Bestuursreglement van het College sanering zorginstellingen 2020

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 10-04-2021 t/m heden

Bestuursreglement van het College sanering zorginstellingen 2020

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit bestuursreglement wordt verstaan onder:

  • a. WTZi: Wet toelating zorginstellingen;

  • b. College sanering: College sanering zorginstellingen;

  • c. minister: minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • d. ministerie: ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • e. RvB: Raad van Bestuur van het College sanering zorginstellingen;

  • f. voorzitter: de voorzitter van de RvB;

  • g. lid / leden: lid / leden van de RvB waaronder de voorzitter;

  • h. de secretaris: ambtelijk secretaris van de Raad van Bestuur, welke functie wordt uitgeoefend door de manager van het College sanering;

  • i. manager: manager van het College sanering zorginstellingen

Artikel 2. Samenstelling Raad van Bestuur

  • 1 De RvB bestuurt de organisatie van het College sanering.

  • 2 De minister benoemt de voorzitter voor een periode van ten hoogste vier jaar.1

    De voorzitter kan eenmaal worden herbenoemd voor de periode van ten hoogste vier jaar.

  • 3 De minister benoemt de leden voor een periode van ten hoogste vier jaar op voordracht van de RvB.2

    De leden kunnen eenmaal worden herbenoemd voor de periode van ten hoogste vier jaar.

  • 4 De voorzitter benoemt een plaatsvervangend voorzitter uit de kring van leden.

    De plaatsvervangend voorzitter treedt in alle bevoegdheden van de voorzitter als hij de voorzitter vervangt.

  • 5 De minister stelt de bezoldiging of de schadeloosstelling van de voorzitter en de leden vast.

  • 6 De leden hebben of aanvaarden geen nevenfuncties die ongewenst zijn met het oog op de goede vervulling van hun functie, taken en verantwoordelijkheden die zij in de RvB hebben.

    De RvB meldt het voornemen van een lid tot het aanvaarden van en nevenfunctie aan de minister.

    De RvB legt de nevenfuncties van zijn leden ter inzage voor het publiek door middel van openbaarmaking op de website van het College sanering.

  • 7 De voorzitter benoemt een secretaris. De secretaris maakt deel uit van het personeel van het College sanering.

Artikel 3. Taken en verantwoordelijkheden Raad van Bestuur

  • 1 De RvB geeft leiding aan het personeel van het College sanering.

  • 2 De RvB is verantwoordelijk voor de opstelling van een begroting, meerjarenraming en een werkprogramma voor de uitvoering van de taken die genoemd zijn in de WTZi.

  • 3 De RvB is verantwoordelijk voor uitvoering van de taken, voor de kwaliteit van de resultaten en producten en voor de duurzame bedrijfsvoering van het College sanering.

  • 4 De RvB regelt de structuur en de werkwijze van de organisatie waaronder het kwaliteitsbeleid van het College sanering.

  • 5 De RvB is verantwoordelijk voor de opzet en werking van een risicobeheersings- en controlesysteem ten behoeve van de beheersing van de primaire en ondersteunende processen.

  • 6 De RvB is verantwoordelijk voor de opzet en werking van een adequaat managementinformatiesysteem.

  • 7 De RvB is verantwoordelijk voor de tijdige informatievoorziening van de minister en het ministerie conform de afspraken die met het ministerie over de informatie-uitwisseling zijn gemaakt.

    De RvB informeert de minister over zijn directe contacten met Eerste en Tweede Kamer.

  • 8 De RvB verdeelt naar evenredigheid de taken en verantwoordelijkheden over de leden met in achtneming van het volgende:

    • a. Een van de leden is verantwoordelijk voor de beheersing van de ICT-processen.

      Dat lid is de gesprekspartner van de CIO van VWS.

    • b. Een van de leden is de bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden.

      Dat lid is verantwoordelijk voor de personele zaken. Het College sanering heeft vanwege haar beperkte omvang geen ondernemingsraad.

      De leden kunnen elkaar vervangen.

  • 9 De leden zijn elk voor de eigen taken en verantwoordelijkheden het aanspreekpunt voor de medewerkers van het College sanering.

Artikel 4. Besluitvorming Raad van Bestuur

  • 1 De voorzitter leidt de vergaderingen van de RvB.

    In afwezigheid van de voorzitter neemt de plaatsvervangend voorzitter diens taken waar.

    De secretaris woont de vergaderingen van de RvB bij.

    De RvB kan deskundigen van binnen en van buiten de organisatie verzoeken de vergadering bij te wonen.

  • 2 De RvB vergadert in beginsel eens per twee weken of vaker als een der leden dat nodig acht.

    De vergadering vindt plaats bij de aanwezigheid van tenminste twee leden.

    De vergadering is niet openbaar, tenzij de voorzitter anders beslist.

  • 3 De voorzitter stelt met de secretaris de agenda op voor de vergadering van de RvB.

  • 4 De voorzitter brengt alle stukken ter vergadering.

    De secretaris draagt zorg voor een tijdige verspreiding van de stukken.

  • 5 De voorzitter legt conceptbesluiten aan de RvB ter besluitvorming voor. De RvB besluit in onderling overleg, zo nodig via een schriftelijke inbreng. Indien tussen de leden onderling geen overeenstemming wordt bereikt, wordt een nieuw voorstel ingebracht. Indien ook over dat voorstel geen overeenstemming wordt bereikt, heeft de voorzitter een doorslaggevende stem. De leden stemmen zonder last of ruggenspraak. .

  • 6 Een lid heeft het recht van verschoning indien dat lid van mening is dat zijn onpartijdigheid bij een bepaalde aangelegenheid in het geding zou kunnen zijn.

    Indien een lid van het recht van verschoning gebruik maakt, doet dat lid hiervan mededeling aan de voorzitter en neemt geen deel aan de beraadslaging in de RvB over dat onderwerp.

  • 7 Indien de RvB van mening is dat de onpartijdigheid van een lid bij een bepaalde aangelegenheid in het geding zou kunnen zijn of de schijn van partijdigheid de taakvervulling van de RvB met betrekking tot die aangelegenheid kan schaden, kan de RvB besluiten dat lid ongevraagd verschoning te verlenen.

    Dat lid neemt in dat geval geen deel aan de beraadslaging in de RvB over dat onderwerp.

  • 8 Bij de voorbereiding van een besluit vergaart het College sanering aan de hand van de opgestelde nota’s en, indien aanwezig het gegeven advies, de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen conform artikel 3:2 van de algemene wet bestuursrecht.

  • 9 In voorkomende gevallen kan het College sanering schriftelijk vergaderen. Dit is ter beoordeling aan de voorzitter van de Raad van Bestuur.

  • 10 Vergaderingen van het College sanering zijn slechts openbaar indien het College sanering daartoe besluit.

  • 11 De secretaris legt de besluiten van de RvB vast in een besluitenlijst. De voorzitter van de RvB ondertekent de besluitenlijst.

Artikel 5. Verantwoording door de Raad van Bestuur

  • 1 De RvB legt in een jaarverslag verantwoording af over de uitvoering van de taken, over het beleid en over de kwaliteitszorg in het voorafgaande jaar.

  • 2 De RvB legt jaarlijks met een jaarrekening financiële verantwoording die voldoet aan de eisen van het BW (titel 9, Boek 2) af, voorzien van een verklaring van de accountant over:

    • a. de getrouwheid van de jaarrekening;

    • b. de rechtmatigheid van de uitgaven en ontvangsten.

    Bij zijn verklaring voegt de accountant een rapport over de doelmatigheid van het beheer en de organisatie.

  • 3 De RvB legt in het jaarverslag verantwoording af over de bedrijfsvoering waaronder:

    • a. de ordelijkheid en controleerbaarheid van het financieel beheer;

    • b. de beheersing van risico’s in de primaire en ondersteunende processen.

Artikel 6. Toezicht

De RvB verleent en bevordert binnen de organisatie de volledige medewerking aan de uitvoering van toezichthoudende taken door de minister.

Artikel 7. Commissies en raden

  • 1 De RvB kan in overleg met de minister een of meer al dan niet vaste commissies en raden instellen.

  • 2 De RvB bepaalt in overleg met de minister de samenstelling van elke commissie en raad en het profiel dat bij werving van nieuwe bestuursleden wordt gehanteerd.

  • 3 De RvB benoemt de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de andere leden van een commissie of raad voor de duur van ten hoogste vier jaar.

    De leden kunnen eenmaal worden herbenoemd voor een periode van ten hoogste vier jaar.

  • 4 De RvB benoemt de leden op basis van deskundigheid en kan een lid van een commissie of raad tussentijds ontslaan.

  • 5 De voorzitter kan, na overleg met de voorzitter van de desbetreffende commissie of raad, een medewerker van het College sanering aanwijzen als secretaris van die commissie of raad.

  • 6 Voor elke commissie en raad stelt de RvB in overleg met de minister een reglement vast, waarin hij tenminste de taak en werkwijze regelt.

  • 7 De vergaderingen van de commissies en raden zijn niet openbaar, tenzij bij of krachtens het reglement van een commissie anders is bepaald.

Artikel 7a. Raad van Advies

  • 1 Indien de minister of de RvB dat wenselijk acht, kan de RvB een Raad van Advies instellen, bestaande uit onafhankelijke externe deskundigen.

    De Raad van Advies adviseert de RvB over strategische vraagstukken.

    De Raad van Advies stelt een verslag van werkzaamheden op ten behoeve van het jaarverslag van het College sanering.

  • 2 De RvB behoudt de eindverantwoordelijkheid en zendt de adviezen van de Raad van Advies voorzien van een appreciatie aan de minister.

    De RvB wijdt in het jaarverslag aandacht aan de wijze waarop het bestuur is omgegaan met de bevindingen en adviezen van de Raad van Advies.

Artikel 7b. Audit Committee

  • 1 Indien de minister of de RvB dat wenselijk acht, kan de RvB een audit committee bestaande uit onafhankelijke externe deskundigen instellen.

  • 2 Het audit committee adviseert de RvB op de gebieden financiële verslaggeving en de bedrijfsvoering waaronder de beheersing van primaire en ondersteunende processen.

    Het audit committee stelt een verslag van werkzaamheden op ten behoeve van het jaarverslag van het College sanering.

  • 3 De RvB behoudt de eindverantwoordelijkheid en zendt de adviezen van het audit committee voorzien van een appreciatie aan de minister.

    De RvB wijdt in het jaarverslag aandacht aan de wijze waarop hij is omgegaan met de bevindingen en adviezen van het audit committee.

Artikel 8. Vertegenwoordiging belanghebbenden

De RvB onderhoudt met het oog op een adequate uitvoering van zijn taken en verantwoordelijkheden contacten met de vertegenwoordigende organisaties van de belanghebbende partijen op het terrein van de zorg.

Artikel 10. Vertrouwelijkheid

  • 1 De leden nemen omtrent alle informatie en documentatie die zij in het kader van hun functie verkrijgen en die als vertrouwelijk is aangemerkt, dan wel waarvan de vertrouwelijkheid uit de aard der informatie voortvloeit, strikte geheimhouding in acht, ook na hun aftreden.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op diegenen die belast zijn met de administratieve en secretariële ondersteuning van de RvB en op diegenen die vergaderingen geheel of gedeeltelijk hebben bijgewoond.

Artikel 11. Toelating en aanwijzing gemachtigde

  • 1 Naar aanleiding van overleg tussen de (voorzitter van de) RvB en de manager over het aantrekken van eventuele nieuwe gemachtigden, doet de manager een voorstel aan de RvB voor een eerste gesprek.

  • 2 De kandidaat-gemachtigde wordt ontvangen door de manager.

  • 3 Na gebleken geschiktheid wordt/worden de kandidaat-gemachtigde voorgesteld aan de voorzitter van de Raad van Bestuur of aan een door de voorzitter aan te wijzen lid. De RvB beslist na het horen van de kandidaat-gemachtigde of tot toelating tot de kring der gemachtigden wordt overgegaan.

  • 4 Van het besluit, bedoeld in het derde lid van dit artikel, wordt de kandidaat- gemachtigde op de hoogte gesteld.

Artikel 12. Klachtenregeling

  • 1 De RvB stelt, met in achtneming van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht, een klachtenregeling vast, op grond waarvan eenieder het recht heeft om over de wijze waarop het College sanering zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen, een klacht in te dienen bij het College sanering.

  • 2 De wijze van behandeling van klachten is geregeld in een Klachtenregeling.

Artikel 14. Mandaatregeling

Het College sanering stelt een mandaterings- en volmachtbesluit vast, waarin het in ieder geval aangeeft welke bevoegdheden namens het College sanering door de manager worden uitgeoefend. In het mandaterings- en volmachtbesluit kan het College sanering tevens bepalen dat de manager in de bij dit besluit aangegeven gevallen bevoegd is ondermandaat te verlenen. In geval van (langduriger) ontstentenis van de manager voorziet de voorzitter van de Raad van Bestuur in (zijn/haar) vervanging.

Artikel 15. Wijziging bestuursreglement

  • 1 Wijziging van dit bestuursreglement geschiedt in overeenstemming met de besluitvormingsprocedure zoals bepaald in artikel 4 van dit reglement.

  • 2 Een wijziging als bedoeld in het eerste lid van dit artikel behoeft de goedkeuring van de Minister.

  • 3 Een wijziging in dit bestuursreglement wordt gepubliceerd in de Staatscourant, waarna deze wijziging in werking treedt.

Artikel 16. Slotbepaling

  • 1 Dit bestuursreglement kan worden aangehaald als: Bestuursreglement van het College sanering zorginstellingen 2020.

  • 2 Dit bestuursreglement wordt na goedkeuring door de Minister gepubliceerd in de Staatscourant.

  • 3 Dit bestuursreglement treedt in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant. Het wordt gepubliceerd op de website van het College sanering.

, 8 december 2020

College sanering zorginstellingen

M.J. Kaljouw

voorzitter Raad van Bestuur

  1. De minister is vacaturehouder voor de functie ‘voorzitter van de RvB’. ^ [1]
  2. De voorzitter van de RvB is vacaturehouder voor de functie ‘lid van de RvB’. ^ [2]
Naar boven