Artikel 1. Begripsbepalingen
[Regeling vervallen per 06-05-2022 met terugwerkende kracht tot en met 15-07-2021]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
In deze beleidsregel wordt, tenzij anders vermeld, verstaan onder:
-
basisbudget:
Wlz-kader, stand kader 2021, zoals opgenomen in de Voorlopige kaderbrief Wlz 2022
van VWS van 2 juli 2021 (kenmerk 3215792-1011616-LZ). De structurele overhevelingen
die tot 10 mei 2021 zijn gedaan, zijn hierin meegenomen. Incidentele overhevelingen
worden niet meegenomen in het basisbudget.
-
bruteringseffect:
het effect dat ontstaat door bij het overhevelen van middelen van zin naar pgb en
andersom rekening te houden met een gemiddelde onderuitputting van het pgb-subsidieplafond
van 14%. Bij overhevelingen binnen het pgb-subsidieplafond of binnen de contracteerruimte
is deze brutering niet van toepassing.
-
budgettair kader Wlz:
het totale financiële kader dat beschikbaar is voor de Wlz-uitvoerders/ zorgkantoren.
-
contracteerruimte:
het totale financiële kader dat beschikbaar is voor de Wlz-uitvoerders om zorg in
natura te contracteren bij zorgaanbieders of zelfstandige zorgverleners. Dit kader
bestaat uit niet-geoormerkte middelen (artikel 4) en geoormerkte middelen (artikel 7).
-
gehonoreerde productieafspraak:
De productieafspraak (i) verminderd met de door de NZa verwerkte financiële korting(en)
die per zorgaanbieder is/zijn doorgevoerd als gevolg van overschrijding van reguliere
en/of geoormerkte contracteerruimte en (ii) aangepast in verband met de verdere toetsing
van de productieafspraak aan de beleidsregels en regelingen van de NZa.
-
maximaal beschikbare bedrag persoonsgebonden budgetten:
het totale financiële kader dat beschikbaar is voor zorgkantoren voor de verlening
van persoonsgebonden budgetten.
-
netto kader:
financieel beschikbare kader, waarbij gecorrigeerd is voor de bruteringseffecten.
De middelen die beschikbaar zijn voor pgb zijn vermenigvuldigd met 86% en worden opgeteld
bij de middelen voor zin om tot een netto kader te komen.
-
persoonsgebonden budget:
een subsidie van een zorgkantoor waarmee de verzekerde onder de bij of krachtens artikel 3.3.3 van de Wlz en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht gestelde voorwaarden aan hem te verlenen zorg kan inkopen.
-
productieafspraak:
het totaalbedrag van de afspraken met betrekking tot de prestaties en tarieven ten
laste van de contracteerruimte die door de zorgaanbieder en het zorgkantoor/de Wlz-uitvoerder
zijn overeengekomen in de budgetronde of herschikkingsronde.
-
regiobudget:
budget dat een zorgkantoor toegewezen krijgt om in de betreffende regio de zorg in
te kopen en pgb’s toe te kennen.
-
tweezijdige aanvragen; eenzijdige aanvragen:
waar in deze beleidsregel wordt gesproken van een tweezijdige aanvraag, bedoelt de
NZa dat:
-
– zorgaanbieder en zorgkantoor/Wlz-uitvoerder gezamenlijk eensluidend indienen; zorgaanbieder
en zorgkantoor/Wlz-uitvoerder hebben overeenstemming;
-
– zorgaanbieder en zorgkantoor/Wlz-uitvoerder ieder afzonderlijk indienen en de indieningen
eensluidend zijn; zorgaanbieder en zorgkantoor/Wlz-uitvoerder hebben overeenstemming.
Indieningen anders dan tweezijdig beschouwt de NZa als eenzijdig.
-
verdeelmodel Wlz:
verdeelsleutel waarbij de gemiddelde uitstaande indicaties met peilmoment 1 april
2021, 1 juni 2021 en 1 augustus 2021 per zorgkantoorregio worden gewogen voor zorgzwaarte
door de uitstaande indicaties te vermenigvuldigen met de waarde van de bijbehorende
zorgprofielen. De waarde van de zorgprofielen wordt gebaseerd op de gerealiseerde
productie van 2019 die naar prijspeil is gebracht. Tevens wordt rekening gehouden
met de verzilvering van de uitstaande indicaties. De uitkomst van het verdeelmodel
Wlz leidt tot een budgetaandeel (percentage) van die regio dat als verdeelsleutel
wordt gebruikt voor de verdeling van het netto budgettair kader over de regio’s (zie
artikel 5).
-
flankerend beleid:
regeling waarbij het procentuele aandeel van de zorgkantoorhouder in het netto budgettair
kader 2022 exclusief de netto middelen voor toegang Wlz voor mensen met een psychische stoornis volgens het verdeelmodel Wlz niet lager kan
zijn dan –0,5% ten opzichte van het procentuele aandeel van de zorgkantoorhouder in
het netto budgettair kader van 2021 exclusief de netto middelen voor toegang Wlz voor
mensen met een psychische stoornis.
Zorgkantoorhouders met een negatief effect lager dan –0,5% worden gecompenseerd door
evenredig budget te minderen bij zorgkantoorhouders met groeiend budget. De bijdrage
in de compensatie is naar rato van het verschil tussen netto kader 2021 exclusief
de netto middelen voor toegang Wlz voor mensen met een psychische stoornis en netto kader 2022 exclusief de netto middelen
voor toegang Wlz voor mensen met een psychische stoornis van zorgkantoorhouders met
groeiend budget.
-
Wlz-uitvoerdersbudget:
som van de regiobudgetten van de regio’s waarvoor een Wlz-uitvoerder op grond van
het Besluit aanwijzing zorgkantoren is aangewezen als zorgkantoor.
-
Wlz-uitvoerder:
de rechtspersoon die geen zorgverzekeraar is en die zich overeenkomstig artikel 4.1.1 van de Wlz heeft aangemeld voor de uitvoering van die wet, daaronder begrepen de met toepassing
van artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wlz door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen Wlz-uitvoerder.
-
zin:
zorg in natura is de door een zorgkantoor gecontracteerde zorg ten behoeve van Wlz-cliënten.
-
zorgaanbieder zonder initiële budgetafspraken:
een nieuwe zorgaanbieder die na 15 november 2021 een overeenkomst sluit met een zorgkantoor
en zorg wil leveren in 2022.
-
zorgkantoor:
een ingevolge artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wlz voor een bepaalde regio aangewezen Wlz-uitvoerder. Het zorgkantoor is voor alle verzekerden
die wonen in de regio waarvoor hij is aangewezen, belast met de verstrekking van het
persoonsgebonden budget, alsmede met de administratie of controle van de aan die verzekerden
verleende zorg.
-
zorgkantoorhouder:
Wlz-uitvoerder die voor één of meer regio’s is aangewezen als zorgkantoor.
Voor overige begrippen die in deze beleidsregel voorkomen en die niet hierboven worden
vermeld, wordt verwezen naar de Beleidsregel definities Wlz.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47267, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2021.
Artikel 2. Doel van de beleidsregel
[Regeling vervallen per 06-05-2022 met terugwerkende kracht tot en met 15-07-2021]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
Het doel van deze beleidsregel is om de regionale verdeling van het budgettair kader
vast te stellen waarbinnen de Wlz-uitvoerders/ zorgkantoren voor het jaar 2022 zorg
kunnen contracteren voor zorg in natura (zin) of verleningsbeschikkingen kunnen afgeven
voor de persoonsgebonden budgetten (pgb). Verder geeft deze beleidsregel aan op welke
wijze de verwerking van de gemaakte productieafspraken in de budgetronde en herschikkingsronde
in de budgetten van zorgaanbieders plaatsvindt. Tot slot geeft de beleidsregel aan
op welke manieren middelen overgeheveld kunnen worden tussen de verschillende kaders.
Het totale budgettair kader 2022 is bepaald door de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47267, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2021.
Artikel 3. Reikwijdte
[Regeling vervallen per 06-05-2022 met terugwerkende kracht tot en met 15-07-2021]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
Deze beleidsregel is van toepassing op de zorg of dienst als omschreven bij of krachtens
de Wet langdurige zorg (Wlz) die wordt geleverd door zorgaanbieders.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47267, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2021.
Artikel 4. Toedeling en opbouw budgettair kader 2022
[Regeling vervallen per 06-05-2022 met terugwerkende kracht tot en met 15-07-2021]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
-
1 Toedeling budgettair kader Wlz
De Minister van VWS heeft het macrobedrag voor de contracteerruimte voor zorg in natura
(zin) en voor het persoonsgebonden budget (pgb) voor de zorginkoop 2022 vastgesteld
in de Definitieve kaderbrief Wlz 2022 van 28 september 2021 (kenmerk 3257251-1015438-LZ)
en bijbehorend addendum.
Het budgettair kader Wlz voor het jaar 2022 bedraagt € 29.981 miljoen. Dit bedrag is als volgt verdeeld:
-
• De contracteerruimte voor zorg in natura (zin) betreft € 26.550 miljoen.
-
• Het beschikbare bedrag voor pgb’s betreft € 3.131 miljoen.
-
• De herverdelingsmiddelen bedragen € 300 miljoen. De NZa zal de Minister van VWS in
2022 adviseren over onder andere de inzet en verdeling van deze middelen.
Naast het budgettair kader is € 10 miljoen beschikbaar specifiek geoormerkt voor innovatie.
-
3 Netto Wlz kader
Het door de Minister van VWS beschikbaar gestelde bedrag voor pgb’s wordt omgerekend
tot middelen zin en opgeteld bij het voor zin beschikbaar gestelde bedrag, om zo tot
een netto Wlz kader te komen. Dit kader wordt volgens artikel 5 toegedeeld aan de regio’s. Wlz uitvoerder/zorgkantoren kunnen tot 15 november 2021
aangegeven wat het aandeel pgb moet zijn (zie artikel 8). Dit aandeel wordt vervolgens weer gebruteerd (bruteringseffect).
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47267, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2021.
Artikel 5. Verdeling budgettair kader over de regio’s
[Regeling vervallen per 06-05-2022 met terugwerkende kracht tot en met 15-07-2021]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
Het in artikel 4, derde lid beschreven Wlz kader wordt als volgt over de regio’s verdeeld.
-
1. Verdeling netto Wlz kader 2022
-
a. Het regiobudget 2022 van de zorgkantoorhouders bestaat bij de voorlopige verdeling
(juli 2021) uit het procentuele aandeel in het bruto Wlz kader 2021 (exclusief kwaliteitsmiddelen,
incidentele middelen en incidentele overhevelingen) van 15 juni 2021, vermenigvuldigd
met 99.5% van het geschoonde Wlz kader 2022. Het geschoonde Wlz kader is het netto
kader exclusief middelen voor toegang Wlz voor mensen met een psychische stoornis
(GGZ wonen), herverdelingsmiddelen en gevolgen van overhevelingen. Het bedrag voor
GGZ wonen wordt gebaseerd op de middelen voor GGZ wonen uit de definitieve kaderbrief
Wlz 2021 en de verhoging van het Wlz kader 2021 naar aanleiding van de meibrief 2021
van de NZa, beide geïndexeerd naar prijspeil 2022, en vermeerderd met de middelen
die in de voorlopige kaderbrief Wlz 2022 artikel 4, tweede lid, onderdeel b, onder 3° aanvullend beschikbaar worden gesteld voor GGZ wonen in 2022. Deze berekening wordt
zowel voor de contracteerruimte voor zin als voor het pgb kader uitgevoerd.
Vervolgens worden de middelen voor GGZ wonen verdeeld op basis van de indicaties GGZ
wonen op peildatum 1 juni 2021 per zorgkantoorregio. De indicaties worden vermenigvuldigd
met de basis beleidsregelwaarde die hoort bij de indicatie GGZ wonen. De basis beleidsregelwaarde
is de maximum beleidsregelwaarde van de basis zzp. De basis zzp is de laagste zzp
zonder behandeling en dagbesteding die hoort bij een bepaald zorgprofiel. Voor de
voorlopige verdeling wordt gebruik gemaakt van de beleidsregelwaarden die gelden in
2021. De procentuele verdeling op basis van de berekende bedragen per regio vormt
de verdeelsleutel waarmee de middelen voor GGZ wonen worden verdeeld over de zorgkantoorregio’s,
voor zowel pgb als zin.
-
b. Bij de definitieve verdeling (oktober 2021) wordt de verdeling volgens lid 1 onder
a gecorrigeerd voor verdeelmodel Wlz en flankerend beleid. Hiertoe worden de volgende
stappen doorlopen:
-
i. Het netto Wlz-kader 2022 wordt geschoond voor middelen voor GGZ wonen. Dit macrobedrag
wordt gebaseerd op basis van de definitieve kaderbrief Wlz 2022 van 28 september 2021
(kenmerk 3257251-1015438-LZ), deel II paragraaf 3. De verhouding tussen pgb en zin
voor dit macrobedrag is dezelfde verhouding die wordt toegepast in de definitieve
kaderbrief Wlz 2022 (artikel 4, tweede lid, onderdeel b, onder 3°).
-
ii. Op het voor GGZ-wonen geschoonde netto Wlz-kader wordt het verdeelmodel en flankerend
beleid toegepast. Het flankerend beleid wordt op zorgkantoorhouderniveau uitgevoerd.
-
iii. De berekende procentuele mutatie per zorgkantoorhouder die volgt uit het verdeelmodel
en/of flankerend beleid wordt toegepast op de onderliggende zorgkantoorregio’s van
de desbetreffende zorgkantoorhouder. Daarna vindt er een herverdeling plaats van de
middelen voor niet beïnvloedbare factoren (NBF): Na toepassing van het flankerend
beleid wordt € 8,3 miljoen herverdeeld in verband met niet beïnvloedbare factoren
bij zzp en vpt vv4 t/m 10. Hiervoor wordt per zorgkantoorregio het aandeel, dat gelijk
is aan het (initiële) aandeel van het kwaliteitsbudget 2021 van de zorgkantoorregio
in het macro kwaliteitsbudget 2021, vermenigvuldigd met € 8,3 miljoen. Deze bedragen
worden in mindering gebracht op het regio budget na toepassing van flankerend beleid.
De aldus berekende regiobudgetten worden vervolgens opgehoogd met het aandeel van
de regio in het totale waarde op landelijk niveau van de gedeclareerde NBF component
in de tarieven, vermenigvuldigd met € 8,3 miljoen. Dit aandeel wordt bepaald door
op regioniveau en op landelijk niveau het aantal gedeclareerde NBF prestaties in de
maanden januari–februari–maart 2020 (op basis van Vektis aanlevering d.d. 13 augustus
2020) te waarderen op het minimumtarief van de betreffende prestatie. Het regionale
bedrag gedeeld op het landelijke bedrag levert het aandeel van de regio.
-
iv. Het netto kader Wlz 2022 wordt vervolgens toegedeeld naar zin en pgb volgens artikel 6.
-
v. De bruto middelen voor GGZ wonen (beschreven onder i) worden verdeeld op basis van
de indicaties GGZ wonen op peildatum 1 augustus 2021 en worden ingedeeld naar de verschillende
regio’s. De indicaties worden vermenigvuldigd met de basis beleidsregelwaarde die
hoort bij de indicatie GGZ wonen. De basis beleidsregelwaarde is de maximum beleidsregelwaarde
van de basis zzp. De basis zzp is de laagste zzp zonder behandeling en dagbesteding
die hoort bij een bepaald zorgprofiel. De procentuele verdeling op basis van de berekende
bedragen per regio vormt de verdeelsleutel waarmee de middelen voor GGZ-wonen worden
verdeeld over de zorgkantoorregio’s, voor zowel pgb als zin.
-
2. Herverdelingsmiddelen artikel 4, tweede lid, onderdeel b, onder 2°
Er is € 300 miljoen beschikbaar aan herverdelingsmiddelen. De NZa zal de Minister
van VWS in 2022 adviseren over de inzet van deze middelen. Deze middelen worden zo
nodig ingezet om budgettaire knelpunten op te lossen.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47267, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2021.
Artikel 6. Toedeling budgettair kader naar zin en pgb
[Regeling vervallen per 06-05-2022 met terugwerkende kracht tot en met 15-07-2021]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
De uitkomst van artikel 5, eerste lid onder b, stap i t/m iv is een netto kader per regio. Om aan te sluiten bij de kaderbrief wordt dit netto
kader gebruteerd door de NZa en verdeeld over de contracteerruimte voor zin en het
pgb-kader. Eerst wordt het macro pgb kader verdeeld over de regio’s. Hiervoor wordt,
per regio, het regionale pgb kader gedeeld door het macro pgb kader, om de procentuele
verdeling te bepalen. Het betreft hier het regionale pgb kader en het macro pgb kader,
beide exclusief de middelen voor toegang Wlz voor mensen met een psychische stoornis,
van jaar t–1 op peilmoment 15 september t–1. Deze verdeling wordt vermenigvuldigd
met het bruto pgb kader van jaar t. Vervolgens wordt de contracteerruimte voor zin
bepaald door het netto kader te verminderen met 0,86 maal het toegekende pgb kader.
Vervolgens kunnen Wlz-uitvoerders tot 15 november 2021 aangeven of zij deze initiële
verdeling willen aanpassen. Na 15 november 2021 kan overgeheveld worden conform de
systematiek van artikel 9. Bij verschuivingen tussen zin en pgb neemt de NZa de bruteringsregels in acht. De
NZa stelt hiervoor een format beschikbaar.
Het totale kader, de beschikbare contracteerruimte en de verdeling van de pgb-middelen
naar de verschillende regio’s wordt opgenomen in de Regeling langdurige zorg.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47267, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2021.
Artikel 7. Geoormerkte middelen
[Regeling vervallen per 06-05-2022 met terugwerkende kracht tot en met 15-07-2021]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
Naast de contracteerruimte als bedoeld in artikel 4 van deze beleidsregel, zijn er geoormerkte middelen voor innovatie beschikbaar.
Voor de bekostiging van innovatie ten behoeve van nieuwe zorgprestaties is landelijk
€ 10 miljoen beschikbaar (zie beleidsregel ‘Innovatie voor kleinschalige experimenten’). Dit bedrag wordt niet verdeeld over de regio’s.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47267, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2021.
Artikel 8. Overhevelingen tussen regio’s
[Regeling vervallen per 06-05-2022 met terugwerkende kracht tot en met 15-07-2021]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
-
1 Mogelijkheden voor overheveling
Tussen de Wlz-uitvoerders/zorgkantoren kunnen middelen worden overgeheveld binnen
de contracteerruimte voor zorg in natura en binnen het pgb-kader en tussen de contracteerruimte
voor zorg in natura en het pgb-kader. Er kunnen alleen middelen worden overgeheveld
indien er daadwerkelijk geld beschikbaar is.
De eerste mogelijkheid tot overhevelen is vóór de eerste budgetronde. De Wlz-uitvoerders
kunnen uiterlijk 15 november 2021 bij de NZa aangeven hoe het regionale Wlz-kader
voor het jaar 2022 verdeeld moet worden tussen zin en pgb. Het Ministerie van VWS
zal eind 2021 het beschikbare bedrag voor persoonsgebonden budgetten 2022 per zorgkantoor
publiceren in de Regeling langdurige zorg.
Met het NZa-overhevelingsformulier kunnen alle overhevelingen ingediend worden bij
de NZa. Hierbij is een handtekening van het weggevende zorgkantoor noodzakelijk.
-
a. Mogelijkheid tot overhevelen binnen de contracteerruimte zorg in natura
Gedurende het jaar kan een Wlz-uitvoerder in de hoedanigheid van zorgkantoor een gedeelte
van de hem ter beschikking gestelde contracteerruimte zorg in natura overhevelen naar
een Wlz-uitvoerder van een andere regio. Zorgkantoren kunnen tot 1 november 2022 een
verzoek tot overhevelen indienen bij de NZa. Vanaf 1 november 2022 kunnen geen overhevelingsverzoeken
meer ingediend worden binnen de contracteerruimte voor zorg in natura.
-
b. Mogelijkheid tot overhevelen binnen het pgb-kader
Een zorgkantoor van een regio kan een gedeelte van de hem ter beschikking gestelde
pgb-gelden overhevelen naar een zorgkantoor van een andere regio. Zorgkantoren kunnen
tot 1 april 2023 een verzoek tot overhevelen indienen bij de NZa. Vanaf 1 april 2023
is er geen mogelijkheid meer om een verzoek in te dienen tot het overhevelen van middelen
binnen het pgb-kader.
-
c. Mogelijkheid tot overhevelen van de contracteerruimte zorg in natura naar het pgb-kader
Indien zich een tekort op een regionaal pgb-kader dreigt voor te doen, kan een zorgkantoor
op elk moment gedurende het jaar tot 1 april 2023 een verzoek tot overheveling indienen
van de contracteerruimte zorg in natura naar het pgb-kader van een ander zorgkantoor
bij de NZa. Vanaf 1 april 2023 is er geen mogelijkheid meer om een verzoek in te dienen
tot het overhevelen van middelen.
Het Ministerie van VWS heeft in de voorlopige kaderbrief Wlz 2017 van 13 juni 2016
met kenmerk 773523-137331 LZ aangegeven dat bij het pgb-kader uitgegaan kan worden
van 14% onderuitputting. Bij het overhevelen van middelen van zin naar pgb en andersom
wordt hiermee rekening gehouden. In het beschikbaar gestelde overhevelingsformulier
is deze brutering, al verwerkt.
De ontvangen overhevelingen worden doorgegeven aan VWS, waarna VWS de Regeling langdurige zorg voor het pgb aanpast. De overheveling is pas definitief als VWS de overheveling in
deze regeling heeft verwerkt.
-
d. Mogelijkheid tot overhevelen van het pgb-kader naar de contracteerruimte zorg in natura
Indien zich een tekort op een regionale contracteerruimte voor zorg in natura dreigt
voor te doen, kan een zorgkantoor op elk moment gedurende het jaar tot 1 november
2022 een verzoek tot overheveling indienen van het pgb-kader naar de contracteerruimte
zorg in natura van een andere regio. Vanaf 1 november 2022 is er geen mogelijkheid
meer om middelen over te hevelen van het pgb-kader naar de contracteerruimte zorg
in natura.
Het Ministerie van VWS heeft in de voorlopige kaderbrief Wlz 2017 van 13 juni 2016
met kenmerk 773523-137331-LZ aangegeven dat bij het pgb-kader uitgegaan kan worden
van 14% onderuitputting. Bij het overhevelen van middelen van zin naar pgb en andersom
zal hiermee rekening worden gehouden. In het beschikbaar gestelde overhevelingsformulier
is deze brutering al verwerkt.
De ontvangen overhevelingen worden doorgegeven aan VWS, waarna VWS de Regeling langdurige zorg voor het pgb aanpast. De overheveling is pas definitief als VWS de overheveling in
deze regeling heeft verwerkt.
-
2 Structureel versus incidenteel
Overhevelingen die worden ingediend tot 1 oktober 2022 zijn structureel, tenzij anders
overeengekomen tussen de zorgkantoren en in het overhevelingsformulier aangegeven.
Overhevelingen die ingediend worden na 1 oktober 2022 worden als incidentele overheveling
door de NZa verwerkt.
Overhevelingen voor de geoormerkte ruimte kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg zijn incidenteel.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47267, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2021.
Artikel 9. Overheveling in een regio
[Regeling vervallen per 06-05-2022 met terugwerkende kracht tot en met 15-07-2021]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
-
1 Mogelijkheid tot overhevelen
Het is mogelijk binnen een zorgkantoorregio middelen over te hevelen van de contracteerruimte
zorg in natura naar het pgb-kader en omgekeerd. Er kunnen alleen middelen worden overgeheveld
indien er daadwerkelijk geld beschikbaar is.
-
a. Overheveling van pgb-kader naar contracteerruimte zorg in natura
Indien zich een tekort op de regionale contracteerruimte voor zorg in natura dreigt
voor te doen, kan een zorgkantoor tot 1 november 2022 een verzoek tot overheveling
indienen van zijn pgb-kader naar zijn contracteerruimte voor zorg in natura. Vanaf
1 november 2022 is er geen mogelijkheid meer om middelen over te hevelen van het pgb-kader
naar de contracteerruimte voor zorg in natura.
Het Ministerie van VWS heeft in de voorlopige kaderbrief Wlz 2017 van 13 juni 2016
met kenmerk 773523-137331-LZ aangegeven dat bij het pgb-kader uitgegaan kan worden
van 14% onderuitputting. Bij het overhevelen van middelen van zin naar pgb en andersom
zal hiermee rekening worden gehouden. In het beschikbaar gestelde overhevelingsformulier
is deze brutering al verwerkt.
De ontvangen overhevelingen worden doorgegeven aan VWS, waarna VWS de Regeling langdurige zorg voor het pgb aanpast. De overheveling is pas definitief als VWS de overheveling in
deze regeling heeft verwerkt.
-
b. Overheveling van contracteerruimte zorg in natura naar pgb-kader
Indien zich een tekort op het regionale pgb-kader dreigt voor te doen, kan een zorgkantoor
op elk moment gedurende het jaar vóór 1 april 2023 een overheveling van de contracteerruimte
zorg in natura naar het pgb-kader kenbaar maken bij de NZa middels het daarvoor door
de NZa beschikbaar gestelde overhevelingsformulier. Vanaf 1 april 2023 is er geen
mogelijkheid meer om een verzoek in te dienen tot het overhevelen van middelen.
Het Ministerie van VWS heeft in de voorlopige kaderbrief Wlz 2017 van 13 juni 2016
met kenmerk 773523-137331 LZ aangegeven dat bij het pgb-kader uitgegaan kan worden
van 14% onderuitputting. Bij het overhevelen van middelen van zin naar pgb en andersom
zal hiermee rekening worden gehouden. In het beschikbaar gestelde overhevelingsformulier
is deze brutering al verwerkt.
De ontvangen overhevelingen worden doorgegeven aan VWS, waarna VWS de Regeling langdurige zorg voor het pgb aanpast. De overheveling is pas definitief als VWS de overheveling in
deze regeling heeft verwerkt.
-
2 Structureel versus incidenteel
Overhevelingen die worden ingediend tot 1 oktober 2022 zijn structureel, tenzij anders
overeengekomen tussen de zorgkantoren en in het overhevelingsformulier aangegeven.
Overhevelingen die ingediend worden na 1 oktober 2022 worden als incidentele overheveling
door de NZa verwerkt.
-
3 Het verwerken van overhevelingen
De NZa verwerkt de overhevelingen maandelijks in het overzicht “Verdeling budgettair
kader Wlz 2022”. In dit overzicht is tevens de aansluiting met de kaderbrief terug
te vinden. Deze maandelijkse overzichten zijn op de NZa-website te vinden.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47267, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2021.
Artikel 10. Overheveling tussen Wlz en Zvw (in de ggz-sector)
[Regeling vervallen per 06-05-2022 met terugwerkende kracht tot en met 15-07-2021]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
Het is mogelijk om middelen over te hevelen van de Wlz naar de Zvw en andersom. De voorwaarden hiervoor zijn opgenomen in de Beleidsregel overheveling
ggz budget Wlz-Zvw. De Minister van VWS stelt het budgettair kader vast. Dit betekent
dat de overhevelingen pas doorwerken in de regionale contracteerruimte(n) als het
vastgestelde kader daadwerkelijk is aangepast door VWS.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47267, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2021.
Artikel 11. Algemene verwerking budgetaanvragen 2022 zin
[Regeling vervallen per 06-05-2022 met terugwerkende kracht tot en met 15-07-2021]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47267, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2021.
Artikel 12. Beslismodel
[Regeling vervallen per 06-05-2022 met terugwerkende kracht tot en met 15-07-2021]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
In het eerste lid van dit artikel wordt aangegeven van welke productieafspraak de
NZa uitgaat voor de toetsing van de afspraak aan de beschikbare contracteerruimte
exclusief geoormerkte middelen.
Hoe de NZa omgaat met aanpassingen van de eerder vastgestelde gehonoreerde productieafspraak
wordt in het tweede lid van dit artikel aangegeven.
-
1. Productieafspraak
-
– Als de door de zorgaanbieder en de Wlz-uitvoerder aangevraagde productieafspraak aan
elkaar gelijk zijn, gaat de NZa uit van de door de zorgaanbieder en de Wlz-uitvoerder
aangevraagde productieafspraak.
-
– Als de door de zorgaanbieder en de Wlz-uitvoerder aangevraagde productieafspraak niet
aan elkaar gelijk zijn gaat de NZa uit van de laagste productieafspraak.
-
– Als één of beide partijen geen productieafspraak aanvraagt, gaat de NZa uit van het
feit dat de productieafspraak nul is.
-
2. Aanpassing gehonoreerde productieafspraak (vastgestelde productieafspraak)
Wanneer in de budgetronde met betrekking tot 2022, onder toepassing van artikel 12, eerste lid van deze beleidsregel, een productieafspraak met betrekking tot een bepaalde aanvraag
is vastgesteld door de NZa, zal de NZa de vastgestelde productieafspraak in de herschikkingsronde
alleen aanpassen als daartoe een tweezijdige aanvraag wordt ingediend.
Tweezijdige indiening is van belang om de volgende redenen. In het stelsel van zorginkoop
en zorgverkoop is het van belang dat zorgkantoor/Wlz-uitvoerder en zorgaanbieder overeenstemming
hebben over relevante factoren. Ook is het van belang dat geen onzekerheid ontstaat
over welk bedrag ten laste van de contracteerruimte kan worden gebracht. Verder is
het voor partijen en de NZa belastend om een beslisprocedure opnieuw over een eenzelfde
jaar te moeten doorlopen.
Indien een eenzijdige aanvraag wordt ingediend, vergewist de NZa zich van de grondslag
van de weigering van het zorgkantoor/de Wlz-uitvoerder of de zorgaanbieder om de aanvraag
mede te ondertekenen. Een eenzijdige aanvraag wijst de NZa af tenzij de NZa de weigering
van het zorgkantoor/de Wlz-uitvoerder of de zorgaanbieder kennelijk onredelijk acht.
In afwijking daarvan wordt, wanneer de gehonoreerde productieafspraak geen reële productieafspraak
is, met andere woorden als de realisatie van het eerste half jaar hoger is dan de
gehele productieafspraak, bij afhandeling van een eenzijdige aanvraag in de herschikkingsronde
uitgegaan van 85% van de naar een heel jaar geëxtrapoleerde realisatie van het eerste
half jaar.
Indien één eenzijdige aanvraag wordt ingediend, waarbij sprake is van een door de
rechter uitgesproken faillissement van de zorgaanbieder, vergewist de NZa zich van
de grondslag van weigering van het zorgkantoor/Wlz-uitvoerder of zorgaanbieder/curator
om de aanvraag mede te ondertekenen. Een eenzijdige aanpassing van de gehonoreerde
productieafspraak in geval van faillissement is mogelijk. De NZa volgt in dat geval
de enige eenzijdige opgave, ingediend door de zorgaanbieder/curator dan wel door zorgkantoor/Wlz-uitvoerder.
Indien er sprake is van twee eenzijdige verzoeken tot aanpassing van de productieafspraak,
waarbij sprake is van een door de rechter uitgesproken faillissement van de zorgaanbieder,
gaat de NZa uit van de aanpassing van de productieafspraak tot het laagste totaal
bedrag.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47267, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2021.
Artikel 13. Overschrijding contracteerruimte en geoormerkte ruimte
[Regeling vervallen per 06-05-2022 met terugwerkende kracht tot en met 15-07-2021]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
-
1 Overschrijding van de contracteerruimte /geoormerkte ruimte
Het totale bedrag van de budgetaanvragen mag de contracteerruimte, of het maximum
van de geoormerkte middelen niet overschrijden. Als het totale bedrag van de aanvragen
binnen de regio van een Wlz-uitvoerder in de hoedanigheid van zorgkantoor de beschikbare
contracteerruimte of het maximum van de geoormerkte middelen overschrijdt, gelden
de bepalingen zoals opgenomen in het tweede en derde lid.
-
2 Aanvragen ingediend vóór 15 november 2021 (budgetronde)
De overschrijding van de contracteerruimte van de regio van een Wlz-uitvoerder in
de hoedanigheid van zorgkantoor wordt bij de zorgaanbieders in de desbetreffende regio
gecorrigeerd. De correctie wordt berekend naar rato van het aandeel van de aanvraag
per zorgaanbieder op het totaal van de ingediende aanvragen.
Het voorgaande is niet van toepassing op de geoormerkte middelen Innovatie (artikel 7). De NZa toetst bij een aanvraag van deze middelen het totaalbedrag op basis van
de productieafspraak aan het landelijk beschikbare bedrag. Deze toetsing vindt plaats
op volgorde van binnenkomst van de aanvragen én na de beoordeling van de aanvraag
(zie beleidsregel ‘Innovatie voor kleinschalige experimenten’). Indien het totaal van deze geoormerkte middelen bereikt is dan worden nieuwe en
aangepaste aanvragen niet meer in behandeling genomen.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47267, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2021.
Artikel 14. Overschrijding pgb-kader
[Regeling vervallen per 06-05-2022 met terugwerkende kracht tot en met 15-07-2021]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
Indien een zorgkantoor verwacht het regionale pgb-kader te overschrijden, moet dit
tijdig kenbaar worden gemaakt bij de NZa. Hierbij moet niet worden gewacht tot de
maandelijkse informatieverstrekking aan de NZa.
Een zorgkantoorregio mag het beschikbaar gestelde pgb subsidieplafond niet overschrijden.
Om een overschrijding van een regionaal plafond te voorkomen kan een zorgkantoor:
-
– middelen overhevelen vanuit de contracteerruimte voor zorg in natura uit de eigen
regio;
-
– andere zorgkantoren verzoeken om middelen over te hevelen vanuit het pgb-kader of
contracteerruimte voor zorg in natura;
-
– een knelpuntenprocedure starten. Een knelpuntenprocedure kan worden gestart als er
geen mogelijkheden meer zijn om middelen over te hevelen en een pgb-overschrijding
dreigt;
-
– bij het uitblijven van middelen een pgb-stop invoeren en indien mogelijk zorg in natura
aanbieden.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47267, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2021.
Artikel 15. Intrekken/Vervallen oude beleidsregel(s)
[Regeling vervallen per 06-05-2022 met terugwerkende kracht tot en met 15-07-2021]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
De Beleidsregel budgettair kader Wlz 2021, met kenmerk BR/REG-21110c, die een geldigheidsduur heeft tot 1 april 2022, komt
op laatstgenoemde datum van rechtswege te vervallen.
Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de Beleidsregel budgettair
kader Wlz 2022, met kenmerk BR/REG-22117, ingetrokken.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47267, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2021.
Artikel 16. Toepasselijkheid voorafgaande beleidsregel, bekendmaking, inwerkingtreding,
terugwerkende kracht en citeertitel
[Regeling vervallen per 06-05-2022 met terugwerkende kracht tot en met 15-07-2021]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
Toepasselijkheid voorafgaande beleidsregel
De Beleidsregel budgettair kader 2021 Wlz met kenmerk BR/REG-21110d, blijft van toepassing op besluiten en aangelegenheden
die hun grondslag vinden in die beleidsregel en die betrekking hebben op de periode
waarvoor die beleidsregel gold.
Inwerkingtreding/Bekendmaking
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van de Staatscourant waarin de mededeling als bedoeld in artikel 20, tweede lid, onderdeel b, van de Wet marktordening gezondheidszorg, wordt geplaatst, werkt terug tot en met 15 juli 2021 en vervalt met ingang van 1 april
2023.
Citeertitel
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel budgettair kader Wlz 2022.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47267, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2021.