Aanwijzing ex art. 7 Wet marktordening gezondheidszorg inzake invoering facultatieve prestatie met vrij tarief in de medisch specialistische zorg

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 01-01-2021 t/m heden

Aanwijzing van de Minister voor Medische Zorg van 26 oktober 2020, kenmerk 1766434-212847-PZO, op grond van artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg, inzake de invoering van een facultatieve prestatie met een vrij tarief in de medisch specialistische zorg

De Minister voor Medische Zorg

Gelet op artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg;

Na op 3 juli 2020 schriftelijk mededeling te hebben gedaan aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2019/20, 29 248, nr. 322) als bedoeld in artikel 8 van de Wet marktordening gezondheidszorg over het voornemen om een aanwijzing te geven aan de Nederlandse Zorgautoriteit over het invoeren van een facultatieve prestatie in de medisch specialistische zorg;

Besluit:

Artikel 1. Definities

Artikel 2. Werkingssfeer

  • 3 Deze aanwijzing is niet van toepassing op gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg, generalistische basis-ggz en forensische zorg.

Artikel 3. Opdracht

  • 1 De zorgautoriteit voorziet in haar beleidsregels betreffende de medisch specialistische zorg in de mogelijkheid facultatieve prestaties aan te vragen.

  • 2 De facultatieve prestatie wordt door de zorgautoriteit vastgesteld op gezamenlijk verzoek van een zorgaanbieder en ziektekostenverzekeraar en is een andere prestatie dan de door haar reeds vastgestelde prestaties in de medisch specialistische zorg.

  • 3 De facultatieve prestatie heeft een vrij tarief.

Artikel 4. Voorwaarden

  • 1 Het vaststellen van de facultatieve prestatiebeschrijving mag niet tot gevolg hebben dat zorg waarvoor een maximumtarief in rekening kan worden gebracht, zorg wordt waarvoor een vrij tarief in rekening kan worden gebracht.

  • 2 De zorgautoriteit verbindt voorschriften of beperkingen aan de vaststelling van de aangevraagde prestatiebeschrijving, waaronder de voorwaarde dat dubbele bekostiging niet is toegestaan.

Artikel 5. Inwerkingtreding

De mogelijkheid, bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt uiterlijk 1 januari 2021 geboden voor zorg die gedeclareerd wordt via overige zorgproducten in de medisch specialistische zorg, en zo spoedig mogelijk daarna voor zorg die gedeclareerd wordt via diagnose behandel combinaties.

Van deze aanwijzing wordt mededeling gedaan door plaatsing met de toelichting in de Staatscourant.

De Minister voor Medische Zorg,

T. van Ark

Naar boven