Alcoholbesluit

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-07-2021 t/m 28-11-2022

Besluit van 3 juni 2021, houdende regels ter uitvoering van de Alcoholwet

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 1 maart 2021, kenmerk 1818247-217500-WJZ, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Justitie en Veiligheid;

Gelet op de artikelen de artikelen 1, eerste lid, 8, tweede lid, 20a, eerste lid, 25e en 44b, eerste en vierde lid, van de Alcoholwet, artikel 257b van het Wetboek van Strafvordering, artikel 2, tweede lid, en 9, eerste lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, artikel 18, eerste lid, van de Wet politiegegevens, artikel 30c, derde lid, en 30d, vierde lid, van de Wet op de kansspelen, artikel 10, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 en artikel 4.3, eerste lid, van de Omgevingswet1;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 21 april 2021, no. W13.21.0052/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 31 mei 2021, kenmerk 2363368-1006301-WJZ, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Justitie en Veiligheid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1

In dit besluit en daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • verkoper op afstand: degene die alcoholhoudende drank verstrekt in het kader van verkoop op afstand;

  • wet: Alcoholwet.

Hoofdstuk 2. Omschrijving slijtersbedrijf

Artikel 2.1

Als handelingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder slijtersbedrijf, van de wet worden aangewezen: het bedrijfsmatig aan particulieren verkopen van drinkglaswerk, schenkmandjes, kurkentrekkers, wijnrekjes, afsluitmiddelen voor flessen, koolzuurflessen, koolzuurcapsules, wijnkoelers, shakers, draagtassen, koelboxen en -tassen, onderzetters, papieren servetten, cocktailprikkers, schenkkurken, alsmede van voorlichtingsmaterialen over wijn, cocktails, longdrinks en borrelhapjes en van andere dergelijke voorlichtingsmaterialen, een en ander voor zover die verkoop geen overwegend bestanddeel van de bedrijfsuitoefening in de inrichting uitmaakt.

Artikel 2.2

Als handeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder slijtersbedrijf, van de wet, wordt eveneens aangewezen het bedrijfsmatig verhuren van biertapinstallaties, glaswerk en party-meubilair, een en ander voor zover die verhuur geen overwegend bestanddeel van de bedrijfsuitoefening in de inrichting uitmaakt.

Hoofdstuk 3. Eisen zedelijk gedrag leidinggevende

Artikel 3.1

  • 1 Een leidinggevende voldoet aan de in dit hoofdstuk gestelde eisen ten aanzien van het zedelijk gedrag.

  • 2 Met de eisen ter zake van het zedelijk gedrag als bedoeld in dit besluit worden gelijkgesteld de eisen die worden gesteld in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend Verdrag dat Nederland bindt, en die een niveau van zedelijk gedrag waarborgen dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de nationale eisen wordt nagestreefd.

Artikel 3.3

  • 1 Een leidinggevende is niet binnen de laatste vijf jaar wegens een misdrijf onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van meer dan zes maanden door de rechter in Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

  • 2 Met een veroordeling als bedoeld in het eerste lid wordt gelijkgesteld een onherroepelijke veroordeling tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van meer dan zes maanden door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten.

  • 3 Met een veroordeling tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf als bedoeld in het eerste lid wordt gelijkgesteld een bevel tot tenuitvoerlegging van een zodanige voorwaardelijke vrijheidsstraf.

  • 4 De periode van vijf jaar, genoemd in het eerste lid, wordt:

    • a. bij de weigering van een vergunning of weigering van een wijziging van het aanhangsel teruggerekend vanaf de datum van beslissing op de aanvraag van de vergunning of op de aanvraag tot wijziging van het aanhangsel;

    • b. bij de intrekking van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van de intrekking van deze vergunning.

Artikel 3.4

  • 3 Met een veroordeling tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500,– of meer als bedoeld in het eerste lid wordt gelijkgesteld een bevel tot tenuitvoerlegging van een zodanige voorwaardelijke straf.

  • 5 De bedragen, genoemd in het eerste, tweede en derde lid, worden elke twee jaar, met ingang van 1 januari van een jaar, bij ministeriële regeling, aangepast aan de ontwikkeling van de consumentenprijsindex sinds de vorige aanpassing van deze bedragen. Bij deze aanpassing wordt het geldbedrag op een veelvoud van € 5,– naar beneden afgerond.

Artikel 3.5

Artikel 3.6

Voor de berekening van de laatste vijf jaar, bedoeld in artikel 3.3, 3.4 en 3.5, telt de periode waarin een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf is ondergaan, niet mee.

Hoofstuk 4. Sociale hygiëne

Artikel 4.1

Leidinggevenden beschikken over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot:

  • a. de invloed van het gebruik van alcoholhoudende drank en van het gebruik van alcoholhoudende drank in combinatie met het gebruik van soft- en harddrugs op het menselijk lichaam en de menselijke geest;

  • b. de invloed van het gebruik van alcoholhoudende drank in combinatie met bepaalde geneesmiddelen;

  • c. alcoholmisbruik, alcoholafhankelijkheid en de sociale gevolgen daarvan;

  • d. het gebruik van speelautomaten als bedoeld in de Wet op de kansspelen en de daaraan verbonden risico's van gokverslaving;

  • e. de wet- en andere regelgeving die verband houdt met alcoholhoudende drank;

  • f. binnen de branche geldende codes voor alcoholhoudende dranken;

  • g. de technische, bouwkundige en ruimtelijke voorzieningen van de inrichting;

  • h. de verschillende bedrijfsformules en gedragskenmerken van de verschillende doelgroepen.

Artikel 4.2

Leidinggevenden beschikken over de kennis en het inzicht nodig om hun bedrijfsvoering af te stemmen op hun doelgroepen en het bedrijf te exploiteren met inachtneming van de bijzondere maatschappelijke verantwoordelijkheid die zij hebben.

Hoofdstuk 5. Verkoop op afstand

Artikel 5.1

Een leeftijdsverificatiesysteem als bedoeld in artikel 20a, eerste lid, onderdeel a, van de wet:

  • a. stelt bij iedere aankoop, voor het sluiten van de verkoopovereenkomst, vast dat de koper de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt;

  • b. vereist van de koper een actieve handeling, teneinde de leeftijd vast te kunnen stellen op de wijze bedoeld in onderdeel a; en

  • c. vermeldt bij iedere aankoop van alcoholhoudende drank, voor het sluiten van de verkoopovereenkomst, dat de leeftijd van de persoon aan wie de alcoholhoudende drank wordt geleverd, ook vastgesteld wordt op het moment van bezorging.

Artikel 5.2

  • 1 Een geborgde werkwijze als bedoeld in artikel 20a, eerste lid, onderdeel b, van de wet bevat ten minste een concrete beschrijving van de wijze waarop:

    • a. de verkoper op afstand er zorg voor draagt dat bij iedere eventuele overdracht van alcoholhoudende drank tussen ketenpartijen en bij de overdracht naar de koper, geborgd is dat de leeftijd van de persoon aan wie de alcoholhoudende drank wordt afgeleverd op het moment van aflevering wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 20, tweede lid, van de wet;

    • b. de verkoper op afstand er zorg voor draagt dat de alcoholhoudende drank slechts op het adres van de geadresseerde of bij een distributiepunt wordt afgeleverd;

    • c. de verkoper op afstand er zorg voor draagt dat de actuele geborgde werkwijze bekend en inzichtelijk is voor degenen die werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van de verkoper; en

    • d. de verkoper op afstand ten minste eens per jaar een onderzoek verricht naar de uitvoering van de bij en krachtens artikel 20a, eerste lid, onderdeel b, van de wet, voor hem geldende verplichtingen en eventueel geconstateerde tekortkomingen corrigeert.

  • 2 De beschrijving van de geborgde werkwijze is op elk moment actueel.

Hoofdstuk 6. Proeverijen in slijtlokaliteiten

Artikel 6.1

  • 1 Een proeverij als bedoeld in artikel 25e van de wet voldoet aan de volgende eisen:

    • a. in een slijtlokaliteit wordt maximaal één proeverij per dag gegeven en maximaal drie proeverijen per week;

    • b. de kosten voor deelname aan een proeverij zijn voor aanvang van de proeverij door een leidinggevende van het slijtersbedrijf vastgesteld;

    • c. de deelnemers van een proeverij zijn voor aanvang van de proeverij bekend bij een leidinggevende van het slijtersbedrijf; en

    • d. de deur van de slijtlokaliteit is gedurende een proeverij gesloten voor publiek anders dan de deelnemers aan de proeverij.

  • 2 Tijdens een proeverij is het verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende en alcoholvrije drank te verstrekken voor gebruik elders dan ter plaatse, met uitzondering van alcoholhoudende en alcoholvrije drank die in het kader van die proeverij is verstrekt voor gebruik ter plaatse aan de deelnemers van de proeverij.

Hoofdstuk 7. Bestuurlijke boete

Artikel 7.2

  • 1 Voor in de bijlage omschreven overtredingen van voorschriften gesteld bij of krachtens de wet, bepaalt het in de kolommen I en II opgenomen bedrag de bestuurlijke boete die opgelegd kan worden.

  • 2 Het bedrag van de op te leggen boete wordt elke twee jaar, met ingang van 1 januari van een jaar, bij ministeriele regeling aangepast aan de ontwikkeling van de consumentenprijsindex sinds de vorige aanpassing van dit bedrag. Bij deze aanpassing wordt dit bedrag op een veelvoud van € 5 naar beneden afgerond.

Artikel 7.3

  • 1 Het in kolom I van de bijlage genoemde bedrag geldt voor de natuurlijke persoon of rechtspersoon die op de dag waarop de overtreding is begaan minder dan vijftig werknemers telde.

  • 2 Het in kolom II van de bijlage genoemde bedrag geldt voor de natuurlijke persoon of rechtspersoon die op de dag waarop de overtreding is begaan vijftig of meer werknemers telde.

  • 3 Het in de kolommen I en II opgenomen bedrag van de bestuurlijke boete wordt met 50% verhoogd, indien aan de natuurlijke persoon of de rechtspersoon aan wie de overtreding kan worden toegerekend, door de burgemeester of Onze Minister een bestuurlijke boete is opgelegd wegens overtreding van hetzelfde artikel van de wet en er nog geen twaalf maanden zijn verlopen sinds die eerdere bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden.

  • 4 Het in de kolommen I en II opgenomen bedrag van de bestuurlijke boete wordt met 100% verhoogd, indien aan de natuurlijke persoon of de rechtspersoon aan wie de overtreding kan worden toegerekend, door de burgemeester of Onze Minister tweemaal of vaker een bestuurlijke boete is opgelegd wegens overtreding van hetzelfde artikel van de wet en er nog geen twaalf maanden zijn verlopen sinds de eerste van die bestuurlijke boetes onherroepelijk is geworden.

Hoofdstuk 8. Overige bepalingen

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 3 juni 2021

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

P. Blokhuis

Uitgegeven de tiende juni 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

  1. Stb. 2016, 156. ^ [1]
Naar boven