Besluit vaststelling beleidsregel extern salderen

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 16-10-2020 t/m heden

Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 9 oktober 2020, nr. WJZ/ 20244506, houdende vaststelling van de beleidsregel extern salderen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • extern salderen: op verzoek van de saldogever inperken of intrekken van een toestemmingsbesluit voor een project, waardoor de veroorzaakte stikstofdepositie op stikstofgevoelige habitattypen of leefgebieden van soorten in een Natura 2000-gebied afneemt, ten gunste van een project op een andere locatie dat stikstofdepositie veroorzaakt op dezelfde stikstofgevoelige habitattypen of leefgebieden van soorten in een Natura 2000-gebied;

  • verleasen: op verzoek van de verleaser tijdelijk inperken van het toestemmingbesluit voor een project, waardoor de veroorzaakte stikstofdepositie op stikstofgevoelige habitattypen of leefgebieden van soorten in een Natura 2000-gebied afneemt, ten gunste van een tijdelijk project op een andere locatie dat stikstofdepositie veroorzaakt op dezelfde stikstofgevoelige habitattypen of leefgebieden van soorten in een Natura 2000-gebied.

Artikel 2

  • 1 Bij het besluit op een aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming gebaseerd op extern salderen of verleasen, wordt uitsluitend de emissie betrokken die kan plaatsvinden op grond van de toegestane en feitelijk gerealiseerde capaciteit voor de activiteit van de saldogever of verleaser. Van de emissieruimte die beschikbaar wordt gesteld ten gunste van de te vergunnen activiteit wordt 30% afgeroomd, met dien verstande dat ingeval van verleasen de afgeroomde emissieruimte na verloop van de geldigheidsduur van de vergunning weer beschikbaar komt voor de activiteit van de verleaser.

  • 3 Bij de beoordeling van de feitelijk gerealiseerde capaciteit, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt uitgegaan van de op het moment van indienen van de aanvraag overeenkomstig het betrokken toestemmingsbesluit volledig gerealiseerde installaties, gebouwen, infrastructuur of overige voorzieningen die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de activiteit.

  • 4 In afwijking van het eerste en tweede lid, blijft 30% afroming achterwege en wordt 100% van de feitelijk gerealiseerde capaciteit betrokken, wanneer sprake is van een bedrijfsverplaatsing die noodzakelijk is om de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000-gebied te realiseren.

Artikel 3

  • 1 Het besluit op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming gebaseerd op verleasen wordt voor ten hoogste twee jaar verleend. In bijzondere gevallen kan de vergunning bedoeld in de eerste volzin voor een langere termijn worden verleend, of kan de termijn worden verlengd.

  • 2 Een verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in het tweede lid wordt slechts verleend als het besluit op de aanvraag om een omgevingsvergunning gebaseerd op verleasen voor ten hoogste twee jaar geldt, of in bijzondere gevallen voor een langere termijn geldt dan wel de mogelijkheid bevat van verlenging van de termijn in bijzondere gevallen.

Artikel 4

Het vaststellen van kavelbesluiten als bedoeld in artikel 3 van de Wet windenergie op zee op basis van extern salderen of verleasen geschiedt uitsluitend met overeenkomstige toepassing van artikel 2.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 9 oktober 2020

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.J. Schouten

Naar boven