Artikel 1. Begripsbepalingen
[Regeling vervallen per 01-04-2022]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
In deze beleidsregel wordt, tenzij anders vermeld, verstaan onder:
-
basisbudget:
Wlz-kader, stand kader 2020, zoals opgenomen in de Definitieve kaderbrief Wlz 2021
van VWS van 7 oktober 2020 (kenmerk 1749665-210825-LZ). De structurele overhevelingen
die tot 15 augustus 2020 zijn gedaan, zijn hierin meegenomen. Incidentele overhevelingen
worden niet meegenomen in het basisbudget.
-
bruteringseffect:
het effect dat ontstaat door bij het overhevelen van middelen van zin naar pgb en
andersom rekening te houden met een gemiddelde onderuitputting van het pgb-subsidieplafond
van 14%. Bij overhevelingen binnen het pgb-subsidieplafond of binnen de contracteerruimte
is deze brutering niet van toepassing.
-
budgettair kader Wlz:
het totale financiële kader dat beschikbaar is voor de Wlz-uitvoerders/ zorgkantoren.
-
contracteerruimte:
het totale financiële kader dat beschikbaar is voor de Wlz-uitvoerders om zorg in
natura te contracteren bij zorgaanbieders of zelfstandige zorgverleners. Dit kader
bestaat uit niet-geoormerkte middelen (artikel 4) en geoormerkte middelen (artikel 7).
-
gehonoreerde lumpsumafspraak kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg:
de lumpsumafspraak kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg verminderd met de door de NZa
verwerkte financiële korting(en) die per zorginstelling is/zijn doorgevoerd als gevolg
van overschrijding van de geoormerkte ruimte voor het kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg.
-
gehonoreerde productieafspraak:
De productieafspraak (i) verminderd met de door de NZa verwerkte financiële korting(en)
die per zorgaanbieder is/zijn doorgevoerd als gevolg van overschrijding van reguliere
en/of geoormerkte contracteerruimte en (ii) aangepast in verband met de verdere toetsing
van de productieafspraak aan de beleidsregels en regelingen van de NZa.
-
kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg:
de financiële middelen ten behoeve van zorginstellingen die zorg in natura leveren
aan cliënten met een zorgprofiel VV 4 en hoger voor zover die zorg wordt geleverd
in de vorm van zorg met verblijf in een instelling of volledig pakket thuis of in
de vorm van een pgb in groepsverband. Het kwaliteitsbudget is bedoeld om te gaan voldoen
aan het kwaliteitskader verpleeghuiszorg zoals dat door het Zorginstituut Nederland
is opgenomen in het register voor kwaliteitsstandaarden. Op instellingsniveau is sprake
van een lumpsumafspraak kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg voor de zorg in natura;
op macro niveau is sprake van een geoormerkte ruimte kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg
voor de zorg in natura.
-
lumpsumafspraak kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg:
het totaalbedrag van de afspraken met betrekking tot het kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg
ten laste van de geoormerkte ruimte kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg die door de
zorginstelling en het zorgkantoor/de Wlz-uitvoerder zijn overeengekomen in de budgetronde
(budgetronde kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg) of herschikkingsronde.
-
maximaal beschikbare bedrag persoonsgebonden budgetten:
het totale financiële kader dat beschikbaar is voor zorgkantoren voor de verlening
van persoonsgebonden budgetten.
-
netto kader:
financieel beschikbare kader, waarbij gecorrigeerd is voor de bruteringseffecten.
De middelen die beschikbaar zijn voor pgb zijn vermenigvuldigd met 86% en worden opgeteld
bij de middelen voor zin om tot een netto kader te komen.
-
persoonsgebonden budget:
een subsidie van een zorgkantoor waarmee de verzekerde onder de bij of krachtens artikel 3.3.3 van de Wlz en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht gestelde voorwaarden aan hem te verlenen zorg kan inkopen.
-
productieafspraak:
het totaalbedrag van de afspraken met betrekking tot de prestaties en tarieven ten
laste van de contracteerruimte die door de zorgaanbieder en het zorgkantoor/de Wlz-uitvoerder
zijn overeengekomen in de budgetronde of herschikkingsronde.
-
regiobudget:
budget dat een zorgkantoor toegewezen krijgt om in de betreffende regio de zorg in
te kopen en pgb’s toe te kennen.
tweezijdige aanvragen; eenzijdige aanvragen:
waar in deze beleidsregel wordt gesproken van een tweezijdige aanvraag, bedoelt de
NZa dat:
-
– zorgaanbieder en zorgkantoor/Wlz-uitvoerder gezamenlijk eensluidend indienen; zorgaanbieder
en zorgkantoor/Wlz-uitvoerder hebben overeenstemming;
-
– zorgaanbieder en zorgkantoor/Wlz-uitvoerder ieder afzonderlijk indienen en de indieningen
eensluidend zijn; zorgaanbieder en zorgkantoor/Wlz-uitvoerder hebben overeenstemming.
Indieningen anders dan tweezijdig beschouwt de NZa als eenzijdig.
-
verdeelmodel Wlz:
verdeelsleutel waarbij de gemiddelde uitstaande indicaties met peilmoment 1 juli 2019,
1 oktober 2019, 1 januari 2020 en 1 april 2020 per zorgkantoorregio worden gewogen
voor zorgzwaarte door de uitstaande indicaties te vermenigvuldigen met de waarde van
de bijbehorende zorgprofielen. De waarde van de zorgprofielen wordt gebaseerd op de
gerealiseerde productie van 2019 die naar prijspeil 2021 is gebracht. Tevens wordt
rekening gehouden met de verzilvering van de uitstaande indicaties. De uitkomst van
het verdeelmodel Wlz leidt tot een budgetaandeel (percentage) van die regio dat als verdeelsleutel wordt
gebruikt voor de verdeling van het netto budgettair kader over de regio’s (zie artikel 5).
-
flankerend beleid
regeling waarbij het procentuele aandeel van de zorgkantoorhouder in het netto budgettair
kader 2021 volgens het verdeelmodel Wlz niet lager kan zijn dan -0,5% ten opzichte van het procentuele aandeel van de zorgkantoorhouder
in het netto budgettair kader van 2020.
Zorgkantoorhouders met een negatief effect lager dan -0,5% worden gecompenseerd door
evenredig budget te minderen bij zorgkantoorhouders met groeiend budget. De bijdrage
in de compensatie is naar rato van het verschil tussen netto kader 2020 en netto kader
2021 van zorgkantoorhouders met groeiend budget.
-
Wlz-uitvoerdersbudget:
som van de regiobudgetten van de regio’s waarvoor een Wlz-uitvoerder op grond van
het Besluit aanwijzing zorgkantoren is aangewezen als zorgkantoor.
-
Wlz-uitvoerder:
de rechtspersoon die geen zorgverzekeraar is en die zich overeenkomstig artikel 4.1.1 van de Wlz heeft aangemeld voor de uitvoering van die wet, daaronder begrepen de met toepassing
van artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wlz door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen Wlz-uitvoerder.
-
zin:
zorg in natura is de door een zorgkantoor gecontracteerde zorg ten behoeve van Wlz-cliënten.
-
zorgaanbieder zonder initiële budgetafspraken:
een nieuwe zorgaanbieder die na 15 november 2020 een overeenkomst sluit met een zorgkantoor
en zorg wil leveren in 2021.
-
zorgkantoor:
een ingevolge artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wlz voor een bepaalde regio aangewezen Wlz-uitvoerder. Het zorgkantoor is voor alle verzekerden
die wonen in de regio waarvoor hij is aangewezen, belast met de verstrekking van het
persoonsgebonden budget, alsmede met de administratie of controle van de aan die verzekerden
verleende zorg.
-
zorgkantoorhouder:
Wlz-uitvoerder die voor één of meer regio’s is aangewezen als zorgkantoor.
Voor overige begrippen die in deze beleidsregel voorkomen en die niet hierboven worden
vermeld, wordt verwezen naar de Beleidsregel definities Wlz.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47338, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2020.
Artikel 2. Doel van de beleidsregel
[Regeling vervallen per 01-04-2022]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
Het doel van deze beleidsregel is om de regionale verdeling van het budgettair kader
vast te stellen waarbinnen de Wlz-uitvoerders/ zorgkantoren voor het jaar 2021 zorg
kunnen contracteren voor zorg in natura (zin) of verleningsbeschikkingen kunnen afgeven
voor de persoonsgebonden budgetten (pgb). Verder geeft deze beleidsregel aan op welke
wijze de verwerking van de gemaakte productieafspraken en lumpsumafspraken kwaliteitsbudget
verpleeghuiszorg in de budgetronde en herschikkingsronde in de budgetten van zorgaanbieders
plaatsvindt. Tot slot geeft de beleidsregel aan op welke manieren middelen overgeheveld
kunnen worden tussen de verschillende kaders. Het totale budgettair kader 2021 is
bepaald door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47338, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2020.
Artikel 3. Reikwijdte
[Regeling vervallen per 01-04-2022]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
Deze beleidsregel is van toepassing op de zorg of dienst als omschreven bij of krachtens
de Wet langdurige zorg (Wlz) die wordt geleverd door zorgaanbieders.
Deze beleidsregel is voor wat betreft het hiervoor genoemde kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg
en de hierna te noemen transitiemiddelen verpleeghuiszorg van toepassing op zorginstellingen
die zorg leveren aan cliënten met een vv-profiel 4 en hoger via een zorgzwaartepakket
(zzp) of een volledig pakket thuis (vpt).
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47338, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2020.
Artikel 4. Toedeling en opbouw budgettair kader 2021
[Regeling vervallen per 01-04-2022]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
-
1 Toedeling budgettair kader Wlz
De Minister van VWS heeft het macrobedrag voor de contracteerruimte voor zorg in natura
(zin) en voor het persoonsgebonden budget (pgb) voor de zorginkoop 2021 vastgesteld
in de Definitieve kaderbrief Wlz 2021 van 7 oktober 2020 (kenmerk 1749665-210825-LZ),
aangevuld met de brief van 30 maart 2021 (1844624-219344-LZ), bijgesteld in de Voorlopige
kaderbrief Wlz 2022 van 2 juli 2021 (kenmerk 3215792-1011616-LZ) en in de Definitieve
kaderbrief Wlz 2022 van 28 september 2021 (kenmerk 3257251-1015438-LZ).
Het budgettair kader Wlz voor het jaar 2021 bedraagt € 27.733 miljoen. Dit bedrag is inclusief de herverdelingsmiddelen
voor 2021 (€ 100 miljoen, waarvan € 89 mln. contracteerruimte en € 11 mln. pgb). Dit
bedrag is als volgt verdeeld:
-
• De contracteerruimte voor zorg in natura (zin) betreft € 23.252 miljoen.
-
• Het beschikbare bedrag voor pgb’s betreft € 3.031 miljoen.
-
• Het kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg betreft € 1.450 miljoen.
Naast het budgettair kader is € 10 miljoen beschikbaar specifiek geoormerkt voor innovatie
en € 50 miljoen specifiek geoormerkt voor transitiemiddelen verpleeghuiszorg.
-
3 Netto Wlz kader
Het door de Minister van VWS beschikbaar gestelde bedrag voor pgb’s wordt omgerekend
tot middelen zin en opgeteld bij het voor zin beschikbaar gestelde bedrag, om zo tot
een netto Wlz kader te komen. Dit kader wordt volgens artikel 5 toegedeeld aan de regio’s. Wlz uitvoerder/zorgkantoren kunnen tot 15 november 2020
aangegeven wat het aandeel pgb moet zijn (zie artikel 8). Dit aandeel wordt vervolgens weer gebruteerd (bruteringseffect).
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47338, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2020.
Artikel 5. Verdeling budgettair kader over de regio’s
[Regeling vervallen per 01-04-2022]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
Het in artikel 4, derde lid beschreven netto Wlz kader wordt als volgt over de regio’s verdeeld.
-
1. Verdeling netto Wlz kader 2021
Het regiobudget 2021 van Wlz uitvoerders bestaat uit het procentuele aandeel in het
netto Wlz kader 2020 (exclusief kwaliteitsmiddelen, incidentele middelen en incidentele
overhevelingen) vermenigvuldigd met het netto Wlz kader 2021 (exclusief kwaliteitsmiddelen,
middelen voor toegang Wlz voor mensen met een psychische stoornis en overhevelingen) en gecorrigeerd voor verdeelmodel
Wlz en flankerend beleid. De berekende procentuele mutatie per zorgkantoorhouder dat
volgt uit het verdeelmodel en/of flankerend beleid wordt toegepast op de onderliggende
zorgkantoorregio’s van de desbetreffende zorgkantoorhouder.
Het netto kader Wlz 2021 wordt vervolgens toegedeeld naar zin en pgb volgens artikel 6. Daarna vindt er een herverdeling plaats van de middelen voor niet beïnvloedbare
factoren (NBF) volgens artikel 5 lid 3. De kwaliteitsmiddelen en de middelen voor
toegang Wlz voor mensen met een psychische stoornis worden verdeeld volgens artikel 7 en artikel 5 lid 4.
-
2. Proces
-
a) Eerste verdeling op 1 juli 2020 voor 2021.
Het regiobudget 2021 van Wlz uitvoerders op 1 juli 2020 bestaat uit het procentuele
aandeel in het netto Wlz kader 2020 (exclusief kwaliteitsmiddelen, incidentele middelen
en incidentele overhevelingen) vermenigvuldigd met 99,5% van het netto Wlz kader 2021
(exclusief herverdelingsmiddelen, kwaliteitsmiddelen, middelen voor toegang Wlz voor mensen met een psychische stoornis en overhevelingen).
Het netto kader Wlz 2021 wordt vervolgens toegedeeld naar zin en pgb (zie artikel 6). De kwaliteitsmiddelen worden verdeeld volgens artikel 7. De middelen voor toegang Wlz voor mensen met een psychische stoornis worden op 15 oktober 2020 over de regio’s
verdeeld volgens artikel 5 lid 4. De middelen zijn tot 15 oktober op landelijk niveau
beschikbaar voor het maken van productieafspraken;
-
b) Verdeling medio oktober 2020 voor 2021
Deze verdeling wordt gebaseerd op artikel 5 lid 1.
-
c) Verdeling van de eind maart 2021 beschikbaar gestelde herverdelingsmiddelen.
Deze verdeling wordt gebaseerd op artikel 5 lid 5.
-
d) Verdeling van de extra middelen 2021 volgens de Voorlopige kaderbrief Wlz 2022 van
2 juli 2021 (kenmerk 3215792-1011616-LZ). Deze verdeling wordt gebaseerd op artikel
5 lid 6.
-
e) Verdeling van de extra middelen 2021 volgens de Definitieve kaderbrief Wlz 2022 van
28 september 2021 (kenmerk 3257251-1015438-LZ). Deze verdeling wordt gebaseerd op
artikel 5 lid 7.
-
3. Niet beïnvloedbare factoren (NBF)
Na toepassing van het flankerend beleid wordt € 8 miljoen herverdeeld in verband met
niet beïnvloedbare factoren bij zzp en vpt vv4 t/m 10. Dit bedrag wordt geïndexeerd
naar prijspeil 2021.
Hiervoor wordt per zorgkantoorregio het aandeel, dat gelijk is aan het (initiële)
aandeel van het kwaliteitsbudget 2020 van de zorgkantoorregio in het macro kwaliteitsbudget
2021, vermenigvuldigd met € 8 miljoen. Deze bedragen worden in mindering gebracht op het
regio budget na toepassing van flankerend beleid.
De aldus berekende regiobudgetten worden vervolgens opgehoogd met het aandeel van
de regio in het totale waarde op landelijk niveau van de gedeclareerde NBF component
in de tarieven, vermenigvuldigd met € 8 miljoen. Dit aandeel wordt bepaald door op
regioniveau en op landelijk niveau het aantal gedeclareerde NBF prestaties in de maanden
januari-februari-maart 2020 (op basis van Vektis aanlevering d.d. 13 augustus 2020)
te waarderen op het minimumtarief van de betreffende prestatie. Het regionale bedrag
gedeeld op het landelijke bedrag levert het aandeel van de regio.
-
4. Verdeling middelen voor toegang Wlz voor mensen met een psychische stoornis artikel 4, tweede lid, onderdeel b, onder 4º
Deze middelen worden verdeeld op basis van de indicaties GGZ wonen (met ingangsdatum
1 januari 2021) op peildatum van 1 september 2020 en worden ingedeeld naar de verschillende
regio’s. De indicaties worden vermenigvuldigd met de basis beleidsregelwaarde die
hoort bij de indicatie GGZ wonen. De basis beleidsregelwaarde is de maximum beleidsregelwaarde
van de basis zzp. De basis zzp is de laagste zzp zonder behandeling en dagbesteding
die hoort bij een bepaald zorgprofiel. De procentuele verdeling op basis van de berekende
bedragen per regio vormt de verdeelsleutel waarmee de middelen voor GGZ wonen worden
verdeeld. Hierbij wordt rekening gehouden met de verdeling van de beschikbare middelen
van € 645 miljoen in € 577 miljoen contracteerruimte en € 68 miljoen pgb.
-
5. Herverdelingsmiddelen artikel 4, tweede lid, onderdeel b, onder 3º
Er is € 100 miljoen beschikbaar aan herverdelingsmiddelen. De Minister van VWS heeft
in de brief van 30 maart 2021 (kenmerk (1844624-219344-LZ) als reactie op het februariadvies
van de NZa deze middelen beschikbaar gesteld. Deze extra middelen worden verdeeld
over de 31 zorgkantoren naar rato van het regionale aandeel in het netto Wlz-kader
2021 (exclusief de kwaliteitsmiddelen), stand 15-03-2021.
-
6. Extra middelen n.a.v. de mei-brief, artikel 4, tweede lid, onderdeel b, onder 2º
Er is netto € 452 miljoen beschikbaar aan extra middelen, waarvan € 346 miljoen voor
zin en € 106 miljoen voor pgb. De Minister van VWS heeft in de Voorlopige kaderbrief
Wlz 2022 van 2 juli 2021 (kenmerk 3215792-1011616-LZ) als reactie op de mei-brief
van de NZa deze middelen beschikbaar gesteld. Deze extra middelen worden verdeeld
over de 31 zorgkantoren op basis van de indicaties GGZ wonen op peildatum 1 juni 2021,
die vermenigvuldigd worden met de basis beleidsregelwaarde 2021 die hoort bij de indicatie
GGZ wonen. De basis beleidsregelwaarde is de maximum beleidsregelwaarde van de basis
zzp. De basis zzp is de laagste zzp zonder behandeling en dagbesteding die hoort bij
een bepaald zorgprofiel. De procentuele verdeling op basis van de berekende bedragen
per regio vormt de verdeelsleutel waarmee de extra middelen n.a.v. de mei-brief worden
verdeeld over de zorgkantoorregio’s, voor zowel pgb als zin.
-
7. Extra middelen n.a.v. de augustus-brief, artikel 4, tweede lid, onderdeel b, onder 3º
De Minister van VWS heeft in de Definitieve kaderbrief Wlz 2022 van 28 september 2021
(kenmerk 3257251-1015438-LZ) als reactie op de augustus-brief van de NZa € 159 miljoen
aan extra middelen beschikbaar gesteld, waarvan € 78 miljoen voor zin en € 81 miljoen
voor pgb. Deze extra middelen worden verdeeld over de 31 zorgkantoren conform het
verzoek van Zorgverzekeraars Nederland van 29 september 2021.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47338, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2020.
Artikel 6. Toedeling budgettair kader naar zin en pgb
[Regeling vervallen per 01-04-2022]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
De uitkomst van de artikelen 5, eerste t/m derde en vijfde lid is een netto kader per regio. Om aan te sluiten bij de kaderbrief wordt dit netto
kader gebruteerd door de NZa en verdeeld over de contracteerruimte voor zin en het
pgb-kader. Voor de verdeling van het pgb-kader over de zorgkantoren wordt als verdeelsleutel
de procentuele verdeling van de regionale pgb-kaders 2020 gebruikt zoals die bekend
zijn op 15 september 2020. Het zin kader per zorgkantoor is het netto kader per zorgkantoor
minus 86% van het hiervoor berekende pgb-kader per zorgkantoor.
Vervolgens kunnen Wlz-uitvoerders tot 15 november 2020 aangeven of zij deze initiële
verdeling willen aanpassen. Na 15 november 2020 kan overgeheveld worden conform de
systematiek van artikel 9. Bij verschuivingen tussen zin en pgb neemt de NZa de bruteringsregels in acht. De
NZa stelt hiervoor een format beschikbaar.
Het totale kader, de beschikbare contracteerruimte en de verdeling van de pgb-middelen
naar de verschillende regio’s wordt opgenomen in de Regeling langdurige zorg.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47338, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2020.
Artikel 7. Geoormerkte middelen
[Regeling vervallen per 01-04-2022]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
Naast de contracteerruimte als bedoeld in artikel 4 van deze beleidsregel, zijn er geoormerkte middelen voor innovatie, geoormerkte transitiemiddelen
verpleeghuiszorg 2021 en geoormerkte middelen voor het kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg
beschikbaar.
Voor de bekostiging van innovatie ten behoeve van nieuwe zorgprestaties is landelijk
€ 10 miljoen beschikbaar (zie beleidsregel ‘Innovatie voor kleinschalige experimenten’). Dit bedrag wordt niet verdeeld over de regio’s.
Voor de implementatie van het kwaliteitskader verpleeghuiszorg is landelijk incidenteel
€ 50 miljoen aan transitiemiddelen beschikbaar. Voor de niet bestede transitiemiddelen
in de budgetronde kunnen in de herschikkingsronde aanvullende afspraken gemaakt worden.
(Transitiemiddelen verpleeghuiszorg, zie beleidsregel ‘Prestatiebeschrijvingen en tarieven zorgzwaartepakketten en volledig
pakket thuis’).
Voor het kwaliteitskader verpleeghuiszorg is vanaf 2021 structureel € 1.450 miljoen
per jaar extra beschikbaar (geoormerkte ruimte kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg).
De geoormerkte ruimte kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg wordt als volgt over de regio’s
verdeeld:
De verdeling van het kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg (€ 1.450 mln.) vindt plaats
door de gedeclareerde dagen voor (uitsluitend de basisprestaties) zzp en vpt vv-4
t/m vv-10 in 2019 per regio te vermenigvuldigen met de maximumbeleidsregelwaarde per prestatie voor
2021, geschoond voor de behandelcomponent en de nhc/nic. Dit leidt tot een budgetaandeel (percentage) van die regio dat wordt vermenigvuldigd
met het macro beschikbare bedrag voor het kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg in 2021.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47338, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2020.
Artikel 8. Overhevelingen tussen regio’s
[Regeling vervallen per 01-04-2022]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
-
1 Mogelijkheden voor overheveling
Tussen de Wlz-uitvoerders/zorgkantoren kunnen middelen worden overgeheveld binnen
de contracteerruimte voor zorg in natura en binnen het pgb-kader en tussen de contracteerruimte
voor zorg in natura en het pgb-kader. Er kunnen alleen middelen worden overgeheveld
indien er daadwerkelijk geld beschikbaar is.
De eerste mogelijkheid tot overhevelen is vóór de eerste budgetronde. De Wlz-uitvoerders
kunnen uiterlijk 15 november 2020 bij de NZa aangeven hoe het regionale Wlz-kader
voor het jaar 2021 verdeeld moet worden tussen zin en pgb. Het Ministerie van VWS
zal eind 2020 het beschikbare bedrag voor persoonsgebonden budgetten 2021 per zorgkantoor
publiceren in de Regeling langdurige zorg.
Tussen Wlz-uitvoerders/zorgkantoren kunnen daarnaast geoormerkte middelen voor het
kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg worden overgeheveld, binnen de landelijk macro geoormerkte
ruimte kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg. Er kunnen alleen middelen worden overgeheveld
indien er daadwerkelijk geld beschikbaar is.
Met het NZa-overhevelingsformulier kunnen alle overhevelingen ingediend worden bij
de NZa. Hierbij is een handtekening van het weggevende zorgkantoor noodzakelijk.
-
a. Mogelijkheid tot overhevelen binnen de contracteerruimte zorg in natura
Gedurende het jaar kan een Wlz-uitvoerder in de hoedanigheid van zorgkantoor een gedeelte
van de hem ter beschikking gestelde contracteerruimte zorg in natura overhevelen naar
een Wlz-uitvoerder van een andere regio. Zorgkantoren kunnen tot 1 november 2021 een
verzoek tot overhevelen indienen bij de NZa. Vanaf 1 november 2021 kunnen geen overhevelingsverzoeken
meer ingediend worden binnen de contracteerruimte voor zorg in natura.
-
b. Mogelijkheid tot overhevelen binnen het pgb-kader
Een zorgkantoor van een regio kan een gedeelte van de hem ter beschikking gestelde
pgb-gelden overhevelen naar een zorgkantoor van een andere regio. Zorgkantoren kunnen
tot 1 april 2022 een verzoek tot overhevelen indienen bij de NZa. Vanaf 1 april 2022
is er geen mogelijkheid meer om een verzoek in te dienen tot het overhevelen van middelen
binnen het pgb-kader.
-
c. Mogelijkheid tot overhevelen van de contracteerruimte zorg in natura naar het pgb-kader
Indien zich een tekort op een regionaal pgb-kader dreigt voor te doen, kan een zorgkantoor
op elk moment gedurende het jaar tot 1 april 2022 een verzoek tot overheveling indienen
van de contracteerruimte zorg in natura naar het pgb-kader van een ander zorgkantoor
bij de NZa. Vanaf 1 april 2022 is er geen mogelijkheid meer om een verzoek in te dienen
tot het overhevelen van middelen.
Het Ministerie van VWS heeft in de voorlopige kaderbrief Wlz 2017 van 13 juni 2016
met kenmerk 773523-137331 LZ aangegeven dat bij het pgb-kader uitgegaan kan worden
van 14% onderuitputting. Bij het overhevelen van middelen van zin naar pgb en andersom
wordt hiermee rekening gehouden. In het beschikbaar gestelde overhevelingsformulier
is deze brutering, al verwerkt.
De ontvangen overhevelingen worden doorgegeven aan VWS, waarna VWS de Regeling langdurige zorg voor het pgb aanpast. De overheveling is pas definitief als VWS de overheveling in
deze regeling heeft verwerkt.
-
d. Mogelijkheid tot overhevelen van het pgb-kader naar de contracteerruimte zorg in natura
Indien zich een tekort op een regionale contracteerruimte voor zorg in natura dreigt
voor te doen, kan een zorgkantoor op elk moment gedurende het jaar tot 1 november
2021 een verzoek tot overheveling indienen van het pgb-kader naar de contracteerruimte
zorg in natura van een andere regio. Vanaf 1 november 2021 is er geen mogelijkheid
meer om middelen over te hevelen van het pgb-kader naar de contracteerruimte zorg
in natura.
Het Ministerie van VWS heeft in de voorlopige kaderbrief Wlz 2017 van 13 juni 2016
met kenmerk 773523-137331-LZ aangegeven dat bij het pgb-kader uitgegaan kan worden
van 14% onderuitputting. Bij het overhevelen van middelen van zin naar pgb en andersom
zal hiermee rekening worden gehouden. In het beschikbaar gestelde overhevelingsformulier
is deze brutering al verwerkt.
De ontvangen overhevelingen worden doorgegeven aan VWS, waarna VWS de Regeling langdurige zorg voor het pgb aanpast. De overheveling is pas definitief als VWS de overheveling in
deze regeling heeft verwerkt.
-
2 Structureel versus incidenteel
Overhevelingen die worden ingediend tot 1 oktober 2021 zijn structureel, tenzij anders
overeengekomen tussen de zorgkantoren en in het overhevelingsformulier aangegeven.
Overhevelingen die ingediend worden na 1 oktober 2021 worden als incidentele overheveling
door de NZa verwerkt.
Overhevelingen voor de geoormerkte ruimte kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg zijn incidenteel.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47338, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2020.
Artikel 9. Overheveling in een regio
[Regeling vervallen per 01-04-2022]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
-
1 Mogelijkheid tot overhevelen
Het is mogelijk binnen een zorgkantoorregio middelen over te hevelen van de contracteerruimte
zorg in natura naar het pgb-kader en omgekeerd. Er kunnen alleen middelen worden overgeheveld
indien er daadwerkelijk geld beschikbaar is.
-
a. Overheveling van pgb-kader naar contracteerruimte zorg in natura
Indien zich een tekort op de regionale contracteerruimte voor zorg in natura dreigt
voor te doen, kan een zorgkantoor tot 1 november 2021 een verzoek tot overheveling
indienen van zijn pgb-kader naar zijn contracteerruimte voor zorg in natura. Vanaf
1 november 2021 is er geen mogelijkheid meer om middelen over te hevelen van het pgb-kader
naar de contracteerruimte voor zorg in natura.
Het Ministerie van VWS heeft in de voorlopige kaderbrief Wlz 2017 van 13 juni 2016
met kenmerk 773523-137331-LZ aangegeven dat bij het pgb-kader uitgegaan kan worden
van 14% onderuitputting. Bij het overhevelen van middelen van zin naar pgb en andersom
zal hiermee rekening worden gehouden. In het beschikbaar gestelde overhevelingsformulier
is deze brutering al verwerkt.
De ontvangen overhevelingen worden doorgegeven aan VWS, waarna VWS de Regeling langdurige zorg voor het pgb aanpast. De overheveling is pas definitief als VWS de overheveling in
deze regeling heeft verwerkt.
-
b. Overheveling van contracteerruimte zorg in natura naar pgb-kader
Indien zich een tekort op het regionale pgb-kader dreigt voor te doen, kan een zorgkantoor
op elk moment gedurende het jaar vóór 1 april 2022 een overheveling van de contracteerruimte
zorg in natura naar het pgb-kader kenbaar maken bij de NZa middels het daarvoor door
de NZa beschikbaar gestelde overhevelingsformulier. Vanaf 1 april 2022 is er geen
mogelijkheid meer om een verzoek in te dienen tot het overhevelen van middelen.
Het Ministerie van VWS heeft in de voorlopige kaderbrief Wlz 2017 van 13 juni 2016
met kenmerk 773523-137331 LZ aangegeven dat bij het pgb-kader uitgegaan kan worden
van 14% onderuitputting. Bij het overhevelen van middelen van zin naar pgb en andersom
zal hiermee rekening worden gehouden. In het beschikbaar gestelde overhevelingsformulier
is deze brutering al verwerkt.
De ontvangen overhevelingen worden doorgegeven aan VWS, waarna VWS de Regeling langdurige zorg voor het pgb aanpast. De overheveling is pas definitief als VWS de overheveling in
deze regeling heeft verwerkt.
-
2 Structureel versus incidenteel
Overhevelingen die worden ingediend tot 1 oktober 2021 zijn structureel, tenzij anders
overeengekomen tussen de zorgkantoren en in het overhevelingsformulier aangegeven.
Overhevelingen die ingediend worden na 1 oktober 2021 worden als incidentele overheveling
door de NZa verwerkt.
-
3 Het verwerken van overhevelingen
De NZa verwerkt de overhevelingen maandelijks in het overzicht ‘Verdeling budgettair
kader Wlz 2021’. In dit overzicht is tevens de aansluiting met de kaderbrief terug
te vinden. Deze maandelijkse overzichten zijn op de NZa-website te vinden.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47338, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2020.
Artikel 10. Overheveling tussen Wlz en Zvw (in de ggz-sector)
[Regeling vervallen per 01-04-2022]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
Het is mogelijk om middelen over te hevelen van de Wlz naar de Zvw en andersom. De voorwaarden hiervoor zijn opgenomen in de Beleidsregel overheveling
ggz budget Wlz-Zvw. De Minister van VWS stelt het budgettair kader vast. Dit betekent
dat de overhevelingen pas doorwerken in de regionale contracteerruimte(n) als het
vastgestelde kader daadwerkelijk is aangepast door VWS.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47338, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2020.
Artikel 11. Algemene verwerking budgetaanvragen 2021 zin
[Regeling vervallen per 01-04-2022]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47338, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2020.
Artikel 12. Beslismodel
[Regeling vervallen per 01-04-2022]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
In het eerste lid van dit artikel wordt aangegeven van welke productieafspraak de
NZa uitgaat voor de toetsing van de afspraak aan de beschikbare contracteerruimte
exclusief geoormerkte middelen.
Hoe de NZa omgaat met aanpassingen van de eerder vastgestelde gehonoreerde productieafspraak
wordt in het tweede lid van dit artikel aangegeven.
-
1. Productieafspraak
-
− Als de door de zorgaanbieder en de Wlz-uitvoerder aangevraagde productieafspraak aan
elkaar gelijk zijn, gaat de NZa uit van de door de zorgaanbieder en de Wlz-uitvoerder
aangevraagde productieafspraak.
-
− Als de door de zorgaanbieder en de Wlz-uitvoerder aangevraagde productieafspraak niet
aan elkaar gelijk zijn gaat de NZa uit van de laagste productieafspraak.
-
− Als één of beide partijen geen productieafspraak aanvraagt, gaat de NZa uit van het
feit dat de productieafspraak nul is.
-
2. Aanpassing gehonoreerde productieafspraak (vastgestelde productieafspraak)
Wanneer in de budgetronde met betrekking tot 2021, onder toepassing van artikel 12,
eerste lid van deze beleidsregel, een productieafspraak met betrekking tot een bepaalde
aanvraag is vastgesteld door de NZa, zal de NZa de vastgestelde productieafspraak
in de herschikkingsronde alleen aanpassen als daartoe een tweezijdige aanvraag wordt
ingediend.
Tweezijdige indiening is van belang om de volgende redenen. In het stelsel van zorginkoop
en zorgverkoop is het van belang dat zorgkantoor/Wlz-uitvoerder en zorgaanbieder overeenstemming
hebben over relevante factoren. Ook is het van belang dat geen onzekerheid ontstaat
over welk bedrag ten laste van de contracteerruimte kan worden gebracht. Verder is
het voor partijen en de NZa belastend om een beslisprocedure opnieuw over een eenzelfde
jaar te moeten doorlopen.
Indien een eenzijdige aanvraag wordt ingediend, vergewist de NZa zich van de grondslag
van de weigering van het zorgkantoor/de Wlz-uitvoerder of de zorgaanbieder om de aanvraag
mede te ondertekenen. Een eenzijdige aanvraag wijst de NZa af tenzij de NZa de weigering
van het zorgkantoor/de Wlz-uitvoerder of de zorgaanbieder kennelijk onredelijk acht.
In afwijking daarvan wordt, wanneer de gehonoreerde productieafspraak geen reële productieafspraak
is, met andere woorden als de realisatie van het eerste half jaar hoger is dan de
gehele productieafspraak, bij afhandeling van een eenzijdige aanvraag in de herschikkingsronde
uitgegaan van 85% van de naar een heel jaar geëxtrapoleerde realisatie van het eerste
half jaar.
Indien één eenzijdige aanvraag wordt ingediend, waarbij sprake is van een door de
rechter uitgesproken faillissement van de zorgaanbieder, vergewist de NZa zich van
de grondslag van weigering van het zorgkantoor/Wlz-uitvoerder of zorgaanbieder/curator
om de aanvraag mede te ondertekenen. Een eenzijdige aanpassing van de gehonoreerde
productieafspraak in geval van faillissement is mogelijk. De NZa volgt in dat geval
de enige eenzijdige opgave, ingediend door de zorgaanbieder/curator dan wel door zorgkantoor/Wlz-uitvoerder.
Indien er sprake is van twee eenzijdige verzoeken tot aanpassing van de productieafspraak,
waarbij sprake is van een door de rechter uitgesproken faillissement van de zorgaanbieder,
gaat de NZa uit van de aanpassing van de productieafspraak tot het laagste totaal
bedrag.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47338, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2020.
Artikel 13. Overschrijding contracteerruimte en geoormerkte ruimte
[Regeling vervallen per 01-04-2022]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
-
1 Overschrijding van de contracteerruimte /geoormerkte ruimte
Het totale bedrag van de budgetaanvragen mag de contracteerruimte, of het maximum
van de geoormerkte middelen niet overschrijden. Als het totale bedrag van de aanvragen
binnen de regio van een Wlz-uitvoerder in de hoedanigheid van zorgkantoor de beschikbare
contracteerruimte of het maximum van de geoormerkte middelen overschrijdt, gelden
de bepalingen zoals opgenomen in het tweede en derde lid.
-
2 Aanvragen ingediend vóór 10 december 2020 (budgetronde)respectievelijk vóór 1 april
2021 (budgetronde kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg)
De overschrijding van de contracteerruimte respectievelijk de geoormerkte ruimte kwaliteitsbudget
verpleeghuiszorg van de regio van een Wlz-uitvoerder in de hoedanigheid van zorgkantoor
wordt bij de zorgaanbieders in de desbetreffende regio gecorrigeerd. De correctie
wordt berekend naar rato van het aandeel van de aanvraag per zorgaanbieder op het
totaal van de ingediende aanvragen.
Het voorgaande is niet van toepassing op de geoormerkte middelen Innovatie (artikel 7). De NZa toetst bij een aanvraag van deze middelen het totaalbedrag op basis van
de productieafspraak aan het landelijk beschikbare bedrag. Deze toetsing vindt plaats
op volgorde van binnenkomst van de aanvragen én na de beoordeling van de aanvraag
(zie beleidsregel ‘Innovatie voor kleinschalige experimenten’). Indien het totaal van deze geoormerkte middelen bereikt is dan worden nieuwe en
aangepaste aanvragen niet meer in behandeling genomen.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47338, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2020.
Artikel 14. Overschrijding pgb-kader
[Regeling vervallen per 01-04-2022]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
Indien een zorgkantoor verwacht het regionale pgb-kader te overschrijden, moet dit
tijdig kenbaar worden gemaakt bij de NZa. Hierbij moet niet worden gewacht tot de
maandelijkse informatieverstrekking aan de NZa.
Een zorgkantoorregio mag het beschikbaar gestelde pgb subsidieplafond niet overschrijden.
Om een overschrijding van een regionaal plafond te voorkomen kan een zorgkantoor:
-
− middelen overhevelen vanuit de contracteerruimte voor zorg in natura uit de eigen
regio;
-
− andere zorgkantoren verzoeken om middelen over te hevelen vanuit het pgb-kader of
contracteerruimte voor zorg in natura;
-
− een knelpuntenprocedure starten. Een knelpuntenprocedure kan worden gestart als er
geen mogelijkheden meer zijn om middelen over te hevelen en een pgb-overschrijding
dreigt;
-
− bij het uitblijven van middelen een pgb-stop invoeren en indien mogelijk zorg in natura
aanbieden.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47338, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2020.
Artikel 15. Intrekken/Vervallen oude beleidsregels
[Regeling vervallen per 01-04-2022]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
De Beleidsregel budgettair kader Wlz 2020, met kenmerk BR/REG-20126f, die een geldigheidsduur
heeft tot 1 april 2021, komt op laatstgenoemde datum van rechtswege te vervallen.
Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de Beleidsregel budgettair
kader Wlz 2021, met kenmerk BR/REG-21110c, ingetrokken.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47338, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2020.
Artikel 16. Toepasselijkheid voorafgaande beleidsregel, bekendmaking, inwerkingtreding,
terugwerkende kracht en citeertitel
[Regeling vervallen per 01-04-2022]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
Toepasselijkheid voorafgaande beleidsregel
De Beleidsregel budgettair kader 2020 Wlz met kenmerk BR/REG-20126f, blijft van toepassing
op besluiten en aangelegenheden die hun grondslag vinden in die beleidsregel en die
betrekking hebben op de periode waarvoor die beleidsregel gold.
Inwerkingtreding/Bekendmaking
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van de Staatscourant waarin de mededeling als bedoeld in artikel 20, tweede lid, onderdeel b, van de Wet marktordening gezondheidszorg, wordt geplaatst, werkt terug tot en met 15 juli 2020 en vervalt met ingang van 1 april
2022.
Citeertitel
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel budgettair kader Wlz 2021.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2021, 47338, datum inwerkingtreding 25-11-2021, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-07-2020.