Besluit clementie

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 18-02-2021 t/m heden

Besluit van 9 februari 2021, houdende vaststelling van regels met betrekking tot het verlenen van clementie voor geldboetes betreffende kartels (Besluit clementie)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 2 november 2020, nr. WJZ / 20238176;

Gelet op richtlijn nr. richtlijn 2019/1 van het Europees Parlement en de Raad tot toekenning van bevoegdheden aan de mededingingsautoriteiten van de lidstaten voor een doeltreffendere handhaving en ter waarborging van de goede werking van de interne markt en artikel 58c Mededingingswet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 13 januari 2021, No.W18.20.0400/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 4 februari 2021, nr. WJZ / 21015285;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Begripsbepalingen en reikwijdte

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • ACM: Autoriteit Consument en Markt;

  • Bewijsmateriaal met significante toegevoegde waarde: bewijsmateriaal dat het vermogen van de ACM versterkt om het bestaan van een vermeend geheim kartel te bewijzen, ten opzichte van het bewijsmateriaal waarover de ACM op het tijdstip van verstrekking reeds beschikt;

  • Boete-immuniteit: afzien van de geldboete die aan een onderneming of aan een natuurlijke persoon zou worden opgelegd voor haar deelname aan een geheim kartel, als beloning voor de samenwerking van die onderneming of natuurlijke persoon met een mededingingsautoriteit in het kader van een clementieprocedure;

  • Boetevermindering: vermindering van het bedrag van de geldboete die aan een onderneming of aan een natuurlijke persoon zou worden opgelegd voor haar deelname aan een geheim kartel, als tegenprestatie voor de samenwerking van die onderneming met een mededingingsautoriteit in het kader van een clementieprocedure;

  • Clementie: de verlening van boete-immuniteit of boetevermindering aan een onderneming die heeft deelgenomen aan een geheim kartel of aan een natuurlijke persoon als bedoeld in artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht, die opdracht tot of feitelijk leiding aan de deelname van een onderneming aan een geheim kartel heeft gegeven;

  • Clementieverklaring: vrijwillig door of namens een onderneming of een natuurlijke persoon aan een mededingingsautoriteit afgelegde mondelinge of schriftelijke verklaring of opname daarvan, waarin de onderneming of een natuurlijke persoon zijn kennis over het geheime kartel en zijn rol daarin mededeelt, en die speciaal ten behoeve van die autoriteit is opgesteld met het oog op het verkrijgen van boete-immuniteit of boetevermindering, met uitzondering van bewijsmateriaal dat los van de handhavingsprocedure bestaat, ongeacht of deze informatie zich al dan niet in het dossier van een mededingingsautoriteit bevindt;

  • Clementieverzoek: een verzoek om boete-immuniteit of boetevermindering dat voldoet aan artikel 12 van dit besluit, een beknopt verzoek om boete-immuniteit of boetevermindering dat voldoet aan artikel 13 van dit besluit of een verzoek om boete-immuniteit of boetevermindering dat voldoet aan artikel 14 van dit besluit;

  • Clementieverzoeker: onderneming of natuurlijke persoon als bedoeld in artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht die verzoekt om boete-immuniteit of boetevermindering;

  • Geheim kartel: een kartel waarvan het bestaan gedeeltelijk of geheel verborgen wordt gehouden;

  • Kartel: een overeenkomst of onderling afgestemde feitelijke gedraging tussen twee of meer concurrenten met als doel hun concurrentiegedrag op de markt te coördineren of de relevante parameters van mededinging te beïnvloeden in strijd met artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of artikel 6 van de wet;

  • Marker: een voorlopige plaats in de rij van volgorde van ontvangst van clementieverzoeken betreffende eenzelfde kartel.

  • Wet: Mededingingswet.

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing op geheime kartels waarvoor de ACM een bestuurlijke boete kan opleggen.

§ 2. Clementie

§ 2.1. Algemeen

Artikel 4

  • 1 Een clementieverzoeker komt voor clementie in aanmerking, indien de verzoeker:

    • a. gedurende de periode dat diegene overwoog een clementieverzoek in te dienen bij de ACM geen bewijsmateriaal over het vermeende geheime kartel heeft vernietigd, vervalst of verborgen en zijn voorgenomen verzoek of de inhoud daarvan niet heeft bekendgemaakt, anders dan aan andere mededingingsautoriteiten.

    • b. uiterlijk onmiddellijk na het indienen van het clementieverzoek iedere betrokkenheid bij het vermeende geheime kartel heeft beëindigd, tenzij en voor zover de ACM de voortzetting daarvan redelijkerwijs noodzakelijk acht om de integriteit van haar onderzoek te vrijwaren;

    • c. vanaf het tijdstip van indiening van zijn clementieverzoek daadwerkelijk, volledig, onafgebroken en zo snel mogelijk meewerkt met de ACM en zich onthoudt van elke gedraging die het onderzoek of de procedure zou kunnen belemmeren totdat het besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden ten aanzien van iedere betrokkene bij het kartel of de ACM haar handhavingsprocedure ten aanzien van iedere betrokkene bij het kartel anderszins heeft beëindigd.

  • 2 Een clementieverzoeker voldoet aan het eerste lid, onderdeel c, indien die verzoeker ten minste:

    • a. ter beschikking blijft van de ACM om te antwoorden op elk verzoek dat kan bijdragen aan het vaststellen van de feiten;

    • b. voor zover van toepassing degenen die bij de clementieverzoeker werkzaam zijn beschikbaar houdt en voor zover redelijkerwijs mogelijk, degenen die voorheen bij de clementieverzoeker werkzaam zijn geweest, beschikbaar houdt voor het afleggen van verklaringen;

    • c. geen relevante informatie of bewijzen over het vermeende geheime kartel vernietigt, vervalst of verbergt;

    • d. tenzij anders is overeengekomen, de indiening van het clementieverzoek of de inhoud daarvan niet bekendmaakt voordat de ACM een rapport als bedoeld in artikel 5:48 van de Algemene wet bestuursrecht heeft opgesteld in de handhavingsprocedure waarop het clementieverzoek betrekking heeft.

    • e. een clementieverklaring indient die voldoet aan artikel 14.

§ 2.2. Boete-immuniteit

Artikel 5

  • 1 De ACM kent een clementieverzoeker boete-immuniteit toe, indien de verzoeker:

    • a. voldoet aan de voorwaarden, genoemd in artikel 4;

    • b. zijn deelname aan een geheim kartel meldt;

    • c. geen stappen heeft ondernomen om andere ondernemingen te dwingen deel te nemen aan een geheim kartel of bij het geheime kartel aangesloten te blijven; en

    • d. als eerste bewijsmateriaal verstrekt dat

      • i. de ACM in staat stelt om een gerichte inspectie uit te voeren verband houdend met het vermeende geheime kartel waar het clementieverzoek betrekking op heeft, mits de ACM op het moment van verstrekking van het bewijsmateriaal nog niet over voldoende bewijsmateriaal beschikte om een dergelijke inspectie uit te voeren; of

      • ii. naar het oordeel van de ACM voldoende is om een inbreuk op het mededingingsrecht, waarvoor op grond van artikel 4 van dit besluit clementie kan worden verleend, te kunnen vaststellen, mits de ACM op het moment van verstrekking van het bewijsmateriaal nog niet over voldoende bewijsmateriaal beschikte om een dergelijke inbreuk te kunnen vaststellen en geen enkele andere onderneming eerder in aanmerking is gekomen voor boete-immuniteit op grond van punt i, met betrekking tot dat vermeende geheime kartel.

  • 2 De ACM deelt de clementieverzoeker uiterlijk bij de verzending aan hem van het rapport als bedoeld in artikel 5:48 Algemene wet bestuursrecht schriftelijk mede of hem al dan niet voorwaardelijke boete-immuniteit is verleend. De clementieverzoeker kan de ACM vragen of de ACM hem schriftelijk op de hoogte brengt van het resultaat van zijn verzoek.

  • 3 In het geval de ACM een verzoek om boete-immuniteit afwijst, kan de verzoeker de ACM vragen zijn verzoek als een verzoek tot boetevermindering te behandelen.

§ 2.3. Boetevermindering

Artikel 6

  • 1 De ACM kent een clementieverzoeker boetevermindering toe indien:

    • a. aan de verzoeker geen boete-immuniteit op grond van artikel 5 is toegekend;

    • b. de verzoeker voldoet aan de voorwaarden, genoemd in artikel 4;

    • c. de verzoeker zijn deelname aan een geheim kartel meldt; en

    • d. de verzoeker bewijsmateriaal met significante toegevoegde waarde inzake het vermeende geheime kartel verstrekt.

  • 2 De boetevermindering bedraagt ten minste 30% en ten hoogste 50% indien de clementieverzoeker als eerste bewijsmateriaal met significante toegevoegde waarde verstrekt.

  • 3 De boetevermindering bedraagt ten minste 20% en ten hoogste 30% indien de clementieverzoeker als tweede bewijsmateriaal met significante toegevoegde waarde verstrekt.

  • 4 De boetevermindering bedraagt hoogste 20% indien de clementieverzoeker als derde, of telkens daarop volgende, bewijsmateriaal met significante toegevoegde waarde verstrekt.

  • 5 De ACM bepaalt het percentage boetevermindering als bedoeld in het tweede tot en met vierde lid aan de hand van het tijdstip, bedoeld in de artikelen 12, vijfde lid, 13, achtste lid, of 11, eerste lid, en de waarde van het verstrekte bewijsmateriaal met significante toegevoegde waarde.

  • 6 De ACM deelt een clementieverzoeker uiterlijk bij de verzending aan hem van het rapport als bedoeld in 5:48 van de Algemene wet bestuursrecht, schriftelijk mede of hem al dan niet voorwaardelijke boetevermindering wordt verleend, inclusief het voorwaardelijke percentage boetevermindering.

Artikel 7

Indien een clementieverzoeker die voldoet aan de voorwaarden, genoemd in artikel 6, eerste lid, onomstotelijk bewijsmateriaal levert dat door de ACM gebruikt wordt om het bewijs te leveren van aanvullende feiten waardoor de geldboeten hoger zijn dan de geldboeten die anders aan de deelnemers van het geheime kartel zouden zijn opgelegd, neemt de ACM deze aanvullende feiten niet in overweging bij het bepalen van de geldboete die wordt opgelegd aan de clementieverzoeker.

§ 3. Oriëntatie op een clementieverzoek

Artikel 8

De ACM kan met degene die overweegt een clementieverzoek in te dienen, van gedachten wisselen over een feitencomplex en de toepasselijkheid van dit besluit in dat kader.

Artikel 9

  • 1 Degene die overweegt een clementieverzoek in te dienen kan telefonisch en uitsluitend door tussenkomst van een advocaat aan de ACM vragen of boete-immuniteit zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel d, onder i, nog beschikbaar is.

  • 2 Indien de ACM de vraag, bedoeld in het eerste lid, bevestigend beantwoordt, wordt terstond een verzoek tot boete-immuniteit ingediend.

§ 4. Het indienen van een clementieverzoek

Artikel 10

Een clementieverzoek kan worden ingediend door:

  • a. een onderneming die aan een geheim kartel deelneemt of heeft deelgenomen, vertegenwoordigd door iemand die bevoegd is namens die onderneming bindende afspraken te maken,

  • b. een natuurlijke persoon als bedoeld in artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht, die opdracht tot of feitelijk leiding aan de deelname van een onderneming aan een geheim kartel heeft gegeven en het clementieverzoek namens hemzelf indient, of

  • c. meerdere natuurlijke personen als bedoeld in artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht tegelijk, die opdracht tot of feitelijk leiding aan de deelname van een onderneming aan een geheim kartel hebben gegeven, en het clementieverzoek namens henzelf indienen, mits zij ten tijde van indiening van het clementieverzoek werkzaam zijn bij dezelfde, bij het geheime kartel betrokken onderneming.

Artikel 11

  • 1 De ACM registreert het tijdstip van ontvangst van een clementieverzoek.

  • 2 Op verzoek van de clementieverzoeker bevestigt de ACM schriftelijk de ontvangst van het clementieverzoek, met vermelding van de datum en het tijdstip van ontvangst.

Artikel 12

  • 1 Degene die overweegt een clementieverzoek in te dienen, kan bij de ACM een onvolledig clementieverzoek indienen.

  • 2 Een onvolledig clementieverzoek als bedoeld in het eerste lid bevat, voor zover beschikbaar, de volgende informatie:

    • i. de naam en het adres van de clementieverzoeker;

    • ii. de punten van zorg die aanleiding hebben gegeven tot het verzoek;

    • iii. de namen van alle andere ondernemingen die deelnemen of hebben deelgenomen aan het vermeende geheime kartel;

    • iv. de betrokken goederen of diensten;

    • v. de geografische reikwijdte van het vermeende geheime kartel;

    • vi. de duur en de aard van het vermeende kartelgedrag;

    • vii. eerdere of mogelijke toekomstige clementieverzoeken die met betrekking tot het vermeende geheime kartel bij mededingingsautoriteiten van andere lidstaten van de Europese Unie zijn of worden ingediend.

  • 3 De ACM kan op basis van een onvolledig clementieverzoek een marker vaststellen, indien het onvolledige clementieverzoek naar het oordeel van de ACM een concrete basis biedt voor een redelijk vermoeden van de betrokkenheid van de clementieverzoeker bij een vermeend geheim kartel en het onvolledige clementieverzoek ten minste de beschikbare informatie genoemd in het tweede lid, bevat.

  • 4 Indien de ACM ingevolge het derde lid een marker vaststelt, stelt zij de clementieverzoeker daarbij een termijn waarbinnen deze in staat wordt gesteld de noodzakelijke informatie en bewijzen te verzamelen om te kunnen voldoen aan artikel 14.

  • 5 Alle informatie en bewijzen die de verzoeker binnen termijn, bedoeld in het vierde lid, heeft verschaft, worden geacht te zijn ingediend op het tijdstip van het verzoek, bedoeld in het eerste lid.

  • 6 Indien de clementieverzoeker niet binnen de termijn, bedoeld in het vierde lid, een clementieverzoek indient dat voldoet aan de vereisten van artikel 14, kan de ACM het clementieverzoek afwijzen.

Artikel 13

  • 1 Een clementieverzoeker die bij de Europese Commissie een verzoek om clementie heeft ingediend met betrekking tot een vermeend geheim kartel dat het grondgebied van meer dan drie lidstaten beslaat, kan bij de ACM een beknopt clementieverzoek indienen.

  • 2 Een beknopt clementieverzoek als bedoeld in het eerste lid bevat de elementen genoemd in artikel 12, tweede lid, met uitzondering van onderdeel ii, en een korte beschrijving van de lidstaat of lidstaten waar het bewijsmateriaal inzake het vermeende geheime kartel zich waarschijnlijk bevindt. Indien het beknopte verzoek aan deze voorwaarden voldoet, stelt de ACM een marker vast.

  • 3 Indien de ACM op het tijdstip van ontvangst van een beknopt verzoek nog geen clementieverzoek met betrekking tot hetzelfde vermeende geheime kartel van een andere verzoeker heeft ontvangen en van oordeel is dat het beknopte verzoek voldoet aan het tweede lid, stelt zij de verzoeker daarvan schriftelijk in kennis.

  • 4 Indien de Europese Commissie de ACM ervan in kennis stelt dat zij de zaak niet geheel of gedeeltelijk in behandeling neemt, geeft de ACM de clementieverzoeker de mogelijkheid om bij de ACM een clementieverzoek dat voldoet aan de vereisten van artikel 14 in te dienen.

  • 5 Indien de Europese Commissie de ACM er nog niet van in kennis heeft gesteld dat zij de zaak niet geheel of gedeeltelijk in behandeling neemt, verzoekt de ACM de clementieverzoeker slechts een clementieverzoek in te dienen dat voldoet aan de vereisten van artikel 14 indien dit strikt noodzakelijk is voor de afbakening of toewijzing van zaken.

  • 6 Voorafgaand aan het moment waarop de ACM op grond van het vierde of vijfde lid verzoekt om een clementieverzoek dat voldoet aan de vereisten van artikel 14, vraagt de ACM de clementieverzoeker enkel ten aanzien van de in het tweede lid genoemde gegevens om specifieke verduidelijkingen te verstrekken.

  • 7 Wanneer de ACM, in overeenstemming met het vierde of vijfde lid de clementieverzoeker verzoekt een clementieverzoek dat voldoet aan de vereisten van artikel 14 in te dienen, stelt zij een termijn waarbinnen de verzoeker dit clementieverzoek moet indienen.

  • 8 Wanneer de clementieverzoeker overeenkomstig het vierde of vijfde lid een clementieverzoek indient, wordt het clementieverzoek dat voldoet aan de vereisten van artikel 14, geacht te zijn ingediend op het tijdstip van indiening van het beknopte verzoek, op voorwaarde dat het beknopte verzoek betrekking heeft op hetzelfde vermeende geheime kartel als het clementieverzoek dat bij de Europese Commissie werd ingediend.

Artikel 14

Een clementieverzoek bevat een clementieverklaring met daarin:

  • a. alle relevantie informatie en bewijsmateriaal, inclusief toelichting, in verband met het vermeende geheime kartel die de verzoeker in zijn bezit heeft of waar hij toegang toe heeft op het tijdstip van de indiening van het clementieverzoek, in het bijzonder:

    • i. de naam en het adres van de clementieverzoeker;

    • ii. de naam en het adres van degenen die deelnemen of hebben deelgenomen aan het vermeende geheime kartel;

    • iii. een uitgebreide beschrijving van het vermeende geheime kartel, met inbegrip van de betrokken goederen of diensten, de betrokken geografische gebieden, de duur en de aard van het vermeende kartelgedrag alsmede de specifieke data, locaties, inhoud van en betrokkenen bij de kartelcontacten;

    • iv. informatie over alle eerdere of mogelijke toekomstige clementieverzoeken die met betrekking tot het vermeende geheime kartel bij andere mededingingsautoriteiten zijn of zullen worden ingediend;

  • b. een verklaring van de clementieverzoeker dat hij de op hem betrekking hebbende voorwaarden van dit besluit zal naleven;

  • c. een verklaring van deelname aan het door de clementieverzoeker beweerde vermeende geheime kartel, indien de clementieverzoeker een onderneming is, of een verklaring dat de clementieverzoeker als natuurlijke persoon als bedoeld in artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht, opdracht tot of feitelijk leiding aan de deelname van een onderneming aan het vermeende geheime kartel heeft gegeven, indien clementieverzoeker een natuurlijke persoon is.

Artikel 15

  • 1 Clementieverklaringen kunnen schriftelijk, mondeling of op een andere wijze worden verstrekt, waarbij clementieverzoekers de ingediende clementieverklaringen niet in bezit, bewaring of onder hun controle hoeven te nemen.

  • 2 Indien een clementieverklaring mondeling wordt verstrekt, registreert de ACM deze en maakt zij hiervan een transcript.

§ 5. De clementietoezegging

Artikel 16

Met voorwaardelijke clementietoezeggingen stelt de ACM de definitieve volgorde van binnenkomst van clementieverzoeken betreffende een geheim kartel vast.

Artikel 17

Indien een clementieverzoeker zijn verplichtingen op grond van dit besluit niet nakomt, kan de ACM de clementietoezegging intrekken.

§ 6. Natuurlijke personen

Artikel 18

De ACM legt geen sancties op aan natuurlijke personen die werkzaam zijn of zijn geweest bij een onderneming waarop het clementieverzoek betrekking heeft, indien:

  • a. het clementieverzoek dat door de onderneming is ingediend voldoet aan artikel 5;

  • b. de natuurlijke personen in dit verband actief samenwerken met de ACM; en

  • c. het clementieverzoek door de onderneming is ingediend voordat de natuurlijke personen door de bevoegde instanties werden gewezen op handhavingsprocedures met betrekking tot het vermeende geheime kartel waarop het clementieverzoek betrekking heeft.

Artikel 19

  • 1 Natuurlijke personen die namens henzelf een clementieverzoek indienen, kunnen in aanmerking komen voor dezelfde boetevermindering als de onderneming waar zij werkzaam zijn, indien de onderneming reeds een clementieverzoek heeft ingediend en de natuurlijke personen verklaren als mede-clementieverzoeker van de onderneming te willen worden aangemerkt en zelfstandig aan de voorwaarden voor boetevermindering, bedoeld in artikel 6, voldoen.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op natuurlijke personen die ten tijde van de indiening van het clementieverzoek niet meer werkzaam zijn bij de onderneming die het clementieverzoek heeft ingediend, voor zover deze natuurlijke personen niet werkzaam zijn bij een andere onderneming ten aanzien waarvan het vermoeden bestaat dat zij betrokken is bij hetzelfde vermeende geheime kartel, maar die geen clementieverzoek heeft ingediend.

  • 3 Natuurlijke personen die gelijktijdig een clementieverzoek indienen, komen in aanmerking voor dezelfde boetevermindering indien zij verklaren als mede-clementieverzoeker van elkaar te willen worden aangemerkt en ieder van hen zelfstandig aan de voorwaarden voor boetevermindering, bedoeld in artikel 6, voldoet.

§ 7. Vertrouwelijkheid

Artikel 20

De ACM gebruikt het bewijsmateriaal, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel d, onder i, dat zij verkrijgt van degene die overweegt een clementieverzoek in te dienen tijdens de contacten, bedoeld in de artikelen 8 en 9, of door middel van ingediende clementieverzoeken die zij afwijst, niet als bewijs tegen de verstrekker van de informatie tenzij de verstrekker daarin toestemt of de ACM uit andere hoofde over diezelfde informatie beschikt.

Artikel 21

De ACM maakt de hoedanigheid van een onderneming of natuurlijke persoon als clementieverzoeker niet aan derden bekend tot het rapport, bedoeld in artikel 5:48 van de Algemene wet bestuursrecht, aan een van de betrokkenen bij het geheime kartel is verzonden, tenzij daartoe een rechtsplicht bestaat of de clementieverzoeker daarmee heeft ingestemd.

Artikel 22

De ACM zendt een clementieverklaring overeenkomstig artikel 12 van Verordening 1/2003 slechts aan een mededingingsautoriteit van een andere lidstaat van de Europese Unie indien:

  • a. de verzoeker daarvoor toestemming heeft gegeven; of

  • b. de mededingingsautoriteit waaraan de ACM de clementieverklaring toezendt, van dezelfde clementieverzoeker een clementieverzoek met betrekking tot hetzelfde vermeende geheime kartel heeft ontvangen als de ACM, op voorwaarde dat er op het tijdstip van toezending van de clementieverklaring voor de verzoeker geen mogelijkheid bestaat de toegezonden informatie terug te trekken.

§ 8. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 23

Op clementieverzoeken die voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit zijn ontvangen, op clementieverzoeken met betrekking tot een kartel waarvoor voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit al clementieverzoeken zijn ontvangen en op boete-immuniteit en boetevermindering die voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit is verleend, blijft de Beleidsregel van de Minister van Economische Zaken tot vermindering van geldboetes betreffende kartels van toepassing zoals deze gold onmiddellijk voorafgaand aan dat tijdstip.

Artikel 24

Indien het bij koninklijke boodschap van 25 mei 2020 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Mededingingswet en de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt in verband met de implementatie van richtlijn (EU) 2019/1 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot toekenning van bevoegdheden aan de mededingingsautoriteiten van de lidstaten voor een doeltreffendere handhaving en ter waarborging van de goede werking van de interne markt (PbEU 2019, L 11) tot wet is of wordt verheven en artikel II, onderdeel J, van die wet in werking treedt, treedt dit besluit op hetzelfde tijdstip in werking.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 9 februari 2021

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

M.C.G. Keijzer

Uitgegeven de zeventiende februari 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

Bijlage

Transponeringstabel Richtlijn (EU) 2019/1 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot toekenning van bevoegdheden aan de mededingingsautoriteiten van de lidstaten voor een doeltreffende handhaving en ter waarborging van de goede werking van de interne markt

Bepaling richtlijn

Bepaling implementatieregeling of bestaande regelgeving

Omschrijving beleidsruimte

Toelichting op de keuze(n) bij de invulling van de beleidsruimte

Artikel 17, lid 1

Artikelen 2 en 5 van het Besluit clementie

Betreft minimumeis

Er is gekozen om ook immuniteit tegen geldboeten aan natuurlijke personen te kunnen verlenen

Artikel 17, lid 2, onderdeel a

Artikel 4, eerste en tweede lid, artikel 5, eerste lid, onderdeel a en artikel 14, onderdeel a, van het Besluit clementie

Geen beleidsruimte

 

Artikel 17, lid 2, onderdeel b

Artikel 5, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit clementie

Geen beleidsruimte

 

Artikel 17, lid 2, onderdeel c

Artikel 5, eerste lid, onderdeel d, van het Besluit clementie

Geen beleidsruimte

 

Artikel 17, lid 3

Artikel 5, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit clementie

Geen beleidsruimte

 

Artikel 17, lid 4

Artikel 5, tweede en derde lid, van het Besluit clementie

Geen beleidsruimte

 

Artikel 18, lid 1

Artikelen 2 en 6 van het Besluit clementie

Betreft minimumeis

Er is gekozen om ook boetevermindering aan natuurlijke personen te kunnen verlenen

Artikel 18, lid 2, onderdeel a

Artikel 4, eerste en tweede lid, artikel 6, eerste lid, onderdeel b en artikel 14, onderdeel a, van het Besluit clementie

Geen beleidsruimte

 

Artikel 18, lid 2, onderdeel b

Artikel 6, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit clementie

Geen beleidsruimte

 

Artikel 18, lid 2, onderdeel c

Artikel 6, eerste lid, onderdeel d, van het Besluit clementie

Geen beleidsruimte

 

Artikel 18, lid 3

Artikel 7 van het Besluit clementie

Geen beleidsruimte

 

Artikel 19, onderdeel a

Artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit clementie

Geen beleidsruimte

 

Artikel 19, onderdeel b, aanhef

Artikel 4, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit clementie

Geen beleidsruimte

 

Artikel 19, onderdeel b, onder i

Artikel 4, tweede lid, onderdeel e, en artikel 14, onderdeel a, van het Besluit clementie

Geen beleidsruimte

 

Artikel 19, onderdeel b, onder ii

Artikel 4, tweede lid, onderdeel a, van het Besluit clementie

Geen beleidsruimte

 

Artikel 19, onderdeel b, onder iii

Artikel 4, tweede lid, onderdeel b, van het Besluit clementie

Geen beleidsruimte

 

Artikel 19, onderdeel b, onder iv

Artikel 4, tweede lid, onderdeel c, van het Besluit clementie

Geen beleidsruimte

 

Artikel 19, onderdeel b, onder v

Artikel 4, tweede lid, onderdeel d, van het Besluit clementie

Geen beleidsruimte

 

Artikel 19, onderdeel c, onder i

Artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit clementie

Geen beleidsruimte

 

Artikel 19, onderdeel c, onder ii

Artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit clementie

Geen beleidsruimte

 

Artikel 20, lid 1

Artikel 15, eerste lid, van het Besluit clementie

Geen beleidsruimte

 

Artikel 20, lid 2

Artikel 11, tweede lid, van het Besluit clementie

Geen beleidsruimte

 

Artikel 20, lid 3

Bepaling behoeft geen implementatie. Bepaling betreft een feitelijke handeling (beschrijving van talen waarin verzoeker clementieverzoek kan indienen)

Geen beleidsruimte

 

Artikel 21, lid 1

Artikel 12, derde en vierde lid, van het Besluit clementie

Geen beleidsruimte

 

Artikel 21, lid 2

Artikel 12, tweede en derde lid, van het Besluit clementie

Geen beleidsruimte

 

Artikel 21, lid 3

Artikel 12, vijfde lid, van het Besluit clementie

Geen beleidsruimte

 

Artikel 21, lid 4

Bepaling behoeft geen implementatie. Bepaling betreft een feitelijke handeling (beschrijving van talen waarin verzoeker clementieverzoek kan indienen)

Geen beleidsruimte

 

Artikel 21, lid 5

Artikel 12, derde lid, van het Besluit clementie

Ruimte voor lidstaten om te bepalen dat nationale mededingingsautoriteiten tevens een marker kunnen vaststellen in het geval van een verzoek tot boetevermindering

Markers kunnen zowel worden aangevraagd in het geval van een onvolledig verzoek om boete-immuniteit als in het geval van een onvolledig verzoek om boetevermindering. Dit was reeds het geval bij de Beleidsregel clementie

Artikel 22, lid 1

Artikel 13, eerste lid, van het Besluit clementie

Geen beleidsruimte

 

Artikel 22, lid 2

Artikel 13, tweede lid, van het Besluit clementie

Geen beleidsruimte

 

Artikel 22, lid 3, eerste alinea

Bepaling behoeft geen implementatie (betreft een feitelijke handeling)

Geen beleidsruimte

 

Artikel 22, lid 3, tweede alinea

Artikel 13, zesde lid, van het Besluit clementie

Geen beleidsruimte

 

Artikel 22, lid 4

Artikel 13, derde lid, van het Besluit clementie (tweede zin). De eerste zin behoeft geen implementatie (betreft een feitelijke handeling)

Geen beleidsruimte

 

Artikel 22, lid 5

Artikel 13, vierde, vijfde en zevende lid, van het Besluit clementie (m.u.v. de laatste zin, deze bepaling behoeft geen implementatie)

Geen beleidsruimte

 

Artikel 22, lid 6

Artikel 13, achtste lid, van het Besluit clementie

Geen beleidsruimte

 

Artikel 23, lid 1

Artikel 18 van het Besluit clementie

Geen beleidsruimte

 

Artikel 23, lid 2

Bepaling behoeft geen implementatie. Bepaling heeft betrekking op bescherming tegen strafrechtelijke sancties die in het Nederlandse mededingingsrecht niet van toepassing zijn.

Geen beleidsruimte

 

Artikel 23, lid 3

Bepaling behoeft geen implementatie. Bepaling heeft betrekking op bescherming tegen strafrechtelijke sancties die in het Nederlandse mededingingsrecht niet van toepassing zijn.

Ruimte voor lidstaten om te bepalen dat mededingingsautoriteiten de mogelijkheid hebben om aan natuurlijke geen strafrechtelijke sancties op te leggen of de sancties slechts te verminderen voor zover de bijdrage aan het opsporen en onderzoeken van het kartel zwaarder weegt dan het belang van het vervolgen/straffen van deze personen.

N.v.t.

Artikel 23, lid 4

Bepaling behoeft geen implementatie. Betreft een opdracht tot feitelijk handelen

Geen beleidsruimte

 

Artikel 23, lid 5

Bepaling behoeft geen implementatie. Bepaalt dat artikel 23 van richtlijn 2019/1 geen afbreuk doet aan het recht om op grond van richtlijn 2014/104/EU schadevergoeding te vorderen.

Geen beleidsruimte

 

Artikel 31, lid 3

Artikel 49e, eerste lid, van het wetsvoorstel tot Wijziging van de Mededingingswet en de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt in verband met de implementatie van richtlijn (EU) 2019/1

Geen beleidsruimte

 

Artikel 31, lid 6

Artikel 22 van het Besluit clementie

Geen beleidsruimte

 
Naar boven