(Onder)Mandaatbesluit Politie beheer RST 2021

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 27-03-2021 t/m heden

(Onder)Mandaatbesluit Politie beheer RST 2021

De korpschef van politie,

gelet op

overwegende:

  • dat op grond van een wijziging van het Protocol inzake gespecialiseerde recherchesamenwerking tussen de landen van het Koninkrijk de Minister van Justitie en Veiligheid verantwoordelijk is voor de zorg voor en instandhouding van een recherchesamenwerkingsteam (Stcrt. 26 juli 2019, nr. 38964);

  • dat de Minister van Justitie en Veiligheid met het Mandaatbesluit beheer RST 2020 van 10 juni 2020 (Stcrt. 2020 nr. 33182) invulling heeft gegeven aan de in het Protocol overeengekomen opdracht aan de korpschef namens de Minister zorg te dragen voor het beheer van het RST;

  • dat de teamchef RST in overleg met de korpschef de bedrijfsvoering van het RST vorm geeft met de door de korpschef namens de Minister aan het RST ter beschikking gestelde personeel en middelen;

  • dat de korpschef daartoe voor de door de Minister gemandateerde bevoegdheden ten aanzien van het beheer van het RST ondermandaat wenst te verlenen aan de teamchef RST en voor diens beslissingen op bezwaar, deels met tussenkomst van ondermandaat aan een door hem aan te wijzen functionaris;

  • dat ambtenaren van politie door de korpschef aan de teamchef RST ter beschikking worden gesteld en als medewerker van het RST op grond van een individuele terbeschikkingstelling worden ingezet voor het uitvoeren van de op grond van de Rijkswet politie en het Protocol aan het RST toegekende taken waarover zij verantwoording schuldig zijn aan de teamchef RST;

  • dat het noodzakelijk is dat de teamchef RST voor de dagelijkse personeelszorg namens de korpschef als bevoegd gezag een aantal bevoegdheden in mandaat kan uitoefenen;

  • dat de korpschef heeft besloten de bevoegdheid tot het nemen van een beslissing op een bezwaarschrift ingediend tegen personeelsbesluiten van de teamchef RST afzonderlijk mandaat te verlenen aan de portefeuillehouder Caribisch deel van het Nederlands Koninkrijk;

  • dat het RST primair, doch niet uitsluitend, gebruik maakt van de voorzieningen van de politie voor de uitvoering van zijn taken en dat het onderhavige mandaatbesluit de teamchef RST daartoe ondersteunt door hem met diens instemming en aanvaarding alle benodigde bevoegdheden te mandateren;

  • dat met dit afzonderlijke (onder)Mandaatbesluit Politie beheer RST 2021 wordt voorzien in een mandaat aan de teamchef RST ten aanzien van beheer behorend bij zijn werkterrein en de daarbij behorende budgetverantwoordelijkheid; en

  • dat de teamchef RST over de uitvoering van het verleende mandaat mede aan de hand van rapportages over de ter beschikking gestelde mensen en middelen verantwoording aflegt aan de korpschef;

besluit vast te stellen het navolgende (onder)mandaatbesluit

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1. Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2. Wet- en regelgeving

Dit besluit heeft betrekking op bevoegdheden en taken die bij of krachtens de Politiewet 2012 en in ondermandaat op grond van het Protocol aan de korpschef toekomen. Dit besluit dient uit dien hoofde gelezen te worden in samenhang met het Mandaatbesluit Politie.

Artikel 3. Volmacht en machtiging

Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt onder de verlening van mandaat mede begrepen het verlenen van:

  • a. volmacht: de bevoegdheid om namens de politie privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

  • b. machtiging: de bevoegdheid om namens de politie dan wel de korpschef handelingen te verrichten die noch een bestuursrechtelijk besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, waaronder in ieder geval het vertegenwoordigen van de politie dan wel de korpschef in (gerechtelijke) procedures en buiten rechte;

  • c. de bevoegdheid tot het nemen van een procesbesluit in civiele procedures.

De directeur PDC beheert het register waarin per functieniveau de maximale bedragen verbonden aan de volmacht van alle leidinggevende functionarissen worden bijgehouden. Dit register ligt ter inzage bij het PDC. Een overzicht van de bij de teamchef RST behorende bedragen is opgenomen in Bijlage 1behorend bij dit mandaatbesluit.

Hoofdstuk 2. Teamchef RST

Artikel 4. Mandaatverlening recherchesamenwerking

  • 1 Aan de teamchef RST wordt (onder)mandaat verleend ten aanzien van aangelegenheden die behoren tot zijn werkterrein en de daarbij behorende budgetverantwoordelijkheid, met inachtneming van hetgeen is bepaald in het Mandaatbesluit beheer RST en het bepaalde in onderhavig mandaatbesluit.

  • 2 Ten aanzien medewerkers van het RST die zijn aangesteld bij de politie wordt met het oog op het op grond van het eerste lid uitoefenen van personele bevoegdheden aan de teamchef RST mandaat verleend voor het nemen van besluiten die betrekking hebben op:

  • 3 Ten aanzien medewerkers van het RST die zijn aangesteld bij de politie wordt met het oog op het op grond van het eerste lid uitoefenen van personele bevoegdheden door de teamchef RST uitgezonderd besluiten die zijn voorbehouden aan korpschef, leden korpsleiding, politiechef en directeuren als bedoeld in het Mandaatbesluit politie.

  • 4 De teamchef RST is bevoegd om binnen de grenzen van de vastgestelde formatie en het vastgestelde budget van het RST op te treden als opdrachtgever richting het PDC voor de levering van producten en diensten. In gevallen waarin dienstverlening aan het RST vanuit het PDC praktisch niet mogelijk is of onevenredig bezwarend in tijd of geld, is de teamchef RST binnen de reikwijdte van zijn budget en het bepaalde in het eerste lid ter plaatse bevoegd overeenkomsten te sluiten.

  • 5 De teamchef RST oefent het mandaat waar mogelijk uit binnen het binnen de politie geldende beleid. Indien onverkorte toepassing van dat beleid ertoe leidt dat de RST zijn wettelijke taken niet naar behoren kan uitvoeren, kan de teamchef RST, met instemming van de korpschef, besluiten tot afwijking van het beleid in individuele gevallen.

  • 6 Besluiten die op basis van het eerste en tweede lid door de teamchef RST worden genomen, worden als volgt ondertekend:

    ‘De korpschef van politie,

    namens deze de teamchef RST,

    [handtekening]

    [naam]’

Artikel 5. Mandaatverlening overige recherchesamenwerking

  • 1 Aan de teamchef RST wordt, binnen de grenzen van de vastgestelde formatie en het vastgestelde budget van het RST, mandaat verleend om ter tijdelijke ondersteuning van een lokaal politiekorps in het Caribisch deel van het Nederlands Koninkrijk reeds aan hem ter beschikking gesteld personeel en middelen te leveren op grond van de opdracht van de Minister als bedoeld in artikel 18 van het Protocol.

  • 2 Het mandaat bedoeld in het eerste lid wordt niet verleend met betrekking tot het additioneel vanuit Nederland ter beschikking stellen van personeel en middelen aan het RST. Daartoe is met tussenkomst van de portefeuillehouder Caribisch deel van het Nederlands Koninkrijk een afzonderlijke afweging voorbehouden aan de korpschef. Indien de korpschef additioneel personeel en middelen vanuit de politie beschikbaar stelt op grond van artikel 18 van het Protocol, wordt aan de teamchef RST mandaat verleend om zorg te dragen voor het beheer van het aan een lokaal politiekorps ter beschikking gestelde personeel en middelen.

Artikel 6. Instructies, kaders en richtlijnen

  • 1 De teamchef RST oefent het (onder)mandaat uit met inachtneming van de aanwijzingen van de korpschef.

  • 2 Voorgenomen besluiten die afwijken van de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen, dienen door de korpschef te worden goedgekeurd.

Artikel 7. Plaatsvervanger

De bevoegdheden die in dit besluit worden (onder)gemandateerd, komen ook toe aan de plaatsvervanger van de teamchef RST, indien en voor zover deze als zodanig optreedt.

Hoofdstuk 3. Portefeuillehouder Caribisch deel van het Nederlands Koninkrijk

Artikel 8. Mandaatverlening

  • 1 Aan de portefeuillehouder Caribisch deel van het Nederlands Koninkrijk wordt mandaat verleend tot het nemen van beslissingen op bezwaarschriften die zijn ingediend door ambtenaren van politie tegen personeelsbesluiten van de teamchef RST als bedoeld in artikel 4, tweede lid.

  • 2 Besluiten die op basis van dit artikel door de portefeuillehouder Caribisch deel van het Nederlands Koninkrijk worden genomen, worden als volgt ondertekend:

    ‘De korpschef van politie,

    namens deze de portefeuillehouder Caribisch deel van het Nederlands Koninkrijk,

    [handtekening]

    [naam]’

Artikel 9. Beheeroverleg RST

Aan de portefeuillehouder Caribisch deel van het Nederlands Koninkrijk wordt mandaat verleend tot het namens de korpschef deelnemen aan het overleg als bedoeld in artikel 13, vierde lid onder b van het Protocol met het oog op de verantwoordelijkheden voor het ter beschikking stellen van personeel en middelen als bedoeld in artikel 12, vierde lid van het Protocol.

Artikel 10. Instructies, kaders en richtlijnen

  • 1 De portefeuillehouder Caribisch deel van het Nederlands Koninkrijk oefent het (onder)mandaat uit met inachtneming van de aanwijzingen van de korpschef.

  • 2 Voorgenomen besluiten die afwijken van de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen, dienen door de korpschef te worden goedgekeurd.

Den Haag, 11 maart 2021

De korpschef van politie,

H.P. van Essen

Bijlage 1. bij Mandaatbesluit korpschef beheer RST 2021

Functionaris

Bevoegdheid financieel mandaat

teamchef RST

Ongelimiteerd

Naar boven