stem hebben uitgebracht.

  • 7 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de beraadslaging en besluitvorming in de digitale omgeving.

Artikel 25

  • 1 De stukken die van het kiescollege uitgaan, worden door de voorzitter ondertekend en door de griffier medeondertekend. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter worden de stukken die van het kiescollege uitgaan ondertekend door degene die krachtens artikel 77 van de Gemeentewet de burgemeester van ’s-Gravenhage als voorzitter van het kiescollege vervangt.

  • 2 Het kiescollege kan de voorzitter toestaan de ondertekening op te dragen aan de griffier of aan een of meer andere bij de griffie werkzame ambtenaren. In dat geval blijft medeondertekening achterwege.

Artikel 26

  • 1 Alle aan het kiescollege gerichte stukken worden door of namens de voorzitter geopend.

  • 2 Van de ontvangst van aan het kiescollege gerichte stukken die niet terstond in de vergadering van het kiescollege aan de orde worden gesteld, doet hij in de eerstvolgende vergadering van het kiescollege mededeling.

Hoofdstuk III. Geldelijke voorzieningen ten behoeve van de leden van het kiescollege

Artikel 27

  • 1 De leden van het kiescollege ontvangen een door Onze Minister vast te stellen vergoeding:

    • a. voor het bijwonen van vergaderingen; en

    • b. van reis- en verblijfkosten in verband met reizen van en naar Nederland.

  • 2 Ten aanzien van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld.

Artikel 28

  • 1 Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend, ontvangen de leden van het kiescollege als zodanig geen andere vergoedingen.

  • 2 Voordelen anders dan in de vorm van vergoedingen, genieten zij slechts voor zover dat is bepaald bij of krachtens de wet.

Hoofdstuk IV. De griffier

Artikel 29

  • 2 Het kiescollege stelt in een instructie nadere regels over de taak en de bevoegdheden van de griffier.

  • 3 De griffier dan wel zijn plaatsvervanger is in de vergadering van het kiescollege aanwezig.

Titel IV. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 31

Ten behoeve van de registratie van de kiesgerechtigdheid voor de verkiezing van de leden van het kiescollege, worden kiesgerechtigden in het eerste jaar na de inwerkingtreding van deze wet uitgenodigd tot registratie voor de verkiezing van de leden van het kiescollege op basis van de gegevens die zijn opgenomen in de bestanden, bedoeld in artikel D 2 van de Kieswet.

Artikel 32

Na de eerste verkiezing van de leden van het kiescollege geschiedt in afwijking van artikel V 4 van de Kieswet het onderzoek van de geloofsbrieven van de benoemde leden van het kiescollege, bedoeld in dat artikel, door die leden.

Artikel 33

De gedragscode, bedoeld in artikel 11, wordt vastgesteld uiterlijk in de kalendermaand voorafgaande aan de eerstvolgende verkiezing van de leden van de Eerste Kamer na de inwerkingtreding van deze wet.

Artikel 35

  • 1 De leden van het kiescollege worden gekozen door degenen die Nederlander zijn, op de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van provinciale staten als bedoeld in artikel J 1, eerste lid, van de Kieswet de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt en op de dag van kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van provinciale staten als bedoeld in artikel F 1, eerste lid, van de Kieswet geen ingezetenen van Nederland zijn, met uitzondering van degenen die op de dag van de kandidaatstelling hun werkelijke woonplaats hebben in Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

  • 2 Deze uitzondering geldt niet voor:

    • a. de Nederlander die gedurende ten minste tien jaren ingezetene van Nederland is geweest;

    • b. de Nederlander die in Nederlandse openbare dienst in Aruba, Curaçao of Sint Maarten werkzaam is, alsmede zijn Nederlandse echtgenoot, geregistreerde partner of levensgezel en kinderen, voor zover dezen met hem een gemeenschappelijke huishouding voeren.

Artikel 36

  • 1 Registratie van kiesgerechtigden voor de verkiezing van de leden van het kiescollege vindt plaats met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij en krachtens hoofdstuk D van de Kieswet, met dien verstande dat in artikel D 2 in plaats van «aan wie kiesrecht toekomt op grond van artikel B 1» wordt gelezen: aan wie kiesrecht toekomt op grond van artikel 35.

  • 2 Het eerste lid werkt terug tot het tijdstip dat het bij koninklijk besluit van 31 maart 2021 ingediende voorstel van wet tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een bepaling over een door niet-ingezetenen gekozen kiescollege voor de verkiezing van de Eerste Kamer der Staten-Generaal (35 785), na tot wet te zijn verheven, in werking is getreden, met dien verstande dat het formulier dat burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage na inwerkingtreding van dat wetsvoorstel hebben ontvangen van een persoon als bedoeld in artikel 35, die tot doel had zich te registreren als kiesgerechtigde voor de verkiezing van de leden van het kiescollege, wordt geacht een aanvraag te zijn als bedoeld in het eerste lid in samenhang met artikel D 3, eerste lid, van de Kieswet. De beslistermijn van zeven dagen uit artikel D 9 van het Kiesbesluit vangt niet eerder aan dan het tijdstip dat deze wet in werking treedt.

Artikel 37

Het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van provinciale staten van de provincie Zuid-Holland fungeert tevens als het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het kiescollege.

Artikel 38

Registratie van een aanduiding voor de verkiezing van de leden van het kiescollege vindt plaats met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij en krachtens de artikelen G 2 en G 6 van de Kieswet, met dien verstande dat het centraal stembureau van de beslissing, bedoeld in artikel G 2, vijfde lid, mededeling doet in de Staatscourant.

Artikel 39

Het bepaalde bij of krachtens artikel G 1a van de Kieswet over het registreren van logo’s is van overeenkomstige toepassing op de verkiezing van de leden van het kiescollege, met dien verstande dat in plaats van het eerste lid, eerste volzin wordt gelezen: Een politieke groepering waarvan het logo niet reeds bij het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer is geregistreerd, kan aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het kiescollege schriftelijk verzoeken haar logo bij te schrijven in het register, bedoeld in artikel 38.

Artikel 40

  • 1 Degene die als kiezer is geregistreerd als bedoeld in artikel 36, eerste lid, ontvangt als bewijs dat hij per brief mag stemmen voor de stemming een briefstembewijs.

  • 2 Op het briefstembewijs wordt een nummer vermeld.

  • 3 Overeenkomstig artikel M 5, eerste lid, van de Kieswet is er een register van briefstembewijzen voor de verkiezing van de leden van het kiescollege. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de gegevens die het register van briefstembewijzen bevat.

  • 4 De burgemeester van ’s-Gravenhage zendt de personen bedoeld in het eerste lid:

    • a. een geadresseerde retourenveloppe;

    • b. het briefstembewijs, bevattende een door de persoon te ondertekenen verklaring dat hij het stembiljet persoonlijk heeft ingevuld;

    • c. een enveloppe voor het stembiljet;

    • d. een handleiding voor de kiezer.

    Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de toezending van de stembescheiden.

  • 5 De stukken, bedoeld in het tweede lid, worden aan de personen, bedoeld in het eerste lid, uiterlijk twaalf weken voor de dag van de stemming toegezonden. Aan kiezers die hun werkelijke woonplaats in Aruba, Curaçao of Sint Maarten hebben, worden de stembescheiden met tussenkomst van de Vertegenwoordiging van Nederland in Aruba, Curaçao of Sint Maarten toegezonden.

  • 6 Bij ministeriële regeling worden voor de stukken, bedoeld in het tweede lid, onder a tot en met d, modellen vastgesteld. Onze Minister verstrekt tijdig voor de verkiezing aan de gemeente ’s-Gravenhage de informatie die nodig is voor het produceren van het briefstembewijs.

Artikel 42

[Treedt in werking op 01-01-2023]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 43

[Treedt in werking op 01-01-2023]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 44

[Treedt in werking op 01-01-2023]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 45

[Treedt in werking op 01-01-2023]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 46

  • 1 Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

  • 3 Indien het bij koninklijk besluit van 31 maart 2021 ingediende voorstel van wet tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een bepaling over een door niet-ingezetenen gekozen kiescollege voor de verkiezing van de Eerste Kamer der Staten-Generaal (35 785), na tot wet te zijn verheven in werking is getreden voor het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, eindigt de termijn gedurende welke artikel 55 van de Grondwet, naar de tekst van 2017, van kracht blijft, op het tijdstip waarop deze wet in werking treedt.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 19 oktober 2022

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

H.G.J. Bruins Slot

Uitgegeven de zesentwintigste oktober 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid,

D. Yeşilgöz-Zegerius

Naar boven