Instellingsbesluit Adviescollege ICT-toetsing

[Regeling vervalt op nader te bepalen datum].
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 31-12-2020 t/m 24-11-2022

Besluit van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 30 november 2020, nr. 2020-0000688882 , houdende instelling van het Adviescollege ICT-toetsing (Instellingsbesluit Adviescollege ICT-toetsing)

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op artikel 2, eerste lid, van het Coördinatiebesluit organisatie, bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst en artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

besluit

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. minister: minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • b. minister die het aangaat: minister die verantwoordelijk is voor het ICT-project of het informatiesysteem waarop het advies betrekking heeft;

  • c. Adviescollege: Adviescollege ICT-toetsing, bedoeld in artikel 2;

  • d. ICT-project: een project of programma, dan wel projecten of programma’s die samenhang hebben, met een ICT-component van ten minste € 5.000.000 over de gehele looptijd van het project of programma van een ministerie, een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan als bedoeld in artikel 4 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, de politie of de Raad voor de rechtspraak;

  • e. informatiesysteem: informatiesysteem, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Coördinatiebesluit organisatie bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst van een ministerie, een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan als bedoeld in artikel 4 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, de politie of de Raad voor de rechtspraak;

  • f. vernieuwing van een informatiesysteem: het veranderen van de functionaliteit van een informatiesysteem, en de daarbij behorende vernieuwing van de middelen voor de informatievoorziening.

Artikel 2. Instelling en taak

  • 1 Er is een Adviescollege ICT-toetsing.

  • 2 Het Adviescollege heeft ten behoeve van de algehele verbetering van de beheersing van ICT-projecten en informatiesystemen tot taak:

    • a. op schriftelijk verzoek van de minister die het aangaat of een van beide kamers der Staten-Generaal, dan wel uit eigen beweging aan de minister die het aangaat advies uit te brengen over:

      • 1⁰. de risico’s en slaagkans van een voorgenomen ICT-project en geeft daarbij een oordeel over de mate van beheersbaarheid, en

      • 2⁰. de doeltreffendheid en doelmatigheid van het onderhoud en beheer van een informatiesysteem, waaronder ook de vernieuwing van een informatiesysteem kan worden begrepen;

    • b. op verzoek van de minister die het aangaat of een van beide kamers der Staten-Generaal, dan wel uit eigen beweging aan de minister die het aangaat mede vanuit de kennis en ervaringen die bij de advisering over ICT-projecten en informatiesystemen zijn opgedaan advies uit te brengen ter bevordering van de eenheid, kwaliteit en efficiëntie van de informatiesystemen, en

    • c. het voorzien in kennisoverdracht en kennisbevordering bij de ministeries, publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan als bedoeld in artikel 4 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, de politie en de Raad voor de rechtspraak vanuit de kennis en ervaringen die bij de advisering over ICT-projecten en informatiesystemen zijn opgedaan.

  • 3 Het Adviescollege brengt geen advies uit eigen beweging als bedoeld in het tweede lid, onderdelen a en b, uit aan de politie en de Raad voor de rechtspraak.

  • 4 Het Adviescollege brengt een advies over een ICT-project of het onderhoud en beheer van een informatiesysteem van de politie op een verzoek van de minister van Justitie en Veiligheid als bedoeld in het tweede lid, onderdelen a en b, rechtstreeks uit aan de korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012, en zendt een afschrift van het advies aan de minister van Justitie en Veiligheid.

  • 5 Het Adviescollege bepaalt zelf welke verzoeken om advies in behandeling worden genomen.

  • 6 Het Adviescollege kan een naschrift uitbrengen aan de minister die het aangaat over de maatregelen die zijn voorgesteld ter opvolging van een advies.

Artikel 3. Verplichtingen Adviescollege

  • 3 Indien een advies wordt uitgebracht aan een van beide kamers der Staten-Generaal, zendt het Adviescollege tegelijkertijd een afschrift van het advies aan de minister die het aangaat.

  • 4 Van een voornemen tot een advies uit eigen beweging als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdelen a en b, stelt het Adviescollege de minister die het aangaat en de beide kamers der Staten-Generaal onverwijld in kennis.

Artikel 4. Verplichtingen minister die het aangaat

  • 1 De minister die het aangaat verzoekt voor aanvang van een ICT-project het Adviescollege om advies over de risico’s en slaagkans van het ICT-project.

  • 2 De minister die het aangaat, verstrekt aan het Adviescollege desgevraagd de door het Adviescollege gewenste inlichtingen aangaande zijn ICT-projecten en het onderhoud en beheer aan informatiesystemen waarover advies wordt uitgebracht.

  • 3 Een advies van het Adviescollege als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, wordt door de minister die het aangaat binnen vier weken na ontvangst ervan aan de beide kamers der Staten-Generaal gezonden.

  • 4 Ingeval een advies van het Adviescollege als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, niet wordt opgevolgd, deelt de minister die het aangaat, in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, dat met redenen omkleed mede aan de beide kamers der Staten-Generaal.

  • 5 Het derde en vierde lid is niet van toepassing op ICT-projecten van de Raad voor de rechtspraak.

Artikel 5. Bevoegdheid minister die het aangaat

De minister die het aangaat kan het Adviescollege verzoeken om nader advies over de risico’s en slaagkans van een ICT-project dat is gestart.

Artikel 6. Samenstelling, benoeming, ontslag

  • 1 Het Adviescollege bestaat uit een voorzitter en ten hoogste vier andere leden.

  • 2 De voorzitter en de andere leden hebben zitting op persoonlijke titel en oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.

  • 3 De voorzitter en de andere leden worden, in overeenstemming met het gevoelen van de minsterraad, door de minister benoemd.

  • 4 De benoeming geschiedt voor de duur van ten hoogste twee jaar.

  • 5 De voorzitter en overige leden kunnen op eigen verzoek of wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden worden geschorst en ontslagen door de minister.

  • 6 Het Adviescollege kan voor de uitvoering of voorbereiding van bepaalde adviezen commissies instellen.

  • 7 Indien in voorkomend geval uit feiten of omstandigheden blijkt dat de voorzitter of een van de andere leden van het Adviescollege zelf direct of indirect betrokkenheid heeft bij een adviesaanvraag dan zullen zij zich onverwijld laten vervangen door hun plaatsvervanger en zich weerhouden van enige bemoeienis ten aanzien van de adviesaanvraag.

  • 8 Ambtenaren of andere personen die werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een minister, een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan als bedoeld in artikel 4 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, de Raad voor de rechtspraak of de politie worden niet benoemd tot voorzitter of lid van het Adviescollege.

Artikel 7. Secretariaat

  • 1 De minister voorziet in een ambtelijk secretariaat van het Adviescollege.

  • 2 Het ambtelijk secretariaat heeft aan het hoofd een secretaris-directeur.

  • 3 Het secretariaat is voor de uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan het Adviescollege.

  • 4 Indien ambtenaren, in dienst van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, tot secretaris-directeur of medewerker van het secretariaat worden benoemd, zijn zij tegenover anderen dan het Adviescollege verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen in het verband van de werkzaamheden van het Adviescollege bekend is geworden.

Artikel 8. Werkwijze

  • 1 Het Adviescollege:

    • a. stelt zijn eigen werkwijze vast in een reglement van orde, en

    • b. stelt een integriteitscode op waarin in ieder geval aandacht wordt besteed aan de wijze waarop wordt omgegaan met een situatie als bedoeld in artikel 6, zevende lid.

  • 2 Het Adviescollege kan zich voor het inwinnen van inlichtingen wenden tot daartoe door de minister die het aangaat aangewezen ambtenaren.

  • 3 Het Adviescollege kan zich door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

Artikel 9. Aanwijzingen

De minister geeft geen afzonderlijke aanwijzingen met betrekking tot de werkwijze en de inhoud van de adviezen en de keuze door het Adviescollege van het ICT-project of informatiesysteem waarover wordt geadviseerd.

Artikel 10. Vergoeding

  • 1 Aan de voorzitter wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18 van de collectieve arbeidsovereenkomst die is overeengekomen voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de arbeidsduurfactor op 0,28 fte.

  • 2 Aan de andere leden wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18 van de collectieve arbeidsovereenkomst die is overeengekomen voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de arbeidsduurfactor op 0,22 fte.

Artikel 11. Taakbudget van het Adviescollege

  • 1 De minister stelt aan het Adviescollege voor de uitoefening van haar taken, bedoeld in artikel 2, voor de duur van dit besluit een vast taakbudget van € 5.400.000 per jaar beschikbaar.

  • 2 De minister draagt zorg voor de huisvesting van het Adviescollege en de daarbij behorende automatisering.

Artikel 12. Wijze van beraadslaging

  • 1 Het Adviescollege kan slechts adviezen vaststellen indien ten minste de helft van de leden aanwezig zijn.

  • 2 Bij het staken van de stemmen wordt de besluitvorming aangehouden tot de volgende vergadering, tenzij de advisering niet uitgesteld kan worden of de vergadering voltallig is. In deze gevallen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. Van die omstandigheid wordt in het advies melding gemaakt.

  • 3 Een lid neemt geen deel aan de beraadslaging of besluitvorming over een advies waarbij hij persoonlijk is betrokken. Het Adviescollege kan dit lid laten vervangen.

Artikel 13. Verslaglegging

  • 1 Het Adviescollege brengt jaarlijks voor 1 april aan de minister verslag uit van zijn werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

  • 2 Het verslag wordt door de minister aan de beide kamers der Staten-Generaal gezonden.

Artikel 14. Inlichtingen

Het Adviescollege verstrekt desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 15. Archiefbescheiden

  • 1 Het beheer van bescheiden betreffende de werkzaamheden van het Adviescollege geschiedt op eenzelfde wijze als bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  • 2 Het tijdelijk Bureau ICT-toetsing draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van zijn werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van het directoraat-generaal Overheidsorganisatie van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 16. Defensiesystemen

Dit besluit is niet van toepassing op de wapensystemen van het ministerie van Defensie.

Artikel 17. Inwerkingtreding

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van 31 december 2020.

  • 2 Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2023.

Artikel 18. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Adviescollege ICT-toetsing.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

R.W. Knops

Naar boven