Regeling Digitale cultuur

[Regeling vervalt per 01-01-2025.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-01-2021 t/m heden

Regeling Digitale cultuur

Het bestuur van de stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie,

gelet op artikel 10, vierde lid van de Wet op het specifiek cultuurbeleid, met goedkeuring van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

besluit:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1. Taakopvatting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie

  • 1 De taak van het Stimuleringsfonds is om, vanuit het culturele perspectief, de rijke ontwerptraditie die Nederland heeft, te continueren en te vernieuwen door het proces van experimenteren, onderzoeken en maken te stimuleren en goed opdrachtgeverschap te bevorderen.

  • 2 Het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie verstrekt, in overeenstemming met zijn statuten en volgens bepalingen vastgesteld in de wet en subsidieregelingen, subsidies aan natuurlijke personen en rechtspersonen die bijdragen aan het bevorderen van hoogwaardige kwaliteit, ontwikkeling en professionalisering van de hedendaagse Nederlandse creatieve industrie.

Artikel 2. Begrippen

De in deze regeling gebruikte begrippen hebben dezelfde betekenis als in de Regeling op het specifiek cultuurbeleid. Specifiek binnen deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1. bestuur: de directeur-bestuurder van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, als bedoeld in artikel 5 van de statuten;

  • 2. creatieve industrie: het werkterrein van de disciplines vormgeving, architectuur en digitale cultuur inclusief mogelijke crossovers tussen deze disciplines;

  • 3. digitale cultuur: het werkterrein binnen de creatieve industrie dat zich verhoudt tot de artistieke en maatschappelijke ontwerpopgaven met betrekking op het virtuele domein, nieuwe technologieën, nieuwe media of games, inclusief activiteiten gericht op analyse, onderzoek en reflectie op deze opgaven;

  • 4. professionele maker: een ontwerper, programmeur, ontwikkelaar of kunstenaar die zich beroepsmatig positioneert binnen de creatieve industrie;

  • 5. beschouwer: een schrijver, programmamaker of curator wiens werkzaamheden zich verhouden tot de creatieve industrie;

  • 6. ontwerpbureau: een collectief of groep van professionele ontwerpers of makers die zich binnen een bureau dan wel studio beroepsmatig heeft georganiseerd en zich positioneert binnen de creatieve industrie;

  • 7. culturele instelling of organisatie: een non-profit-, privaatrechtelijke rechtspersoon met een ondersteunende, producerende of initiërende functie binnen de creatieve industrie zoals een lab of werkplaats, een platform of een presentatieplek;

  • 8. project: alle werkzaamheden voor een opzichzelfstaande, concreet omschreven activiteit, afgebakend in tijd en doel;

  • 9. startsubsidie: een vorm van een projectsubsidie van maximaal € 7.500 voor de eerste voorbereidende of onderzoeksfase van een complex en/of omvangrijk project. De startsubsidie kan worden verleend voor het doen van (voor)onderzoek en het betrekken van kennis- en financiële partners. Op basis hiervan wordt een uitgewerkt projectvoorstel opgesteld voor het indienen van een aanvraag in een nieuw subsidietijdvak.

  • 10. cofinanciering: aanvullende financiering in de vorm van een andere subsidie, sponsoring, investering of bijdrage, naast de gevraagde subsidie van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie;

  • 11. subsidieplafond: het beschikbare bedrag binnen een subsidietijdvak.

Hoofdstuk 2. Algemene bepalingen Regeling Digitale cultuur

Artikel 3. Reikwijdte en doelstelling

  • 1 Deze regeling is van toepassing op aanvragen voor projecten van professionele makers, beschouwers, ontwerpbureaus of culturele instellingen. De projecten dragen vanuit de context van digitale cultuur, of vanuit cross-overs tussen digitale cultuur en andere disciplines, bij aan het versterken van de kwaliteit, ontwikkeling of verdieping van digitale cultuur.

  • 2 De regeling sluit aan bij de volgende algemene doelstellingen van het Stimuleringsfonds Creative Industrie:

    • a. Bevorderen van de ontwikkeling van artistieke kwaliteit;

    • b. Stimuleren van experiment en onderzoek;

    • c. Ondersteunen van reflectie en debat.

Artikel 4. Voorwaarden voor ondersteuning

  • 1 Een subsidie wordt alleen verleend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a. Het project sluit aan op de taakopvatting van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie zoals verwoord in artikel 1 en de doelstellingen zoals verwoord in artikel 3;

    • b. De aanvragende partij staat ingeschreven in het Handelsregister van de Nederlandse Kamer van Koophandel of bij een van de Kamers van Koophandel die vallen binnen het Koninkrijk der Nederlanden;

    • c. In het project is sprake van een overwegend Nederlands belang;

    • d. Het project start binnen zes maanden na de beschikkingsdatum;

    • e. De looptijd van het project is niet langer dan 24 maanden;

    • f. Er is sprake van een begrotingstekort en de behoefte aan een subsidie is, naar het oordeel van het bestuur, aangetoond;

    • g. Van de werkwijze van de aanvrager kan redelijkerwijs worden verwacht dat de door de aanvrager gestelde doelen zullen worden bereikt;

    • h. De aanvrager is niet tekortgeschoten in het nakomen van zijn subsidieverplichtingen in het kader van een project waarvoor het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie eerder een subsidie heeft verleend;

    • i. Het resultaat wordt gepubliceerd of op andere wijze publiek toegankelijk gemaakt.

  • 2 Als de aanvraag wordt ingediend namens een culturele instelling of organisatie, dan onderschrijft en verhoudt deze instelling of organisatie zich tot de codes:

    • a. Fair Practice Code;

    • b. Code Diversiteit en Inclusie;

    • c. Governance Code Cultuur 2019.

Artikel 5. Weigeringsgronden

  • 1 Er wordt geen subsidie verleend aan of voor:

    • a. instellingen die een structurele subsidierelatie hebben met de rijksoverheid of die subsidie ontvangen op grond van de Regeling Vierjarige Instellingssubsidie Creatieve Industrie of de Regeling 1- en 2-jarig Activiteitenprogramma van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie;

    • b. projecten die al zijn gesubsidieerd op grond van een subsidieregeling van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie met uitzondering van een startsubsidie;

    • c. projecten van aanvragers die gedurende de looptijd van het project al ondersteuning ontvangen voor het uitvoeren van hun ontwikkelplan vanuit de Regeling Talentontwikkeling Creatieve Industrie van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie;

    • d. projecten waarvoor op het moment van indienen al een aanvraag in behandeling is binnen een andere subsidieregeling van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie;

    • e. activiteiten die al hebben plaatsgevonden of starten voor de beschikkingsdatum;

    • f. projecten waarbij geen sprake is van een redelijke mate van cofinanciering gegeven de opzet van het project, met uitzondering van een startsubsidie;

    • g. projecten waarvoor na een geheel of gedeeltelijk afwijzend besluit door het bestuur opnieuw een aanvraag wordt ingediend, zonder dat er sprake is van door de aanvrager benoemde gewijzigde omstandigheden of nieuwe feiten;

    • h. projecten waarvoor al tweemaal eerder subsidie is aangevraagd en waarbij de aanvragen zijn geweigerd of negatief zijn beoordeeld;

    • i. aanvragen die niet op tijd zijn ingediend of niet volledig zijn;

    • j. onderwijsprogramma’s;

    • k. instellingen voor hoger beroepsonderwijs of universiteiten;

    • l. studiereizen in het kader van een opleiding;

    • m. projecten die plaatsvinden in het kader van studie of opleiding;

    • n. projecten die een reprise of een herdruk betreffen;

    • o. seriële productie;

    • p. arbeidskosten voor medewerkers van rijks-, provinciale en gemeentelijke instellingen;

    • q. het verwerven van eigendommen, materialen of apparatuur die ook na afloop van het project een waarde vertegenwoordigen;

    • r. reguliere bouw- en restauratiekosten;

    • s. het opstellen van ontwerp-, inrichtings-, restauratie- en verbouwingsplannen;

    • t. activiteiten en kosten die direct samenhangen met het oprichten van een bedrijf of organisatie;

    • u. activiteiten die de reguliere bedrijfsactiviteiten niet overstijgen.

Hoofdstuk 3. Subsidieaanvraag

Artikel 6. Wijze van indiening

  • 1 Het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie maakt via de website www.stimuleringsfonds.nljaarlijks bekend binnen welke periode op grond van deze regeling een subsidieaanvraag kan worden ingediend.

  • 2 De aanvraag voor subsidie wordt via dedigitale aanvraagomgevingvan het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie ingediend.

  • 3 Aanvragen worden in de Nederlandse of Engelse taal opgesteld.

Artikel 7. Subsidievormen en subsidiebedrag

  • 1 De volgende subsidies kunnen worden verstrekt:

    • a. Een reguliere projectsubsidie, waarbij een redelijke mate van cofinanciering is vereist.

    • b. Een startsubsidie met een maximale bijdrage van € 7.500, waarbij cofinanciering niet is vereist.

Artikel 8. Inhoud van de aanvraag

Een aanvraag bevat:

  • 1. een volledig ingevuld aanvraagformulier;

  • 2. een projectplan dat voldoende inzicht biedt in het doel, de opzet en de planning van het project;

  • 3. een sluitende begroting en dekkingsplan, waarbij de uitgangspunten van de Fair Practice Code worden gevolgd;

  • 4. een presentatie- of communicatieplan, behalve in het geval van een startsubsidie;

  • 5. cv’s van diegenen die het project uitvoeren;

  • 6. een digitaal gewaarmerkt uittreksel van maximaal één jaar oud uit het Handelsregister van de Nederlandse Kamer van Koophandel of van een van de Kamers van Koophandel die vallen binnen het Koninkrijk der Nederlanden;

  • 7. een representatieve afbeelding van het project, bestemd voor communicatie-uitingen door het fonds en waarvan de benodigde rechten van de afbeelding bij de aanvrager liggen.

  • 8. indien van toepassing, een relevant portfolio;

  • 9. indien van toepassing, intentieverklaringen van of samenwerkingsovereenkomsten met de belangrijkste projectpartners;

  • 10. indien van toepassing, een verklaring over de afspraken met betrekking tot intellectueel eigendom.

Hoofdstuk 4. Subsidieverlening

Artikel 9. Advisering

  • 1 Het fonds toetst of de aanvraag compleet is, voldoet aan de voorwaarden en aansluit bij de taakopvatting van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie zoals verwoord in artikel 1 en past binnen de reikwijdte van de regeling zoals verwoord in artikel 3. Is dat het geval, dan legt het bestuur de aanvraag ter advisering voor aan een onafhankelijke adviescommissie.

  • 2 Bij de formulering van het advies baseert de adviescommissie zich uitsluitend op de door de aanvrager verstrekte gegevens.

  • 3 Een positief advies kan vergezeld gaan van een beargumenteerde aanbeveling over de hoogte van de te verlenen subsidie en van onderbouwde aanbevelingen met betrekking tot de uitvoering dan wel het niet ondersteunen van specifiek genoemde activiteiten.

  • 4 De adviescommissie hanteert de Werkwijze Adviescommissies Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. Hierbij geldt de versie zoals gepubliceerd op de website van het Stimuleringsfonds op het moment van indienen.

Artikel 10. Beoordeling

  • 1 De adviescommissie doet met haar advies een uitspraak over de algehele kwaliteit en de mate van consistentie in doel en opzet van het voorstel.

  • 2 De adviescommissie hanteert bij de beoordeling van een aanvraag voor een projectsubsidie de volgende criteria, die in gelijke mate worden gewogen:

    • a. De artistiek-inhoudelijke waarde van het project;

    • b. De bijdrage aan en betekenis voor het vakgebied;

    • c. De mate waarin het project doeltreffend is in opzet, methodiek en betrokken deskundigheid;

    • d. Het draagvlak voor het project, zoals dat blijkt uit de betrokken partners, de wijze en mate van cofinanciering en het verwachte publieksbereik;

    • e. De bijdrage van het project aan de diversiteit en inclusie binnen het werkterrein van de digitale cultuur.

  • 3 De adviescommissie hanteert bij de beoordeling van een aanvraag voor een startsubsidie de volgende criteria, die in gelijke mate worden gewogen:

    • a. De artistiek-inhoudelijke waarde van het beoogde project;

    • b. De mate waarin het projectplan voor de startfase doeltreffend is in opzet en een helder doorzicht biedt richting de uitvoeringsfase van het beoogde project;

    • c. De verwachte bijdrage aan en betekenis voor het vakgebied;

    • d. De verwachte bijdrage van het project aan de diversiteit en inclusie binnen het werkterrein van de digitale cultuur.

  • 4 Overschrijdt het totaal van de aanvragen dat voor subsidieverlening in aanmerking komt het beschikbare budget van de ronde, dan zal geprioriteerd worden. Daarbij wordt de volgende procedure gehanteerd:

    • a. De positief beoordeelde aanvragen worden geprioriteerd op basis van de uitkomst van de beoordeling volgens artikel 10 lid 1, 2 en 3. Hierdoor ontstaat een ranglijst van de positief beoordeelde voorstellen;

    • b. Het beschikbare bedrag wordt toegekend aan de aanvragers waarvan de aanvraag het hoogst is geplaatst op de ranglijst. Aan de hoogstgeplaatsten wordt de door de commissie geadviseerde bijdrage verleend zolang het totaal daarvan het subsidieplafond niet overschrijdt. Aan de aanvrager bij wie toekenning zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond wordt het bedrag toegekend dat resteert tot aan het subsidieplafond.

Artikel 11. Subsidieplafond

  • 1 Een subsidie wordt altijd verleend onder de voorwaarde dat door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voldoende gelden aan het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie ter beschikking worden gesteld.

  • 2 Het subsidieplafond voor een ronde wordt vooraf bekendgemaakt via de website van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie: www.stimuleringsfonds.nl.

Artikel 12. Verlening van een subsidie

  • 1 Het bestuur informeert de aanvrager binnen tien weken na de uiterlijke indieningsdatum schriftelijk over zijn besluit.

  • 2 Het bestuur kan in dit besluit andere verplichtingen aan de subsidieverlening verbinden dan vermeld staan in artikelen 14 tot en met 16.

  • 3 Het besluit tot verlening van een subsidie bevat een weergave van het advies en de overwegingen van het bestuur, de voorwaarden waaronder de subsidie beschikbaar wordt gesteld, de duur van de subsidieperiode, de verplichtingen die gelden voor de ontvanger, de maximale hoogte van de subsidie en informatie over betaling en voorschot.

  • 4 Aan het verlenen van een subsidie kunnen door de ontvanger geen rechten worden ontleend met betrekking tot een volgende aanvraag.

Artikel 13. Voorschotten

  • 1 Het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie betaalt in het geval van een toekenning bij wijze van voorschot 80% uit van het toegekende bedrag. Het resterende deel wordt uitbetaald na het besluit tot vaststelling van de subsidie, aan het einde van de subsidieperiode, tenzij de subsidie bij het besluit tot vaststelling lager wordt vastgesteld.

Hoofdstuk 5. Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 14. Administratie

  • 1 De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte projectadministratie dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen evenals de baten en lasten kunnen worden nagegaan.

  • 2 De subsidieontvanger geeft desgevraagd aan het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie inzicht in de projectadministratie.

  • 3 De subsidieontvanger bewaart de projectadministratie en de bijbehorende documenten gedurende zeven jaren na het vaststellen van de subsidie.

Artikel 15. Vermelding Stimuleringsfonds Creatieve Industrie

In alle publieke uitingen over de gesubsidieerde activiteiten vermeldt de subsidieontvanger het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie als subsidieverstrekker. Het logo van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie wordt opgenomen in publicaties en verslagen die betrekking hebben op de gesubsidieerde activiteiten, net als op uitnodigingen, aankondigingen, websites en audiovisuele producties die hierop betrekking hebben. Als een subsidieontvanger logo’s opneemt van andere partijen wordt in verhouding tot de bijdrage het logo van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie in een vergelijkbare grootte en opmaak weergegeven.

Artikel 16. Melding bij het Stimuleringfonds Creatieve Industrie

In het geval een van de onderstaande situaties zich voordoet brengt de subsidieontvanger het fonds daarvan direct op de hoogte:

  • 1. De activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt zullen niet of niet geheel plaatsvinden;

  • 2. Er zal niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen worden voldaan;

  • 3. Er zijn aanzienlijke artistieke of zakelijke wijzigingen ten opzichte van het plan op basis waarvan subsidie is verleend.

Hoofdstuk 6. Subsidievaststelling

Artikel 17. Vaststelling

  • 1 Uiterlijk zestien weken na het verlopen van de subsidieperiode wordt een aanvraag tot vaststelling ingediend door de subsidieontvanger via de digitale aanvraagomgeving van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. Hiervoor wordt het verantwoordingsformulier gebruikt.

  • 2 Als de activiteiten volgens plan zijn uitgevoerd en is voldaan aan alle aan de subsidie verbonden verplichtingen, dan stelt het bestuur de subsidie binnen tien weken na het indienen van de verantwoording overeenkomstig de verlening vast.

  • 3 Als blijkt dat activiteiten niet of slechts gedeeltelijk zijn uitgevoerd, dan kan de subsidie lager worden vastgesteld.

  • 4 Het bestuur kan de ontvanger nadere aanwijzingen geven over de controle op de naleving van de voorwaarden die zijn verbonden aan de verlening van de subsidie.

Artikel 18. Desgevraagd verantwoorden bij subsidies minder dan € 25.000

  • 1 Bedraagt de subsidie minder dan € 25.000, dan toont de subsidieontvanger aan de hand van een kort inhoudelijk verslag en een financieel overzicht van alle gerealiseerde kosten en baten aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2 Voor de verantwoording van een startsubsidie kan worden volstaan met een online ingevuld en ondertekend verantwoordingsformulier. Het resulterende uitgewerkte projectplan voor de uitvoeringsfase van het beoogde project kan als bijlage worden toegevoegd.

  • 3 Specifiek voor onderzoeksprojecten geldt dat de subsidieontvanger wordt gevraagd om in het kader van kennisdeling en -opbouw een publieksversie van het onderzoeksrapport op te stellen, waarin de belangrijkste resultaten en inzichten worden gedeeld, zodat deze met vakgenoten en andere belanghebbende en belangstellende partijen kunnen worden uitgewisseld.

Artikel 19. Verantwoording bij subsidies van € 25.000 of meer

  • 1 Bedraagt de subsidie € 25.000 of meer, dan toont de subsidieontvanger aan de hand van een inhoudelijk verslag aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2 Het inhoudelijk verslag bevat een overzicht van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verstrekt en van de daarmee bereikte resultaten.

  • 3 Het verslag bevat, voor zover van toepassing, een analyse van verschillen tussen de voorgenomen activiteiten en de beoogde resultaten, deze worden vermeld in de beschrijving van het project, en de feitelijke realisatie.

  • 4 Specifiek voor onderzoeksprojecten geldt dat de subsidieontvanger wordt gevraagd om in het kader van kennisdeling en -opbouw een publieksversie van het onderzoeksrapport op te stellen, waarin de belangrijkste resultaten en inzichten worden gedeeld, zodat deze met vakgenoten en andere belanghebbende en belangstellende partijen kunnen worden uitgewisseld.

Artikel 20. Werkelijke kostenverklaring bij subsidies van € 25.000 of meer

  • 1 Bedraagt de subsidie € 25.000 of meer, dan moet de subsidieontvanger op basis van een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten aantonen dat de activiteiten zijn verricht.

  • 2 In de verklaring geeft de subsidieontvanger aan:

    • a. dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt, zijn verricht;

    • b. wat het totale bedrag van de gerealiseerde subsidiabele kosten is;

    • c. wat het totale bedrag van de gerealiseerde opbrengsten, inclusief bijdragen van derden, is;

    • d. wat het totale bedrag van de gerealiseerde eigen bijdrage is.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 21. Bezwaar

Een belanghebbende kan tegen een besluit van het bestuur van het fonds bezwaar maken door een bezwaarschrift in te dienen bij het bestuur. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. Deze termijn gaat in op de dag van de beschikkingsdatum. De procedure voor bezwaren is gepubliceerd op de website www.stimuleringsfonds.nl.

Artikel 22. Bescherming persoonsgegevens

Het bestuur verstrekt geen vertrouwelijke informatie over een aanvraag aan derden. Het gaat hier om bedrijfs- en fabricagegegevens die door een aanvrager vertrouwelijk aan het Stimuleringsfonds zijn medegedeeld en om persoonsgegevens als bedoeld in de artikelen 22 tot en met 33 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming, tenzij de verstrekking voortvloeit uit een wettelijke verplichting dan wel kennelijk geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakt.

Artikel 23. Inwerkingtreding en expiratie

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

  • 2 Het Subsidiereglement Stimuleringsfonds Creatieve Industrie 2018 is niet van toepassing op deze regeling.

  • 3 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2025 met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de afwikkeling van de op basis van deze regeling verleende subsidies.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie,

S. Groeneveld

(directeur-bestuurder

)
Naar boven