Tijdelijke regeling specifieke uitkering Zero Emissiebussen 2022–2024

[Regeling vervalt per 01-04-2025.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-01-2022 t/m 17-04-2024

Tijdelijke Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 3 november 2021, nr. IENW/BSK-2021/276351, houdende regels voor een specifieke uitkering ten behoeve van Zero Emissie-bussen (Tijdelijke regeling specifieke uitkering Zero Emissiebussen 2022–2024)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet en artikel 4, eerste lid, van de Kaderwet subsidies I en M;

BESLUIT:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • bus: motorrijtuig, al dan niet voorzien van een aanhangwagen, ingericht voor het openbaar vervoer acht of meer personen, de bestuurder daaronder niet begrepen;

  • concessie: de concessie, bedoeld in artikel 1 van de Wet personenvervoer 2000, het regionaal openbaar busvervoer betreffend;

  • concessiehouder: de vergunninghoudende vervoerder, bedoeld in artikel 1 van de Wet personenvervoer 2000;

  • concessieverlener: het tot verlening van een concessie bevoegde gezag, bedoeld in artikel 20, tweede en derde lid, van de Wet personenvervoer 2000;

  • dienstregeling: dienstregeling als bedoeld in artikel 1 van de Wet personenvervoer 2000;

  • gelede ZE-bus: ZE-bus, tevens een gelede bus als bedoeld in artikel 1 van de Regeling voertuigen;

  • Minister: Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

  • ontvanger: concessieverlener;

  • openbaar busvervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer met een bus volgens een dienstregeling;

  • ZE-bus: bus die bij gebruik geen koolstofdioxide of stikstofoxide uitstoot;

  • ZE-touringcar: ZE-bus die blijkens het kentekenregister of een aantekening op het kentekenbewijs is goedgekeurd voor een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur.

Artikel 3. Doel

De Minister verleent een specifieke uitkering per concessieverlener als financiële bijdrage in de aanschafkosten van ZE-bussen met als doel een verlaging van het aantal diesel- en aardgaskilometers in het openbaar vervoer en een verhoging van het aantal kilometer in dat vervoer zonder uitstoot van koolstofdioxide of stikstofoxide, ten opzichte van 2022.

Artikel 4. Hoogte

  • 1 De hoogte van de specifieke uitkering bedraagt:

    • a. € 25.000,– per ZE-bus, anders dan een bus als bedoeld in onderdeel b;

    • b. € 75.000,– per gelede ZE-bus, per ZE-touringcar en per niet-gelede ZE-bus met waterstof-elektrische aandrijving.

  • 2 De som van de uitkeringen bedraagt in 2022 en 2023 per ontvanger ten hoogste het bedrag, genoemd in bijlage 1, zesde kolom, bij betreffende ontvanger.

Artikel 5. Uitkeringsplafond en wijze van verdelen 2022 en 2023

  • 1 Het bedrag dat voor de specifieke uitkeringen beschikbaar is gesteld is € 40.000.000.

  • 2 De Minister verdeelt het beschikbare bedrag op volgorde van ontvangst van volledige aanvragen.

Artikel 6. Aanvraag

  • 1 De concessieverlener dient een aanvraag voor een specifieke uitkering schriftelijk in voorafgaand aan het sluiten van het definitieve contract waarmee de ZE-bussen door de concessiehouder of concessieverlener worden aangeschaft voor de uitvoering van de concessie.

  • 2 De aanvraag kan worden ingediend tot en met 29 december 2023 uiterlijk 12.00 uur.

  • 3 Indiening geschiedt aan de hand van een aanvraagformulier dat ter beschikking wordt gesteld op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

  • 4 De aanvraag of het totaal aan aanvragen per concessieverlener overschrijdt of overschrijden niet het bedrag dat gelet op bijlage 1 op die concessieverlener van toepassing is.

  • 5 Een aanvraag is ingediend op het moment waarop de volledige aanvraag door de Minister is ontvangen.

  • 6 In de aanvraag wordt in ieder geval vermeld:

    • a. de concessie waarvoor de ZE-bussen worden ingezet en informatie over de ZE-bussen inzake de aandrijving, het type bus genoemd in artikel 4, eerste lid, het beoogde aantal en de start en de periode van inzet in de dienstregeling;

    • b. informatie over het beoogde tijdvak waarin de ZE-bussen worden aangeschaft.

  • 7 De aanvraag gaat vergezeld van een kopie van de concessie of een kopie van documenten waaruit blijkt dat er een aanbestedingsprocedure loopt voor de concessie en van een verklaring van de aanvrager dat:

    • a. de uitkering wordt ingezet voor de aanschaf en inzet van ZE-bussen waarbij zal worden voldaan aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 8, eerste tot en met derde lid;

    • b. de aanvraag is gedaan voorafgaand aan het sluiten van het definitieve contract waarmee de ZE-bussen, waarop de aanvraag betrekking heeft, worden aangeschaft voor de uitvoering van de concessie;

    • c. de concessieverlener desgevraagd meewerkt aan een onderzoek als bedoeld in artikel 8, vierde lid;

    • d. de concessieverlener desgevraagd meewerkt aan kennisuitwisseling met andere ontvangers met betrekking tot het doel en de uitvoering van deze regeling.

Artikel 7. Verlening specifieke uitkering

De Minister verleent de specifieke uitkering niet als:

  • a. onvoldoende vertrouwen bestaat in de technische haalbaarheid van de aanschaf en inzet van de ZE-bussen;

  • b. onvoldoende vertrouwen bestaat in de economische haalbaarheid van de aanschaf en inzet van ZE-bussen;

  • c. de openbaar vervoeractiviteiten onvoldoende bijdragen aan de doelstellingen van de specifieke uitkering; of

  • d. de kosten die in aanmerking komen voor de specifieke uitkering niet aannemelijk of redelijk zijn.

Artikel 8. Verplichtingen

  • 1 De concessieverlener voldoet aan de volgende verplichtingen:

    • a. de aanschaf betreft ten minste tien ZE-bussen;

    • b. deze ZE-bussen worden binnen twee jaar na de verlening van de specifieke uitkering ingezet;

    • c. deze ZE-bussen worden gedurende ten minste drie jaar ingezet voor de uitvoering van de concessie waarop de aanvraag betrekking heeft of voor de uitvoering van de concessie die op die concessie volgt;

    • d. gemiddeld wordt per ZE-bus in het kalenderjaar volgend op het eerste jaar van de inzet ten minste 45.000 kilometer minder afgelegd door bussen die bij gebruik koolstofdioxide of stikstofoxide uitstoten, afgezet tegen de gerealiseerde kilometers door die bussen in de dienstregeling van 2022.

  • 2 De berekening van het gemiddelde van 45.000 kilometer, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, behelst het aantal kilometer dat minder is afgelegd door een bus met dieselaandrijving. De berekening wordt aangevuld met het aantal kilometer dat minder is afgelegd door een bus met aardgasaandrijving indien er geen of onvoldoende dieselkilometers worden gereden.

  • 3 Het aantal kilometer, bedoeld in het tweede lid, telt per concessie slechts eenmaal mee, ongeacht het aantal aanvragen dat in het kader van de concessie is ingediend.

  • 4 De ontvanger werkt mee aan een door of namens de Minister ingesteld onderzoek dat erop is gericht de Minister inlichtingen te verschaffen die van belang zijn voor het nemen van een besluit over het verstrekken van de specifieke uitkering, de vaststelling van de rechtmatigheid daarvan, tot vijf jaar na de datum van vaststelling van de specifieke uitkering, onder meer door het verschaffen van de daartoe benodigde inlichtingen, gegevens en bescheiden.

Artikel 9. Voorschotverlening

  • 1 Gelijktijdig met het besluit tot verlening van de specifieke uitkering verleent de Minister de ontvanger een voorschot ter hoogte van ten minste 25% van de specifieke uitkering.

  • 2 De Minister kan aanvullende voorschotten verlenen.

Artikel 10. Resterende beschikbare bedrag 2024

  • 1 Indien op 31 december 2023 het in artikel 5, eerste lid, bedoelde uitkeringsplafond niet is bereikt, maakt de Minister uiterlijk 31 maart 2024 bekend welk bedrag resteert.

  • 2 Een aanvraag om het resterende beschikbare bedrag kan worden ingediend van 1 mei 2024 vanaf 09.00 uur tot en met 31 mei 2024 tot uiterlijk 12.00 uur.

  • 4 Indien de Minister op de dag dat het resterende beschikbare bedrag van 2024 is bereikt, meer dan één volledige aanvraag heeft ontvangen, stelt de Minister de onderlinge rangschikking vast door middel van loting.

Artikel 11. Mededelingsplicht

De ontvanger doet onverwijld en schriftelijk mededeling aan de Minister zodra aannemelijk is dat zich andere omstandigheden voordoen die van belang kunnen zijn voor de verlening van de specifieke uitkering, dan de omstandigheden, bedoeld in artikel 18 van het Kaderbesluit subsidies I en M.

Artikel 12. Verantwoording

  • 2 In de verantwoordingsinformatie ten behoeve van de vaststelling, bedoeld in artikel 13, wordt in ieder geval vermeld of is voldaan aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid.

Artikel 13. Vaststelling

  • 1 De Minister stelt de specifieke uitkering vast op het bedrag dat is bepaald in de verleningsbeschikking indien de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering is verleend geheel zijn verricht en hebben plaatsgevonden conform deze beschikking.

  • 2 De Minister kan de specifieke uitkering op een lager bedrag vaststellen indien:

    • a. de specifieke uitkering niet of niet volledig overeenkomstig deze regeling is besteed;

    • b. niet of niet geheel is voldaan aan de verplichtingen, genoemd in artikel 8, eerste en vierde lid;

    • c. niet of niet volledig is voldaan aan de verantwoording, bedoeld in artikel 12.

  • 4 Een besluit tot vaststelling vermeldt in ieder geval:

    • a. het bedrag van de vastgestelde specifieke uitkering;

    • b. het betaalde voorschot;

    • c. het te betalen of terug te vorderen bedrag.

Artikel 14. Terugvordering

De Minister kan onverschuldigd betaalde uitkeringsbedragen en voorschotten terugvorderen voor zover na de dag waarop de beschikking waarbij de specifieke uitkering is vastgesteld, nog geen vijf jaren zijn verstreken.

Artikel 15. Verslag

De Minister publiceert uiterlijk 31 december 2026 een verslag over de doelmatigheid, de doeltreffendheid en andere effecten van de specifieke uitkering in de praktijk.

Artikel 16. Inwerkingtreding en horizonbepaling

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 oktober 2024 met dien verstande dat zij van toepassing blijft op aanvragen en uitkeringen die voor die datum zijn verleend.

Artikel 17. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling specifieke uitkering Zero Emissiebussen 2022–2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

S.P.R.A. van Weyenberg

Bijlage 1. behorend bij artikel 4, tweede lid, van deze regeling: beschikbaar bedrag naar omvang van de busvloot

OV Autoriteit/ concessieverlener

Concessie

Aantal bussen per concessie

Aantal bussen per OV-autoriteit

%bussen t.o.v. totaal aantal bussen

Beschikbaar aanvraagbedrag (x miljoen) per OV-autoriteit:

Groningen & Drenthe

1 Groningen Drenthe-concessie

414

414

7,72%

€ 3,09

Fryslan

2 Noord- en Zuidwest-Fryslân en Schiermonnikoog

171

245

4,57%

€ 1,83

 

3 Zuidoost-Fryslân, Vlieland, Terschelling, Ameland

74

     

Overijssel

4 Midden-Overijssel

89

287

5,35%

€ 2,14

 

5 Twente

132

     
 

6 IJsselmond (Ov. en Fl.)

66

     

Flevoland

7 Stadsvervoer Lelystad

23

131

2,44%

€ 0,98

 

8 Almere

108

     

Gelderland

9 Veluwe

156

510

9,51%

€ 3,81

 

10 Achterhoek en Rivierenland

76

     
 

11 Concessie Arnhem Nijmegen

278

     

Utrecht

12 Concessie Provincie Utrecht

225

592

11,04%

€ 4,42

 

13 Tram en Bus Regio Utrecht

367

     

Noord Holland

14 Gooi en Vechtstreek

59

290

5,41%

€ 2,16

 

15 Noord-Holland Noord

124

     
 

16 Haarlem/IJmond

107

     

Vervoerregio Amsterdam

17 Waterland

177

763

14,24%

€ 5,69

 

18 Zaanstreek

69

     
 

19 Concessie Amsterdam

235

     
 

20 Amstelland-Meerlanden

282

     

Zuid Holland

21 Zuid-Holland Noord

229

490

9,14%

€ 3,66

 

26 Hoeksche Waard/Goeree Overflakkee

111

     
 

27 Drechtsteden-Molenlanden-Gorinchem

150

     

MRDH

22 Busvervoer Haaglanden Stad

111

541

10,09%

€ 4,04

 

23 Regionaal busvervoer Haaglanden

122

     
 

24 Concessie Bus Rotterdam e.o.

255

     
 

25 Voorne-Putten en Rozenburg

53

     

Zeeland

28 Zeeland

161

161

3,00%

€ 1,20

Noord -Brabant

29 West-Brabant

248

719

13,41%

€ 5,36

 

30 Oost-Brabant

254

     
 

31 Zuidoost-Brabant

217

     

Limburg

32 Limburg

217

217

4,05%

€ 1,62

Totaal

 

5.360

5.360

100,00%

€ 40,00

Naar boven