Regeling subsidie expertisecentra onderwijszorg CN

[Regeling vervalt per 01-01-2026.]
Geraadpleegd op 26-04-2024.
Geldend van 09-12-2020 t/m 31-12-2021

Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 26 november 2020, nr. PO/BenS/ 26079464, houdende regels over het verstrekken van subsidie aan de expertisecentra onderwijszorg in Caribisch Nederland (Regeling subsidie expertisecentra onderwijszorg CN)

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten

De minister verstrekt voor de kalenderjaren 2021, 2022, 2023, 2024 en 2025 subsidie aan een EOZ, gevestigd in een openbaar lichaam voor in ieder geval de uitvoering van het eilandelijk zorgplan en het uitoefenen van de taken, bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de WPO BES, artikel 69, eerste lid, van de WVO BES en artikel 3.4, eerste lid, van de WEB BES.

Artikel 4. Subsidieaanvraag

  • 1 Het toezenden aan de inspectie van het eilandelijk zorgplan, geschiedt voor 15 mei voorafgaand aan het schooljaar waarop het betrekking heeft.

  • 2 De toezending van het eilandelijk zorgplan aan de inspectie wordt aangemerkt als subsidieaanvraag voor het volgende kalenderjaar. Voor de subsidieverstrekking in 2021 wordt het eilandelijk zorgplan dat in 2020 is ingediend, als de subsidieaanvraag aangemerkt.

Artikel 5. Opbouw van de subsidie

  • 1 Het subsidiebedrag bestaat uit een vast bedrag per EOZ en een bedrag dat afhankelijk is van het aantal leerlingen en studenten van het openbaar lichaam waar het EOZ gevestigd is.

  • 2 Het bedrag dat afhankelijk is van het aantal leerlingen en studenten, bedoeld in het eerste lid, wordt per kalenderjaar vastgesteld door het bedrag per leerling en student te vermenigvuldigen met het totaal aantal ingeschreven leerlingen op de scholen voor basis- en voortgezet onderwijs respectievelijk studenten op de instellingen voor middelbaar beroepsonderwijs.

  • 3 Bij de berekening, bedoeld in het tweede lid, wordt uitgegaan van het aantal ingeschreven leerlingen en studenten op de volgende teldata:

    • a. voor het kalenderjaar 2021: op 1 oktober 2020;

    • b. voor het kalenderjaar 2022: op 1 oktober 2021;

    • c. voor het kalenderjaar 2023: op 1 oktober 2022;

    • d. voor het kalenderjaar 2024: op 1 oktober 2023;

    • e. voor het kalenderjaar 2025: op 1 oktober 2024.

  • 4 Het EOZ in het openbaar lichaam Saba en het EOZ in het openbaar lichaam Sint Eustatius ontvangen naast het subsidiebedrag, bedoeld in het eerste lid, een aanvullend bedrag in verband met het hogere prijspeil op deze eilanden.

  • 5 Het subsidiebedrag, bedoeld in het eerste lid, kan worden gewijzigd, indien de verklaring van de accountant inzake de leerlingen- en studentenaantallen, bedoeld in het derde lid, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 6. Hoogte van de bedragen

  • 1 Het vaste bedrag per EOZ, bedoeld in artikel 5, eerste lid, bedraagt voor het EOZ in het openbaar lichaam Bonaire: USD 361.592.

  • 2 Het vaste bedrag per EOZ, bedoeld in artikel 5, eerste lid, bedraagt voor het EOZ in het openbaar lichaam Sint Eustatius: USD 356.788.

  • 3 Het vaste bedrag per EOZ, bedoeld in artikel 5, eerste lid, bedraagt voor het EOZ in het openbaar lichaam Saba: USD 277.308.

  • 5 Het aanvullende bedrag, bedoeld in artikel 5, vierde lid, bedraagt zestien procent van het vaste bedrag, bedoeld in artikel 5, eerste lid. Dit bedrag zal rekenkundig worden afgerond op twee decimalen.

Artikel 7. Besteding en verantwoording

  • 1 Het subsidiebedrag, bedoeld in artikel 5, eerste lid, wordt in ieder geval besteed aan de uitvoering van het eilandelijk zorgplan en aan de wettelijke taken, bedoeld in artikel 3.

  • 2 Eventuele niet-bestede middelen kunnen door het EOZ in de daaropvolgende jaren worden aangewend voor de uitvoering van de activiteiten, bedoeld in het eerste lid.

  • 6 De minister kan nadere voorschriften stellen aan de inrichting van de boekhouding en de uitvoering van de controle door de deskundige, het jaarverslag en de administratie van het EOZ.

Artikel 8. Subsidievaststelling en betaling

  • 1 Het subsidiebedrag, bedoeld in artikel 5, eerste en vierde lid, wordt direct vastgesteld in de maand december voorafgaande aan het kalenderjaar waarop de subsidieverstrekking betrekking heeft.

  • 2 Het subsidiebedrag wordt jaarlijks geëvalueerd, waarbij de bedragen in artikel 6 gewijzigd kunnen worden voor het volgende kalenderjaar, onder andere vanwege loon- en prijsontwikkelingen, tenzij de toestand van 's Rijks financiën zich daartegen verzet.

  • 3 De betaling van het subsidiebedrag vindt plaats in gelijke maandelijkse termijnen.

Artikel 9. Aanwijzing toezichthouders

Als de ambtenaren, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de WPO BES, artikel 70, eerste lid, van de WVO BES, en artikel 3.6, eerste lid, van de WEB BES, worden aangewezen de inspecteur-generaal van het onderwijs en de ambtenaren van de Inspectie van het onderwijs die zijn belast met de uitoefening van de taken, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet op het onderwijstoezicht.

Artikel 11. Inwerkingtreding

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2026.

Artikel 12. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling subsidie expertisecentra onderwijszorg CN.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

A. Slob

Naar boven