Loodsplichtregeling 2021

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2021 t/m 31-01-2023

Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 8 oktober 2020 , nr. IENW/BSK-2020/186487, houdende regels in verband met verdere flexibilisering van de loodsplicht (Loodsplichtregeling 2021)

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

§ 1. Definities

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • algemene PEC: PEC A, -B, -C of –D;

  • besluit: Loodsplichtbesluit 2021;

  • breedte: grootste breedte van een zeeschip;

  • diepgang: grootste diepgang van een zeeschip;

  • klein zeeschip: zeeschip met een lengte over alles van minder dan 115 meter, met een afstand van de kiel tot het hoogste vaste punt van het schip van ten hoogste 18 meter en welk schip gebruikt wordt of gebruikt zal worden in een beperkt vaargebied op zee tot ten hoogste 200 mijl uit de kust;

  • lengte over alles: lengte over alles volgens Lloyd’s Register of Ships;

  • LNG: Liquefied Natural Gas;

  • LNG-brandstof: LNG dat wordt gebruikt als brandstof voor de voortstuwing of hulpbedrijf van een schip;

  • LNG-bunkeren: aan boord van een schip brengen van LNG-brandstof of aardgas brandstof voor eigen gebruik door dat schip;

  • LNG-bunkerschip: tankschip gebruikt voor het LNG-bunkeren;

  • module 1, 2, 3, 4 of 5: module 1, 2, 3, 4 of 5 als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van het besluit.

§ 2. Bepalingen in verband met het PEC-houderschap

Artikel 2. Aanwijzen regionale autoriteiten

Als regionale autoriteit wordt aangewezen voor de zeehavenregio:

  • a. Noord-Nederland: de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat;

  • b. Amsterdam-IJmond: de directeur van het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied;

  • c. Rotterdam-Rijnmond-Scheveningen: de havenmeester van Rotterdam, werkzaam bij Havenbedrijf Rotterdam N.V.;

  • d. Scheldemonden: de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat.

Artikel 3. Te onderscheiden algemene PEC’s en daarbij behorende modules

  • 1 Om voor een van de op grond van deze regeling genoemde algemene PEC in aanmerking te kunnen komen, voldoet de aanvrager aan:

    • a. PEC A: modules 1, 2 en 3 en praktische en theoretische kennis van de door de bevoegde autoriteit aangegeven lokale scheepvaartbegeleidingsprocedures; en

    • b. PEC B, C en D: modules 1, 2, 3, 4 en 5.

  • 2 De bevoegde autoriteit kan aan de persoon die als gevolg van een afgeronde opleiding die is genoten voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze regeling voldoende kennis heeft van de voor het betreffende zeehavengebied voor module 1 of 4 op grond van deze regeling vastgestelde eisen, ontheffing van deze modules verlenen.

  • 3 De bevoegde autoriteit kan aan de persoon die op andere wijze dan via een opleiding voldoende actieve of passieve kennis van de voor het betreffende zeehavengebied voor module 2 op grond van deze regeling aangeduide relevante talen heeft, ontheffing van deze module verlenen.

  • 4 Indien de aanvrager een ander zeeschip of traject wil toevoegen aan zijn PEC, verleent de bevoegde autoriteit hem ontheffing van de modules waarover hij al beschikt. De eerste zin is van overeenkomstige toepassing in het geval de aanvrager een PEC aanvraagt voor een ander zeehavengebied.

Artikel 4. Frequentie-eis algemene PEC’s

  • 1 Om de kundigheid en ervaring, bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van het besluit, voor de algemene PEC’s te behouden, geldt de volgende frequentie-eis bij:

    • a. PEC A: 3 calls of 6 enkele reizen per jaar;

    • b. PEC B: 6 calls of 12 enkele reizen per jaar;

    • c. PEC C: 12 calls of 24 enkele reizen per jaar; en

    • d. PEC D: 18 calls of 36 enkele reizen per jaar.

  • 2 Op verzoek van de houder van een PEC kan de bevoegde autoriteit ook instemmen met een andere dan de in het eerste lid bedoelde combinatie van calls of enkele reizen.

  • 3 In afwijking van het eerste lid geldt in het geval een kapitein of eerste stuurman voor twee of meer schepen in het bezit van een PEC is voor een zelfde traject, slechts eenmaal de hoogste frequentie-eis onafhankelijk van het zeeschip waarmee het traject wordt afgelegd.

  • 4 Indien een kapitein of eerste stuurman voor een traject niet aan de frequentie-eis voldoet maar wel ten minste aan de helft van de frequentie-eis, kan de bevoegde autoriteit hem onder voorschriften en beperkingen ontheffing van de frequentie-eis verlenen. De bevoegde autoriteit kan daarbij bepalen dat een aantal reizen als bedoeld in module 3 of 5 wordt afgelegd.

Hoofdstuk 2. Zeehavenregio Noord Nederland

§ 1. Zeehavengebied Delfzijl-Eemshaven

Artikel 5. Nadere aanduiding loodsplichtige scheepvaartwegen

Het zeehavengebied Delfzijl - Eemshaven omvat de hieronder genoemde loodsplichtige scheepvaartwegen met inbegrip van de daaraan gelegen havens:

  • a. aanloopgebied Westereems: het gebied vanaf de vuurtoren Borkum (53°35’.33 N 006°39’.72 E), vandaar naar de boei Riffgat (53°38’.89 N 006°27’.04 E), vandaar naar boei Westerems (53°36’.949 N 006°17’.736 E), vandaar naar boei H1 (53°34’.86 N 006°17’.96 E), vandaar naar boei H2 (53°34’.73 N 006°22’.01 E), vandaar naar de Grote Kaap op Rottumeroog (53°32’.48 N 006°34’.54 E), vandaar naar punt 53°33’.05 N 006°35’.43 E, vandaar naar punt 53°34’.21 N 006°37’.75, vandaar naar punt 53°31’.91 N 006°42’.79 E, vandaar naar punt 53°32’.56 N 006°43’.70 E, vandaar naar punt 53°34’.76 N 006°38’.79 E, vandaar naar de vuurtoren Borkum (53°35’.33 N 006°39’.72 E).

  • b. Borkum - Delfzijl: het gebied tussen Borkum en Delfzijl dat wordt begrensd door het punt 53°33’.05 N 006°35’.43 E, vandaar naar punt 53°34’.21 N 006°37’.75, vandaar naar punt 53°31’.91 N 006°42’.79 E, vandaar naar punt 53°32’.56 N 006°43’.70 E, vandaar naar de Duitse kust nabij Campen (53°24’.25 N 007°00’.87 E), de kust zuidwaarts volgend naar Knock (53°20’.31 N 007°02’.59 E), vandaar naar Termunten (53°17’.89 N 007°002’.78 E), tot en met de havens van Delfzijl, inclusief de zeesluis en de scheepvaartweg vanaf de zeesluis via het Oosterhornkanaal tot en met de Oosterhornhaven, vandaar de Groningse kustlijn volgend tot en met de Eemshaven, vandaar van het westelijk havenhoofd Eemshaven (53°27’.74 N 006°50’.08 E), vandaar naar de Grote Kaap op Rottumeroog (53°32’.48 N 006°34’.54 E).

Artikel 6. Aanwijzing bevoegde autoriteiten

Bevoegde autoriteiten voor de loodsplichtige scheepvaartwegen van het zeehavengebied Delfzijl - Eemshaven zijn:

  • a. voor scheepvaartwegen in beheer bij het Rijk: de Directeur - Generaal Rijkswaterstaat;

  • b. voor scheepvaartwegen in beheer bij een ander openbaar lichaam: de persoon die door het bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Havenschap Groningen Seaports is aangewezen voor de zorg voor een veilige en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer.

Artikel 7. Categorale vrijstelling van de loodsplicht

  • 1 In het zeehavengebied Delfzijl - Eemshaven heeft vrijstelling van de loodsplicht, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het besluit, de kapitein van een zeeschip op:

    • a. het traject haven Delfzijl - Eemshaven, vanaf de de Oosterhornhaven met een zeeschip met een lengte over alles tot en met 95 meter en een breedte tot en met 13 meter en een diepgang tot en met 6 meter;

    • b. het traject haven Delfzijl - Borkum, vanaf de Oosterhornhaven met een zeeschip met een lengte over alles tot en met 95 meter en een breedte tot en met 13 meter en een diepgang tot en met 6 meter;

    • c. het traject Eemshaven - Borkum, met een zeeschip met een lengte over alles tot en met 95 meter en een breedte tot en met 13 meter en een diepgang tot en met 7 meter;

    • d. het traject Borkum - Westereems, met een zeeschip met een lengte over alles tot en met 155 meter en een breedte tot en met 25 meter en een diepgang tot en met 7 meter.

  • 2 In het zeehavengebied Delfzijl - Eemshaven heeft vrijstelling van de loodsplicht, bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel e, van het besluit, de kapitein van een zeeschip indien het schip:

    • a. met een lengte over alles tot en met 95 meter een verplaatsing maakt binnen een havenbekken in de haven van Delfzijl, zonder daarbij de hoofdvaarweg te bevaren;

    • b. met een lengte over alles tot en met 130 meter een verplaatsing maakt binnen een havenbekken in de Eemshaven, zonder daarbij de hoofdvaarweg te bevaren.

Artikel 8. Vrijstelling voor werkschepen

In het zeehavengebied Delfzijl - Eemshaven heeft vrijstelling van de loodsplicht, bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel f, van het besluit, de kapitein van een werkschip:

  • a. met een lengte over alles tot en met 140 meter en een breedte tot en met 13 meter en een diepgang tot en met 6 meter op het traject haven Delfzijl - Eemshaven, vanaf de Oosterhornhaven;

  • b. met een lengte over alles tot en met 140 meter en een breedte tot en met 13 meter en een diepgang tot en met 6 meter op het traject haven Delfzijl - Borkum, vanaf de Oosterhornhaven;

  • c. met een lengte over alles tot en met 140 meter en een breedte tot en met 13 meter en een diepgang tot en met 8 meter op het traject Eemshaven - Borkum;

  • d. met een lengte over alles tot en met 170 meter en een breedte tot en met 25 meter en een diepgang tot en met 8 meter op het traject Borkum - Westereems.

Artikel 9. Vrijstelling van de loodsplicht met een PEC A, B of C

In het zeehavengebied Delfzijl - Eemshaven heeft vrijstelling van de loodsplicht, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het besluit, de kapitein of eerste stuurman van een zeeschip, tenzij het een zeeschip met gevaarlijke lading betreft, die in het bezit is van een:

  • a. op het traject haven Delfzijl-Eemshaven vanaf de Oosterhornhaven:

    • 1°. PEC A voor zeeschepen met een lengte over alles van meer 95 meter tot en met 115 meter en een breedte tot en met 13 meter en diepgang tot en met 6 meter;

    • 2°. PEC B voor zeeschepen met een lengte over alles van meer dan 115 meter tot en met 125 meter en een breedte tot en met 13 meter en diepgang tot en met 6 meter;

    • 3°. PEC C voor zeeschepen met een lengte over alles van meer dan 125 meter tot en met 140 meter en een breedte tot en met 13 meter en diepgang tot en met 6 meter;

  • b. op het traject haven Delfzijl-Borkum vanaf de Oosterhornhaven:

    • 1°. PEC A voor zeeschepen met een lengte over alles van meer 95 meter tot en met 115 meter en een breedte tot en met 13 meter en diepgang tot en met 6 meter;

    • 2°. PEC B voor zeeschepen met een lengte over alles van meer dan 115 meter tot en met 125 meter en een breedte tot en met 13 meter en diepgang tot en met 6 meter;

    • 3°. PEC C voor zeeschepen met een lengte over alles van meer dan 125 meter tot en met 140 meter en een breedte tot en met 13 meter en diepgang tot en met 6 meter;

  • c. op het traject Eemshaven - Borkum:

    • 1°. PEC A voor zeeschepen met een lengte over alles van meer 95 meter tot en met 115 meter en een breedte tot en met 13 meter en diepgang tot en met 7 meter;

    • 2°. PEC B voor zeeschepen met een lengte over alles van meer dan 115 meter tot en met 125 meter en een breedte tot en met 13 meter en diepgang tot en met 8 meter;

    • 3°. PEC C voor zeeschepen met een lengte over alles van meer dan 125 meter tot en met 140 meter en een breedte tot en met 13 meter en diepgang tot en met 8 meter;

  • d. op het traject Borkum-Westereems: een PEC C voor zeeschepen met een lengte over alles van meer dan 155 meter tot en met 170 meter en een breedte tot en met 25 meter en diepgang tot en met 8 meter.

Artikel 10. Vrijstelling van de loodsplicht met een PEC kleine zeeschepen

  • 1 In het zeehavengebied Delfzijl-Eemshaven heeft vrijstelling van de loodsplicht, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het besluit, de kapitein of eerste stuurman van een klein zeeschip, tenzij het een zeeschip met gevaarlijke lading betreft, die in het bezit is van een PEC kleine zeeschepen.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, is het PEC kleine zeeschepen niet van toepassing:

    • a. op het traject haven Delfzijl - Eemshaven vanaf de Oosterhornhaven indien het kleine zeeschip een breedte van meer dan 13 meter of een diepgang van meer dan 6 meter heeft;

    • b. op het traject haven Delfzijl - Borkum vanaf de Oosterhornhaven indien het kleine zeeschip een breedte van meer dan 13 meter of een diepgang van meer dan 6 meter heeft;

    • c. op het traject Eemshaven - Borkum indien het kleine zeeschip een breedte van meer dan 13 meter of een diepgang van meer dan 8 meter heeft;

    • d. op het traject Borkum - Westereems indien het kleine zeeschip een breedte van meer dan 25 meter of een diepgang van meer dan 8 meter heeft.

  • 3 Om voor een PEC kleine zeeschepen in aanmerking te kunnen komen, voldoet de aanvrager aan de modules 1 en 2.

Artikel 11. Nadere bepaling opleidingsmodules PEC

In het zeehavengebied Delfzijl-Eemshaven:

  • a. wordt bij module 1 kennis verlangd van het Scheepvaartreglement territoriale zee, het Binnenvaartpolitiereglement en het Scheepvaartreglement Eemsmonding;

  • b. wordt bij module 2 actieve kennis van de Engelse taal en passieve kennis van de Duitse taal verlangd;

  • c. wordt voor de toepassing van module 3 een door de bevoegde autoriteit te bepalen aantal reizen gemaakt doch ten hoogste drie ingaande en drie uitgaande reizen;

  • d. worden voor de toepassing van module 5 twee voldoende beoordeelde ingaande en één voldoende beoordeelde uitgaande reis gemaakt.

Artikel 12. Nadere duiding van vrijstellings- en PEC-trajecten

In artikel 7 tot en met 10 wordt verstaan onder:

  • a. het traject haven Delfzijl - Eemshaven: de bevaarbare scheepvaartwegen met inbegrip van de Oosterhornhaven inclusief toeleiding via het Oosterhornkanaal via de zeesluis in de haven van Delfzijl vandaar via de Damsterhaven, de Handelshaven, het Zeehavenkanaal, Gaatjebocht, Oostfriesche Gaatje en Doekegat naar de Eemshaven inclusief de daaraan gelegen ankerplaatsen gelegen in het gebied zoals omschreven in artikel 5, onderdeel b;

  • b. het traject haven Delfzijl - Borkum de bevaarbare scheepvaartwegen met inbegrip van de Oosterhornhaven inclusief toeleiding via het Oosterhornkanaal via de zeesluis in de haven van Delfzijl vandaar via de Damsterhaven, de Handelshaven, het Zeehavenkanaal, Gaatjebocht, Oostfriesche Gaatje, Doekegat, Randzelgat of Oude Westereems naar Borkum gelegen in het gebied zoals omschreven in artikel 5, onderdeel b;

  • c. het traject Eemshaven - Borkum: de Eemshaven zijnde de Wilhelminahaven, de Emmahaven, de Julianahaven en de Beatrixhaven via het Doekegatkanaal, Doekegat, Randzelgat of Oude Westereems naar Borkum gelegen in het gebied zoals omschreven in artikel 5, onderdeel b;

  • d. het traject Borkum - Westereems: de bevaarbare scheepvaartwegen van Borkum via Westereems, Huibertgat of Riffgat gelegen in het aanloopgebied Knock zoals omschreven in artikel 5, onderdeel a.

§ 2. Zeehavengebied Den Helder-Harlingen-Terschelling

Artikel 13. Nadere aanduiding loodsplichtige scheepvaartwegen

Het zeehavengebied Den Helder - Harlingen - Terschelling, omvat de hieronder genoemde gebieden met inbegrip van de daaraan gelegen havens:

  • a. aanloopgebied Den Helder en Rede: het gedeelte van de Noordzee en de Waddenzee dat ligt binnen het gebied begrensd door de vuurtoren Grote Kaap (52°52’.86 N 004°42’.88 E), vandaar naar boei SG (52°52’.90 N 004°37’.90 E), vandaar naar boei ZH (52°54’.65 N 004°34’.71 E), vandaar naar boei MR (52°56’.77 N 004°33’.80 E), vandaar naar boei NH (53°00’.23 N 004°35’.36 E), vandaar naar (53°03’.88 N 004°40’.18 E) en vandaar naar paal 15 op Texel (53°03’.75 N 004°43’.33 E) en aan de oostzijde begrensd door de lijn over het oostelijk havenlicht van de haven van Den Helder (52°57’.77 N 4°47”.40 E) en vandaar naar boei T11 (52°59’.90 N 004°49’.10 E), van daar naar boei T13 (53°00’.74 N 004°50’.59 E), van daar naar boei T10 (53°01’.65 N 004°50’.57 E), van daar naar het zuidelijk havenlicht van de Haven NIOZ (53°00’.34 N 004°47’.83 E) en aan de zuidzijde begrensd door de havens van Den Helder tot de Koopvaardersschutsluis en de Zeedoksluis;

  • b. aanloopgebied Brandaris: het gedeelte van de Noordzee en de Waddenzee dat ligt binnen het gebied begrensd door de boei Drawa W (53°17’.36 N 004°59’.02 E), vandaar naar boei ZS (53°18’.28 N 004°56’.23 E), vandaar naar boei TG (53°24’.13 N 005°02’.32 E), vandaar naar boei Stolzenfels (53°26’.17 N 005°09’.70 E), vandaar naar een punt op Terschelling (53°23’.30 N 005°11’.30 E) en aan de oostzijde begrensd door een lijn over de vuurtoren Brandaris (53°21’.62 N 005°12’.85 E) op Terschelling en de vuurtoren Vuurduin (53°17’.74 N 005°03’.49 E) op Vlieland;

  • c. de westelijke Waddenzee: het gebied begrensd door het aanloopgebied Brandaris, vanaf de vuurtoren Brandaris (53°21’.62 N 005°12’.85 E) op Terschelling naar de noordzijde van de Nieuwe Industriehaven in Harlingen, de havens van Harlingen, via de kust van Friesland naar de Lorentzsluizen van Kornwerderzand, vandaar via de Afsluitdijk naar de Stevinsluizen bij Den Oever, vandaar via de kust van Noord-Holland naar het oostelijk havenlicht van de haven van Den Helder (52°57’.77 N 4°47”.40 E) en vandaar naar boei T11 (52°59’.90 N 004°49’.10 E), van daar naar boei T13 (53°00’.74 N 004°50’.59 E), van daar naar boei T10 (53°01’.65 N 004°50’.57 E), van daar naar het zuidelijk havenlicht van de Haven NIOZ (53°00’.34 N 004°47’.83 E), vandaar via de kust van Texel naar de vuurtoren Eierland (53°10’.94 N 004°51’.31 E), vandaar naar het reddingshuisje (53°13’.40 N 004°53’.12 E) op Vlieland, vandaar via de kust van Vlieland naar het aanloopgebied Brandaris.

Artikel 14. Aanwijzing bevoegde autoriteiten

Bevoegde autoriteiten voor de loodsplichtige scheepvaartwegen van het zeehavengebied Den Helder- Harlingen-Terschelling zijn:

  • a. voor het VTS gebied Den Helder te weten het gebied bedoeld in artikel 13, onderdeel a maar dan aan de oostzijde begrensd door lijn vanaf een punt op Texel (53°01’.45 N004°48’.72 E), vandaar naar boei T8 (53°01’.07 N 004°49’.65 E), vandaar naar boei T13 (53°00’.74N 004°50’.59 E), vandaar naar boei M10 (52°59’.69 N 004°52’.51 E), vandaar naar boei M11 (52°59’.37N 004°52’.64 E), vandaar naar boei M9 (52°59’.04 N 004°51’.74 E), vandaar naar boei M7 (52°58’.75 N 004-50’.91 E), vandaar naar boei M5 (52°58’.39 N 004°49’.85 E), vandaar naar boei M3 (52°58’.25 N 004°49’.16 E) en vandaar naar het hoekpunt van Den Helder (52°57’.85 N 004°48’.07 E): een door de Minister van Defensie aan te wijzen functionaris van de Koninklijke Marine;

  • b. voor de overige scheepvaartwegen in beheer bij het Rijk: de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat;

  • c. voor zover het betreft scheepvaartwegen in beheer bij een ander openbaar lichaam: de persoon die door het bestuur van de betreffende gemeente is aangewezen voor de zorg voor een veilige en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer in de haven van Den Helder, Den Oever, Harlingen, Terschelling, Vlieland of Oudeschild.

Artikel 15. Categorale vrijstelling van de loodsplicht

In het zeehavengebied Den Helder-Harlingen-Terschelling heeft vrijstelling van de loodsplicht, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het besluit, de kapitein van een zeeschip, op:

  • a. het traject aanloopgebied Den Helder en Rede- Den Oever: met een lengte over alles tot en met 75 meter en een diepgang tot en met 2,5 meter;

  • b. het traject aanloopgebied Den Helder en Rede- Kornwerderzand: met een lengte over alles tot en met 75 meter en een diepgang tot en met 4 meter;

  • c. het traject Kornwerderzand - haven Harlingen: met een lengte over alles tot en met 75 meter en een diepgang tot en met 3 meter;

  • d. het traject haven Harlingen - Aanloopgebied Brandaris: met een lengte over alles tot en met 75 meter en een diepgang tot en met 6 meter;

  • e. het traject Schulpengat - Rede: met een lengte over alles tot en met 150 meter en een diepgang tot en met 7 meter;

  • f. het traject Schulpengat - haven Den Helder: met een lengte over alles tot en met 95 meter en een diepgang tot en met 7 meter met het Nieuwe Diep als bestemming en vertrekpunt en met een lengte over alles tot en met 95 meter en een diepgang tot en met 5 meter voor zeeschepen met bestemming of vertrekpunt tussen Moormanbrug en Koopvaardersschutsluis;

  • g. het traject aanloopgebied Brandaris: met een lengte over alles tot en met 140 meter en een diepgang tot en met 6,5 meter;

  • h. de trajecten via de overige bevaarbare vaarwegen in de Waddenzee: met een lengte over alles tot en met 65 meter en een diepgang tot en met 2,5 meter.

Artikel 16. Vrijstelling van de loodsplicht voor werkschepen

In het zeehavengebied Den Helder-Harlingen-Terschelling heeft vrijstelling van de loodsplicht, bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel f, van het besluit, de kapitein van een werkschip dat werkzaamheden verricht:

  • a. in de haven Den Helder: met een lengte over alles tot en met 115 meter en een diepgang tot en met 7 meter tot aan de Moormanbrug met het Nieuwe Diep als bestemming en vertrekpunt en met een lengte over alles tot en met 115 meter en een diepgang tot en met 5 meter voor zeeschepen met bestemming of vertrekpunt tussen Moormanbrug en Koopvaardersschutsluis;

  • b. op het traject aanloopgebied Den Helder en Rede - Den Oever: met een lengte over alles tot en met 95 meter en een diepgang tot en met 2,5 meter;

  • c. op het traject aanloopgebied Den Helder en Rede - Kornwerderzand: met een lengte over alles tot en met 95 meter en een diepgang tot en met 4 meter;

  • d. op het traject Kornwerderzand - haven Harlingen: met een lengte over alles tot en met 95 meter en een diepgang tot en met 3 meter;

  • e. op het traject haven Harlingen - aanloopgebied Brandaris: met een lengte over alles tot en met 125 meter en een diepgang tot en met 6,5 meter;

  • f. op het traject Schulpengat - Rede: met een lengte over alles tot en met 150 meter en een diepgang tot en met 7 meter;

  • g. op het traject aanloopgebied Brandaris: met een lengte over alles tot en met 140 meter en een diepgang tot en met 7,5 meter;

  • h. op de trajecten via de overige bevaarbare vaarwegen in de Waddenzee: met een lengte over alles tot en met 95 meter en een diepgang tot en met 2,5 meter.

Artikel 17. Vrijstelling van de loodsplicht met PEC A, B, of C

In het zeehavengebied Den Helder-Harlingen-Terschelling heeft vrijstelling van de loodsplicht, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het besluit, de kapitein of eerste stuurman van een zeeschip, tenzij het een zeeschip met gevaarlijke lading betreft, op:

  • a. het traject aanloopgebied Den Helder en Rede- Den Oever: een PEC A met een zeeschip met een lengte over alles van meer dan 75 meter tot en met 95 meter en een diepgang tot en met 2,5 meter;

  • b. het traject aanloopgebied Den Helder en Rede- Kornwerderzand: een PEC A met een zeeschip met een lengte over alles van meer dan 75 meter tot en met 95 meter en een diepgang tot en met 4 meter;

  • c. het traject Kornwerderzand - haven Harlingen: een PEC A met een zeeschip met een lengte over alles van meer dan 75 meter tot en met 95 meter en een diepgang tot en met 3 meter;

  • d. het traject haven Harlingen - aanloopgebied Brandaris:

    • 1°. met een PEC A met een zeeschip met een lengte over alles van meer dan 75 meter tot en met 95 meter en een diepgang tot en met 6 meter;

    • 2°. met een PEC B met een zeeschip met een lengte over alles van meer dan 95 meter tot en met 115 meter en een diepgang tot en met 6,5 meter;

    • 3°. met een PEC C met een zeeschip met een lengte over alles van meer dan 115 meter tot en met 125 meter en een diepgang tot en met 6,5 meter;

  • e. het traject Schulpengat - haven Den Helder: een PEC A met een zeeschip met een lengte over alles van meer dan 95 meter tot en met 115 meter en een diepgang tot en met 7 meter met het Nieuwe Diep als bestemming of vertrekpunt en met een lengte over alles tot en met 115 meter en een diepgang tot en met 5 meter voor zeeschepen met bestemming of vertrekpunt tussen Moormanbrug en Koopvaardersschutsluis;

  • f. de trajecten via de overige bevaarbare vaarwegen in de Waddenzee: een PEC A met een zeeschip met een lengte over alles van meer dan 75 meter tot en met 95 meter en een diepgang tot en met 2,5 meter.

Artikel 18. Vrijstelling van de loodsplicht met een PEC kleine zeeschepen

  • 1 In het zeehavengebied Den Helder-Harlingen-Terschelling, heeft vrijstelling van de loodsplicht, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het besluit, de kapitein of eerste stuurman van een klein zeeschip, tenzij het een zeeschip met gevaarlijke lading betreft, die in het bezit is van een PEC kleine zeeschepen.

  • 2 In afwijking van het eerste lid is het PEC kleine zeeschepen niet van toepassing op:

    • a. het traject aanloopgebied Den Helder en Rede- Den Oever: indien het kleine zeeschip een lengte over alles heeft van meer dan 95 meter of een diepgang van meer dan 2,5 meter;

    • b. het traject aanloopgebied Den Helder en Rede- Kornwerderzand: indien het kleine zeeschip een lengte over alles heeft van meer dan 95 meter of een diepgang van meer dan 4 meter;

    • c. het traject Kornwerderzand - haven Harlingen: indien het kleine zeeschip een lengte over alles heeft van meer dan 95 meter of een diepgang van meer dan 3 meter;

    • d. het traject haven Harlingen - aanloopgebied Brandaris: indien het kleine zeeschip een diepgang heeft van meer dan 6,5 meter;

    • e. het traject Schulpengat - Rede: indien het kleine zeeschip een diepgang heeft van meer dan 7 meter;

    • f. het traject Schulpengat - haven Den Helder: indien het kleine zeeschip een diepgang heeft van meer dan 7 meter met het Nieuwe Diep als bestemming en vertrekpunt en met een diepgang van meer dan 5 meter met bestemming of vertrekpunt tussen Moormanbrug en Koopvaardersschutsluis;

    • g. het traject aanloopgebied Brandaris: indien het kleine zeeschip een diepgang heeft van meer dan 6,5 meter;

    • h. de trajecten via de overige bevaarbare vaarwegen in de Waddenzee: indien het kleine zeeschip een lengte over alles van meer dan 95 meter of een diepgang van meer dan 2,5 meter.

  • 3 Om voor een PEC-kleine zeeschepen in aanmerking te kunnen komen, voldoet de aanvrager aan de modules 1 en 2.

Artikel 19. Nadere bepaling opleidingsmodules PEC

In het zeehavengebied Den Helder-Harlingen-Terschelling:

  • a. wordt bij module 1 kennis verlangd van het Scheepvaartreglement territoriale zee en het Binnenvaartpolitiereglement;

  • b. wordt bij module 2 actieve kennis van de Engelse taal verlangd;

  • c. wordt voor de toepassing van module 3 een door de bevoegde autoriteit te bepalen aantal reizen gemaakt doch ten hoogste drie ingaande en drie uitgaande reizen;

  • d. worden voor de toepassing van module 5 twee voldoende beoordeelde ingaande en één voldoende beoordeelde uitgaande reis gemaakt.

Artikel 20. Nadere duiding van vrijstellings- en PEC-trajecten

In de artikelen 15 tot en met 18 wordt verstaan onder:

  • a. het traject aanloopgebied Den Helder en Rede - Den Oever: de bevaarbare scheepvaartwegen op de Waddenzee vanuit het aanloopgebied Den Helder via het Malzwin, het Visjagersgaatje of de Wierbalg naar Den Oever;

  • b. het traject aanloopgebied Den Helder en Rede - Kornwerderzand: de bevaarbare scheepvaartwegen op de Waddenzee vanuit het aanloopgebied Den Helder via de Texelstroom, de Doove Balg en de Boontjes naar Kornwerderzand;

  • c. het traject Kornwerderzand - haven Harlingen: de bevaarbare scheepvaartwegen van Kornwerderzand over de Boontjes naar Harlingen, inclusief de Haven van Harlingen;

  • d. het traject haven Harlingen - aanloopgebied Brandaris: de haven Harlingen te weten de havens ten westen van de primaire zeewering van Harlingen zijnde de Voorhaven, de Nieuwe Willemshaven, de Vluchthaven, het Dok, de Nieuwe Voorhaven tot de Tjerk Hiddessluizen, de Vissershaven, de Industriehaven en de Nieuwe Industriehaven en de bevaarbare scheepvaartwegen op de Waddenzee via de Vaargeul langs de Pollendam, de Blauwe Slenk en de Vliestroom;

  • e. het traject Schulpengat - Rede: de bevaarbare scheepvaartwegen op de Noordzee en Waddenzee van Schulpengat en Molengat naar Marsdiep en Texelstroom en daar gelegen ankerligplaatsen binnen het aanloopgebied Den Helder en Rede zoals beschreven in artikel 13, onderdeel a, tot aan de haven van Den Helder;

  • f. het traject Schulpengat - haven Den Helder: de haven van Den Helder te weten de Marinehaven Willemsoord en de Rijkshaven Het Nieuwe Diep tot aan de Koopvaardersschutsluis en de Zeedoksluis en de bevaarbare scheepvaartwegen gelegen in het gebied aanloopgebied Den Helder en Rede zoals beschreven in artikel 13, onderdeel a;

  • g. het traject aanloopgebied Brandaris: de bevaarbare scheepvaartwegen op de Waddenzee en Noordzee binnen het gebied Aanloopgebied Brandaris, bedoeld in artikel 13, onderdeel b;

  • h. de trajecten via de overige bevaarbare vaarwegen in de Waddenzee: de bevaarbare scheepvaartwegen op de westelijke Waddenzee, bedoeld in artikel 13, onderdeel c.

Artikel 21. Ontheffing voor zeeschepen met beperkte hoeveelheid gevaarlijke lading

  • 1 Op het traject aanloopgebied Den Helder-haven Den Helder kan aan een kapitein of eerste stuurman van een zeeschip met gevaarlijke lading dat voldoet aan het tweede lid, met een lengte over alles van tot en met 85 meter, ontheffing van de loodsplicht, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van het besluit worden verleend.

  • 2 De ontheffing, bedoeld in het eerste lid, kan worden verleend voor een zeeschip met gevaarlijke lading, dat voldoet aan de bij resolutie A.1122 (30) van de Maritieme Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie van de Verenigde Naties aangenomen Internationale Maritieme Code voor het vervoer van gevaarlijke lading in bulk op offshore support vessels (Code for the transport and handling of hazardous and noxious liquid substances in bulk on offshore support vessels) en dat die lading van en naar olie- en gasplatforms op de Noordzee vervoert.

§ 3. Scheepvaartwegen zeehavenregio Noord Nederland met ad-hoc-loodsplicht

Artikel 22. Aanwijzing scheepvaartwegen met ad-hoc-loodsplicht

  • 1 Als loodsplichtige scheepvaartwegen als bedoeld in artikel 2, derde lid, van het besluit wordt aangewezen het Fries Zeegat: het gebied begrensd door een lijn die loopt van de vuurtoren van Schiermonnikoog (53°29’.21 N 006°08’.79 E), vandaar naar 53°33’.00 N 006°08’.79 E, vandaar naar 53°33’.00 N 005°56’.77 E, vandaar naar 53°27’.85 N 005°56’.77 E, alsmede het bevaarbare traject vanuit dit gebied over de Waddenzee naar Lauwersoog, alsmede de haven van Lauwersoog.

  • 2 Bevoegde autoriteit voor de in het eerste genoemde scheepvaartwegen is de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat.

Hoofdstuk 3. Zeehavenregio Amsterdam-IJmond

Artikel 23. Nadere aanduiding loodsplichtige scheepvaartwegen

Het zeehavengebied Amsterdam-IJmond omvat de hieronder genoemde loodsplichtige scheepvaartwegen met inbegrip van de daaraan gelegen havens:

  • a. aanloop Noordzeekanaal: het gedeelte van de territoriale zee dat ligt binnen het gebied begrensd door het deel van de zeewaarts gerichte boog met een straal van 5 zeemijlen gerekend vanuit het havenlicht op de zuidpier van IJmuiden (52°27’.82 N 004°31’.94 E) vanaf de kust aan de zuidzijde (52°22’.83 N 004°31’.52 E) tot de kust aan de noordzijde (52°32’.20 N 004°35’.86 E);

  • b. buitenhaven IJmuiden: het gebied vanaf aanloop Noordzeekanaal begrensd door de havenlichten van IJmuiden tot de sluizen van IJmuiden;

  • c. het Noordzeekanaal;

  • d. alle zijkanalen van het Noordzeekanaal, met dienverstande;

    • 1°. zijkanaal A;

    • 2°. zijkanaal C tot de spoorbrug over het Spaarne, inclusief de Industriehaven;

    • 3°. zijkanaal D tot de Schermersluis;

    • 4°. zijkanaal G tot de Wilhelminasluis;

  • e. het IJ tot aan de Oranjesluizen en de Amsterdamsebrug in het Amsterdam-Rijnkanaal, inclusief de voorhaven van het Noordhollandsch kanaal.

Artikel 24. Aanwijzing bevoegde autoriteiten

Bevoegde autoriteit voor de loodsplichtige scheepvaartwegen van het zeehavengebied Amsterdam-IJmond zijn:

  • a. voor de onderstaande scheepvaartwegen in beheer bij het Rijk: de directeur van het openbaar lichaam Centraal Nautisch Beheer:

    • 1°. het aanloopgebied Noordzeekanaal, zoals omschreven in artikel 23, onderdeel a;

    • 2°. de buitenhaven IJmuiden vanaf de koppen van de havenhoofden tot aan het sluizencomplex van IJmuiden, inclusief Hoogovenhaven en Buitenspuikanaal, exclusief Seaport Marina IJmuiden, IJmondhaven, Haringhaven en Vissershaven;

    • het sluizencomplex van IJmuiden, exclusief het gemaal en de Spuisluizen;

    • de binnentoeleidingskanalen voor het sluizencomplex IJmuiden, met uitzondering van de loswallen 2 tot en met 7;

    • 5°. de 1e, 2e, 3e Rijksbinnenhaven, het Binnenkanaal tot aan het eerste kunstwerk, alsmede het Binnenspuikanaal tot aan de pijlers van de voormalige baileybrug te IJmuiden;

    • 6°. de zijkanalen, van het Noordzeekanaal tot de volgende begrenzing:

      • i. zijkanaal A, de vaarwegbegrenzing;

      • ii. zijkanaal C, de denkbeeldig doorgetrokken oeverlijn;

      • iii. zijkanaal D, de denkbeeldig doorgetrokken oeverlijn;

      • iv. zijkanaal E, de denkbeeldig doorgetrokken oeverlijn;

      • v. zijkanaal G tot aan de Dr. J.M. den Uyl brug;

      • vi. zijkanaal H tot 100 meter achter de denkbeeldig doorgetrokken oeverlijn;

    • het Noordzeekanaal vanaf de sluizen van IJmuiden, inclusief Kruithaven (bij zijkanaal B) en het Afgesloten IJ tot aan de Oranjesluizen bij Schellingwoude en tot aan de ingang van het Amsterdam-Rijn kanaal;

  • b. voor de overige scheepvaartwegen in beheer bij het Rijk: de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat.

Artikel 25. Categorale vrijstelling van de loodsplicht

  • 1 In het zeehavengebied Amsterdam-IJmond heeft vrijstelling van de loodsplicht, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het besluit, de kapitein van een zeeschip met een lengte over alles tot en met 75 meter.

  • 2 In het zeehavengebied Amsterdam-IJmond heeft vrijstelling van de loodsplicht, bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel e, van het besluit, de kapitein van een zeeschip indien het schip met een lengte over alles tot en met 130 meter een verplaatsing maakt binnen een havenbekken in dat zeehavengebied, zonder daarbij de hoofdvaarweg binnen het havengebied te bevaren.

Artikel 26. Vrijstelling van de loodsplicht voor werkschepen

In het zeehavengebied Amsterdam-IJmond heeft vrijstelling van de loodsplicht, bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel f, van het besluit, de kapitein van een werkschepen met een lengte over alles tot en met 150 meter.

Artikel 27. Vrijstelling van de loodsplicht met een PEC B, C of D

  • 1 In het zeehavengebied Amsterdam - IJmond worden de volgende PEC-trajecten onderscheiden:

    • a. aanloop Noordzeekanaal - buitenhaven IJmuiden(gebied ten westen van sluizencomplex);

    • b. aanloop Noordzeekanaal - havens van Velsen en Beverwijk (gebied ten oosten van sluizencomplex tot aan kilometerpaal 11); en

    • c. aanloop Noordzeekanaal - havens van Amsterdam en Zaandam (gebied ten oosten van kilometerpaal 11).

  • 2 Voor alle in het eerste lid genoemde PEC-trajecten heeft vrijstelling van de loodsplicht, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het besluit, de kapitein of eerste stuurman van een zeeschip, tenzij het een zeeschip met gevaarlijke lading betreft, en die in het bezit is van een:

    • a. PEC B voor zeeschepen met een lengte over alles van meer dan 75 tot en met 115 meter;

    • b. PEC C voor zeeschepen met een lengte over alles van meer dan 115 tot en met 150 meter;

    • c. PEC D voor zeeschepen met een lengte over alles van meer dan 150 meter.

  • 3 In het zeehavengebied Amsterdam-IJmond wordt geen PEC verstrekt voor trajecten via:

    • a. de vaarwegen ten westen van de Noordzeesluizen in IJmuiden, met inbegrip van de daaraan gelegen havens, voor een zeeschip met een lengte over alles van 180 meter of meer dan wel met een diepgang van 10 meter of meer, met uitzondering van zeeschepen met een lengte over alles van meer dan 150 meter die in een vaste veerverbinding varen naar en van een ligplaats ten westen van de Noordzeesluizen in IJmuiden met een minimale aanloopfrequentie van een maal per week en die daarbij gebruik kunnen maken van het Zuiderbuitenkanaal met inbegrip van de daaraan gelegen havens;

    • b. het Noordzeekanaal of in één van de zijkanalen daarvan, met inbegrip van de daaraan gelegen havens en het Afgesloten IJ tot en met de oostzijde van de ingang van de Mercuriushaven, en met uitzondering van de Voorzaan noordwaarts tot aan de Den Uylbrug, met inbegrip van de daaraan gelegen havens voor een zeeschip met een lengte over alles van 180 meter of meer dan wel met een diepgang van 10 meter of meer;

    • c. de Voorzaan noordwaarts tot aan de Den Uylbrug, met inbegrip van de daaraan gelegen havens, voor een zeeschip met een lengte over alles van 150 meter of meer dan wel met een diepgang van 8 meter of meer; of

    • d. het Afgesloten IJ vanaf de oostzijde van de ingang van de Mercuriushaven in oostelijke richting, met inbegrip van de daaraan gelegen havens, voor een zeeschip met een lengte over alles van 150 meter of meer dan wel met een diepgang van 6 meter of meer.

Artikel 28. Vrijstelling van de loodsplicht met een PEC-kleine zeeschepen

  • 1 Voor het zeehavengebied Amsterdam-IJmond heeft vrijstelling van de loodsplicht, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het besluit, de kapitein of stuurman van een klein zeeschip, tenzij het een zeeschip met gevaarlijke lading betreft, die in het bezit is van een PEC-kleine zeeschepen.

  • 2 Om voor een PEC-kleine zeeschepen in aanmerking te kunnen komen, voldoet de aanvrager aan de modules 1 en 2.

Artikel 29. Nadere bepaling opleidingsmodules PEC

In het zeehavengebied Amsterdam-IJmond:

  • a. wordt bij module 1 kennis verlangd van het Scheepvaartreglement territoriale zee en het Binnenvaartpolitiereglement;

  • b. wordt bij module 2 actieve kennis van de Engelse taal verlangd en passieve kennis van de Nederlandse taal;

  • c. wordt voor de toepassing van module 3 een door de bevoegde autoriteit te bepalen aantal reizen gemaakt doch ten hoogste drie ingaande en drie uitgaande reizen;

  • d. worden voor de toepassing van module 5 twee voldoende beoordeelde ingaande reizen en één voldoende beoordeelde uitgaande reis gemaakt.

Hoofdstuk 4. Zeehavenregio Rotterdam-Rijnmond-Scheveningen

§ 1. Zeehavengebied Rotterdam-Rijnmond - Zuid-Holland-achterland

Artikel 30. Nadere aanduiding loodsplichtige scheepvaartwegen

Het zeehavengebied Rotterdam-Rijnmond - Zuid-Holland-achterland omvat de hieronder genoemde loodsplichtige scheepvaartwegen met inbegrip van de daaraan gelegen havens:

  • a. het gedeelte van de territoriale zee dat ligt binnen het gebied begrensd door een lijn die loopt van het licht zuiderpier 51°59.14' N; 004°02.49' E, vandaar de kustlijn volgend naar 51°58.11' N; 003°57.86' E, vandaar naar 51°57.10' N; 003°40.05' E, vandaar naar 51°56.88' N; 003°38.86' E, vandaar naar 51°58.92’ N;57' N; 003°38.2940' E, en vandaar de 12 mijlsgrens volgend naar 52°02.08' N; 003°39.21' E; vandaar naar 52°03.79' N; 003°40.65' E, en vandaar naar 52°05.84' N; 003°42.43' E; vandaar naar 52°07.13' N; 003°44.66' E, vandaar naar 52°07.18' N; 003°55.95' E, en vandaar naar 52°07.19' N; 004°00.08' E; vandaar naar 51°59.67' N; 004°02.84' E, en vandaar naar 51°59.14' N; 004°02.49' E (terug bij de zuiderpier);

  • b. de Maasmond, de Nieuwe Waterweg, het Breeddiep, het Beerkanaal, het Yangtzekanaal en het Calandkanaal;

  • c. het Hartelkanaal;

  • d. de Nieuwe Maas, de Koningshaven, het Zuiddiepje;

  • e. Het Scheur;

  • f. de Noord, de Rietbaan;

  • g. de Oude Maas, het Spui en de Beningen;

  • h. de Hollandse IJssel tot aan de stuw bij Krimpen aan de IJssel;

  • i. de Beneden Merwede tot aan Hardinxveld-Giessendam en het Wantij;

  • j. de Dordtsche Kil, de Krabbegeul en het Mallegat;

  • k. het Hollandsch Diep ten westen van de Moerdijkbrug inclusief Zuid-Holland Diep;

  • l. het Haringvliet en het Vuile Gat;

  • m. de Krammer benoorden de Krammersluizen, de Zuid-Vlije en het Volkerak Zoommeer.

Artikel 31. Aanwijzing bevoegde autoriteiten

Bevoegde autoriteiten voor de loodsplichtige scheepvaartwegen van het zeehavengebied Rotterdam-Rijnmond - Zuid-Holland-achterland zijn:

  • a. de havenmeester van Rotterdam, werkzaam bij Havenbedrijf Rotterdam N.V., voor zover het betreft de scheepvaartwegen in beheer bij het Rijk benedenstrooms van kilometerraai 991,7 van de Nieuwe Maas en benedenstrooms van kilometerraai 998 van de Oude Maas;

  • b. voor de overige scheepvaartwegen in beheer bij het Rijk: de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat; en

  • c. voor zover het betreft scheepvaartwegen in beheer bij een ander openbaar lichaam: de persoon die door het bestuur van de gemeente is aangewezen voor de zorg voor een veilige en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer.

Artikel 32. Categorale vrijstelling van de loodsplicht

  • 1 In het zeehavengebied Rotterdam-Rijnmond - Zuid-Holland-achterland heeft vrijstelling van de loodsplicht, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het besluit, de kapitein van een zeeschip, met een lengte over alles tot en met 75 meter.

  • 2 In het zeehavengebied Rotterdam-Rijnmond - Zuid-Holland-achterland heeft vrijstelling van de loodsplicht, bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel e, van het besluit, de kapitein van een zeeschip die met het zeeschip een verplaatsing maakt binnen een havenbekken in dat zeehavengebied, zonder daarbij de hoofdvaarweg binnen het zeehavengebied te bevaren.

Artikel 33. Vrijstelling van de loodsplicht voor werkschepen

In het zeehavengebied Rotterdam-Rijnmond - Zuid-Holland-achterland heeft vrijstelling van de loodsplicht, bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel f, van het besluit, de kapitein van een werkschip:

  • a. met een lengte over alles tot en met 300 meter in de Maasmond, Calandkanaal, Beerkanaal en Yangtzekanaal, met inbegrip van de aan deze scheepvaartwegen gelegen havens;

  • b. met een lengte over alles tot en met 200 meter van kilometerraai 1033 Nieuwe Waterweg tot bovenstrooms kilometerraai 991.7 van de Nieuwe Maas en kilometerraai 998 van de Oude Maas, met inbegrip van de hieraan gelegen havens;

  • c. in de Oude Maas vanaf kilometerraai 998 met inbegrip van de daaraan gelegen havens: met een lengte over alles tot 135 meter of een diepgang tot 7 meter;

  • d. in de Dordtsche Kil of de daarop aansluitende vaarweg naar de havens van het Havenbedrijf Moerdijk, met inbegrip van de daaraan gelegen havens: met een lengte over alles tot 135 meter of een diepgang tot 5,5 meter.

Artikel 34. Vrijstelling van de loodsplicht met een PEC B, C of D

  • 1 In het zeehavengebied Rotterdam-Rijnmond - Zuid-Holland-achterland worden de volgende PEC-trajecten onderscheiden:

    • a. aanloopgebied Rotterdam - havens Maasvlakte;

    • b. aanloopgebied Rotterdam - Brittanniëhaven;

    • c. aanloopgebied Rotterdam - Beneluxhaven;

    • d. aanloopgebied Rotterdam - Hoek van Holland;

    • e. aanloopgebied Rotterdam - havens Botlek;

    • f. aanloopgebied Rotterdam - havens Vlaardingen;

    • g. aanloopgebied Rotterdam - havens Schiedam;

    • h. aanloopgebied Rotterdam - Waal en Eemhavencomplex;

    • i. aanloopgebied Rotterdam - Merwehaven;

    • j. aanloopgebied Rotterdam - havens van Drechtsteden;

    • k. aanloopgebied Rotterdam - havens Moerdijk.

  • 2 Voor de in het eerste lid genoemde PEC-trajecten, heeft vrijstelling van de loodsplicht, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het besluit, de kapitein of eerste stuurman van een zeeschip, tenzij het een zeeschip met gevaarlijke lading betreft, die in het bezit is van een:

    • a. PEC B voor zeeschepen met een lengte over alles van meer dan 75 tot en met 115 meter;

    • b. PEC C voor zeeschepen met een lengte over alles van meer dan 115 tot en met 160 meter;

    • c. PEC D voor zeeschepen met een lengte over alles van meer dan 160 tot en met 200 meter, en voor zeeschepen met een lengte over alles van meer dan 200 meter, voor zover het betreft een roll-on-roll-offschip dat in een vaste veerverbinding vaart, waarbij door het betreffende zeeschip ten minste een maal per week een vaste aanmeerplek in het zeehavengebied wordt aangedaan.

  • 3 In het zeehavengebied Rotterdam-Rijnmond - Zuid-Holland-achterland wordt geen PEC verstrekt voor trajecten via:

    • a. de Oude Maas, vanaf kilometerraai 998 met inbegrip van de daaraan gelegen havens, indien het zeeschip een lengte over alles heeft van 135 meter of meer, dan wel met een diepgang van 7 meter of meer;

    • b. de Dordtsche Kil of de daarop aansluitende vaarweg naar de havens van het Havenbedrijf Moerdijk, met inbegrip van de daaraan gelegen havens, indien het zeeschip een lengte over alles heeft van 135 meter of meer dan wel met een diepgang van 5,5 meter of meer.

  • 4 Onder door de bevoegde autoriteit vast te stellen voorschriften en beperkingen kan, in afwijking van het derde lid, toch een PEC worden verstrekt voor de in dat lid genoemde trajecten.

Artikel 35. Afwijkende bepalingen voor enkele PEC-trajecten

  • 1 In afwijking van artikel 34, tweede lid, is de kapitein of eerste stuurman, die in het bezit is van een PEC D, alleen vrijgesteld van de loodsplicht indien hij tevens in het bezit is van een geldig sleepboot coördinatie-certificaat voor:

    • a. het traject aanloopgebied Rotterdam - Brittaniëhaven, indien het zeeschip een lengte over alles heeft van meer dan 160 meter; en

    • b. het traject aanloopgebied Rotterdam- Havens Vlaardingen met bestemming Vulcaanhaven, indien het zeeschip een lengte over alles heeft van meer dan 160 meter.

  • 2 In afwijking van artikel 4, eerste lid, geldt voor het traject aanloopgebied Rotterdam - havens Moerdijk, een frequentie-eis van ten minste 12 calls bij PEC B.

Artikel 36. Vrijstelling van de loodsplicht met een PEC kleine zeeschepen

  • 1 In het zeehavengebied Rotterdam-Rijnmond - Zuid-Holland-achterland heeft vrijstelling van de loodsplicht, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het besluit, de kapitein of eerste stuurman van een klein zeeschip, tenzij het een zeeschip met gevaarlijke lading betreft, die in het bezit is van een PEC kleine zeeschepen.

  • 2 In afwijking van het eerste lid is het PEC kleine zeeschepen niet van toepassing op:

    • a. de Oude Maas vanaf kilometerraai 998 met inbegrip van de daaraan gelegen havens, indien het zeeschip een diepgang van 7 meter of meer heeft; en

    • b. de Dordtsche Kil of de daarop aansluitende vaarweg naar de havens van het Havenbedrijf Moerdijk, met inbegrip van de daaraan gelegen havens, indien het zeeschip een diepgang van 5,5 meter of meer heeft.

  • 3 Om voor een PEC-kleine zeeschepen in aanmerking te kunnen komen, voldoet de aanvrager aan de modules 1 en 2, waarbij in afwijking van artikel 38, onderdeel b, voor de toepassing van module 2 actieve kennis van de Engelse taal en passieve kennis van de Nederlandse taal wordt verlangd.

Artikel 37. Vrijstelling van de loodsplicht met een PEC LNG-bunkerschepen

  • 1 In het zeehavengebied Rotterdam-Rijnmond - Zuid-Holland-achterland heeft op de door de bevoegde autoriteit te bepalen loodsplichtige scheepvaartwegen, vrijstelling van de loodsplicht, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het besluit, de kapitein of eerste stuurman van een LNG-bunkerschip die in het bezit is van een PEC LNG-bunkerschepen.

  • 2 Om voor een PEC LNG-bunkerschepen in aanmerking te kunnen komen, voldoet de aanvrager aan de modules 1, 2, 3, 4 en 5, zoals die voor het zeehavengebied Rotterdam-Rijnmond - Zuid-Holland-achterland in artikel 38 nader zijn vastgesteld, met dien verstande dat:

    • a. voor de toepassing van module 2 actieve en passieve kennis van de Engelse taal en passieve kennis van de Nederlandse taal wordt verlangd en voor het traject Dordtsche Kil - havens Moerdijk, actieve kennis van de Engelse en Nederlandse taal wordt verlangd;

    • b. voor de toepassing van module 3 er 16 vaaruren worden gemaakt; en

    • c. voor de toepassing van module 5 er 8 vaaruren worden gemaakt.

  • 3 Om de kennis en vaardigheden voor het PEC LNG-bunkerschepen te behouden, maakt de houder ervan het door de bevoegde autoriteit te bepalen aantal vaaruren per jaar op de scheepvaartwegen waarop zijn PEC van toepassing is. Artikel 4, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 38. Nadere bepaling opleidingsmodules PEC

In het zeehavengebied Rotterdam-Rijnmond - Zuid-Holland-achterland:

  • a. wordt bij module 1 kennis verlangd van het Scheepvaartreglement territoriale zee en het Binnenvaartpolitiereglement;

  • b. wordt bij module 2 actieve kennis van de Engelse taal en passieve kennis van de Nederlandse taal en voor het PEC-traject aanloopgebied Rotterdam - havens Moerdijk, actieve kennis van de Engelse en actieve kennis van de Nederlandse taal verlangd;

  • c. wordt voor de toepassing van module 3 een door de bevoegde autoriteit te bepalen aantal reizen gemaakt doch ten hoogste drie ingaande en drie uitgaande reizen;

  • d. worden voor de toepassing van module 5 twee voldoende beoordeelde ingaande reizen en één voldoende beoordeelde uitgaande reis gemaakt.

Artikel 39. Aanwijzing scheepvaartwegen met ad-hoc-loodsplicht

  • 1 In het zeehavengebied Rotterdam-Rijnmond - Zuid-Holland-achterland worden als loodsplichtige scheepvaartwegen als bedoeld in artikel 2, derde lid, van het besluit aangewezen:

    • a. het Slijkgat: het gebied, begrensd door een lijn die loopt van de vuurtoren Westhoofd (51°48’.79 N 003°51’.85 E), langs de noordkust van Goeree via de Haringvlietsluizen en langs de kust van Voorne naar 51°53’.40 N 004°01’.90 E, vandaar naar lichtboei Hinder (51°54’.55 N 003°55’.42 E), vandaar naar lichtboei SG (51°51’.95 N 003°51’.42 E) en vandaar naar vuurtoren Westhoofd, alsmede de haven van Stellendam;

    • b. Schelde-Rijnkanaal voor zuidgaande schepen: de scheepvaartweg begrensd door de Krammer benoorden de Krammersluizen, het Zuid-Vlije en het Volkerak en aan de zuidzijde begrensd door de Kreekraksluizen.

  • 2 Bevoegde autoriteit voor de in het eerste lid genoemde scheepvaartwegen, is de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat.

§ 2. Zeehavengebied Scheveningen

Artikel 40. Nadere aanduiding loodsplichtige scheepvaartwegen

Het zeehavengebied Scheveningen omvat de loodsplichtige scheepvaartwegen die de aanloop naar de haven van Scheveningen vormen, begrensd door een lijn die loopt van 52°06’.18 N 004°15’.93 E, vandaar naar het zuidelijk hoekpunt van het ankergebied Scheveningen (52°07’.37 N 004°19’.9 E), vandaar naar het westelijke hoekpunt van het ankergebied Scheveningen (52°07’.90 N 004°14’.52 E), vandaar naar 52°07’.65 N 004°13’.72 E, vandaar naar 52°07’.15 N 004°12’.72 E, en vandaar naar 52°05’.56 N 004°15’.02 E, met inbegrip van de havens van Scheveningen.

Artikel 41. Aanwijzing bevoegde autoriteit

Bevoegde autoriteit voor de loodsplichtige scheepvaartwegen van het zeehavengebied Scheveningen is de persoon die door het bestuur van de gemeente Den Haag is aangewezen voor de zorg voor een veilige en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer in de haven van Scheveningen.

Artikel 42. Categorale vrijstelling van de loodsplicht

  • 1 In het zeehavengebied Scheveningen heeft vrijstelling van de loodsplicht, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het besluit, de kapitein van een zeeschip, met een lengte over alles tot en met 100 meter.

  • 2 In het zeehavengebied Scheveningen heeft vrijstelling van de loodsplicht, bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel e, van het besluit, de kapitein van een zeeschip, die met het zeeschip een verplaatsing maakt binnen een havenbekken, in dat zeehavengebied, zonder daarbij de hoofdvaarweg binnen het zeehavengebied te bevaren.

Artikel 43. Vrijstelling van de loodsplicht voor werkschepen

In het zeehavengebied Scheveningen heeft vrijstelling van de loodsplicht, bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel f, de kapitein van een werkschip met een lengte over alles tot en met 100 meter.

Artikel 44. Vrijstelling van de loodsplicht met een PEC B

  • 1 In het zeehavengebied Scheveningen heeft vrijstelling van de loodsplicht, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het besluit, de kapitein of eerste stuurman van een zeeschip, tenzij het een zeeschip met gevaarlijke lading betreft, die in het bezit is van een PEC B voor zeeschepen groter dan 100 meter.

  • 2 In het zeehavengebied Scheveningen wordt geen PEC B verstrekt voor een zeeschip dat een diepgang heeft van 7 meter of meer.

Artikel 45. Vrijstelling van de loodsplicht met een PEC kleine zeeschepen

  • 1 In het zeehavengebied Scheveningen heeft vrijstelling van de loodsplicht, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het besluit, de kapitein of eerste stuurman van een klein zeeschip, tenzij het een zeeschip met gevaarlijke lading betreft, die in het bezit is van een PEC kleine zeeschepen.

  • 2 Om voor een PEC-kleine zeeschepen in aanmerking te kunnen komen, voldoet de aanvrager aan de modules 1 en 2.

Artikel 46. Nadere bepaling opleidingsmodules PEC

In het zeehavengebied Scheveningen:

  • a. wordt bij module 1 kennis verlangd van het Scheepvaartreglement territoriale zee en het Binnenvaartpolitiereglement;

  • b. wordt bij module 2 actieve kennis van de Engelse taal en passieve kennis van de Nederlandse taal verlangd;

  • c. wordt voor de toepassing van module 3 een door de bevoegde autoriteit te bepalen aantal reizen gemaakt, doch ten hoogste drie ingaande en drie uitgaande reizen;

  • d. worden voor de toepassing van module 5 twee voldoende beoordeelde ingaande reizen en één voldoende beoordeelde uitgaande reis gemaakt.

Artikel 47. Experimenteerbepaling

  • 1 De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 41, kan ten behoeve van een experiment als bedoeld in artikel 18 van het besluit, in afwijking van hoofdstuk 2 en 3 van het besluit en de daarop gebaseerde bepalingen, aan een kapitein of eerste stuurman van een zeeschip met een lengte over alles van meer dan 100 meter, omwille van een experiment als bedoeld in dit artikel ontheffing van de loodplicht verlenen.

  • 2 De ontheffing wordt verleend tot uiterlijk 31 december 2021 om te onderzoeken of het varen met zeeschepen op de scheepvaartwegen, bedoeld in artikel 40, zonder op deze scheepvaartwegen gebruik te maken van de diensten van een loods, nautisch verantwoord is.

  • 3 De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 41, bepaalt welke schepen voor het experiment in aanmerking kunnen komen. Hieraan worden voorschriften en beperkingen verbonden. Deze kunnen betrekking hebben op de daarvoor benodigde kennis, vaardigheden en ervaring van de kapitein of eerste stuurman van een deelnemend schip, de bemanning van het schip en frequentie waarin het schip het betreffende traject dient af te leggen.

  • 4 Ten behoeve van de evaluatie van het experiment bepaalt de bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 41, op welke wijze het experiment gemonitord zal worden.

  • 5 Indien voor het einde van de periode waarop het experiment betrekking heeft, duidelijk is dat het gelet op de veilige en vlotte scheepvaart als bedoeld in artikel 3 van de Scheepvaartverkeerswet onverantwoord is het experiment nog langer voort te zetten, wordt het experiment door de bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 41, voortijdig beëindigd.

  • 6 Ten behoeve van de beoordeling of het experiment aanleiding geeft tot het aanpassen van regelgeving, ontvangt de minister uiterlijk op 1 augustus 2022, de resultaten van de evaluatie van het experiment tot dan toe.

Hoofdstuk 5. Zeehavenregio Scheldemonden

Artikel 48. Nadere aanduiding loodsplichtige scheepvaartwegen

Het zeehavengebied Scheldemonden omvat de hieronder genoemde loodsplichtige scheepvaartwegen:

  • a. het gedeelte van de territoriale zee dat ligt binnen het gebied begrensd door een lijn die loopt over de kerktorens van Aagtekerke en Domburg tot de positie 51°36’.98 N 003°27’.15 E, vandaar naar de vuurtoren West Schouwen (51°42’.53 N 003°41’.49 E) met inbegrip van de hieraan gelegen havens;

  • b. de havenbekkens, havens, steigers en aanlegplaatsen die gelegen zijn aan de Westerschelde en aan het Kanaal van Gent naar Terneuzen;

  • c. de Oosterschelde, het Keeten, het Mastgat, het Zijpe en de Krammer bezuiden de Krammersluizen met inbegrip van de hieraan gelegen havens;

  • d. het Kanaal door Walcheren, met inbegrip van het Verbrede Arnekanaal tot de spoorbrug met inbegrip van de hieraan gelegen havens;

  • e. het Kanaal door Zuid-Beveland met inbegrip van de hieraan gelegen havens;

  • f. het Veerse Meer met inbegrip van de hieraan gelegen havens.

Artikel 49. Aanwijzing bevoegde autoriteiten

Bevoegde autoriteit voor de loodsplichtige scheepvaartwegen van het zeehavengebied Scheldemonden zijn:

  • a. voor scheepvaartwegen in beheer bij het Rijk: de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat;

  • b. voor scheepvaartwegen in beheer bij de provincie Zeeland: de persoon die door de provincie Zeeland is aangewezen voor de zorg voor een veilige en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer;

  • c. voor scheepvaartwegen binnen het beheersgebied van North Sea Ports Netherlands N.V.: de persoon die door het bestuur van de betreffende gemeente is aangewezen voor de zorg voor een veilige en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer; en

  • d. voor scheepvaartwegen in beheer bij een ander openbaar lichaam: de persoon die door het bestuur van de gemeente waarin de scheepvaartweg is gelegen, is aangewezen voor de zorg voor een veilige en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer.

Artikel 50. Categorale vrijstelling van de loodsplicht

  • 1 In het zeehavengebied Scheldemonden heeft vrijstelling van de loodsplicht, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het besluit, de kapitein van een zeeschip op:

    • a. de scheepvaartwegen, genoemd in artikel 48, indien zij voldoen aan de voorwaarden voor vrijstelling van de loodsplicht krachtens artikel 9, tweede lid, onderdeel a, van het Scheldereglement;

    • b. de scheepvaartwegen, genoemd in artikel 48, met een lengte over alles tot en met 80 meter.

  • 2 In het zeehavengebied Scheldemonden heeft vrijstelling van de loodsplicht, bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel e, van het besluit, de kapitein van een zeeschip, indien het schip met een lengte tot en met 180 meter een verplaatsing maakt zonder daarbij de hoofdvaarweg binnen het zeehavengebied te bevaren, binnen de volgende havenbekkens in dat zeehavengebied:

    • a. in de haven van Vlissingen-Oost:

      • Bijleveldhaven;

      • Westhofhaven;

      • Scaldiahaven;

      • Kaloothaven;

      • Van Cittershaven;

    • b. aan de Westerschelde:

      • Braakmanhaven;

      • Buitenhaven;

    • c. voor het kanaal van Gent naar Terneuzen:

      • Noorderkanaalhaven;

      • Zuiderkanaalhaven;

      • Massagoedhaven;

      • Zevenaarhaven;

      • Axelsevlaktehaven;

      • Autrichehaven;

      • in de zijkanalen A, B, C, D, E en H.

Artikel 51. Vrijstelling van de loodsplicht voor werkschepen

In het zeehavengebied Scheldemonden heeft vrijstelling van de loodsplicht, bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel f, van het besluit, de kapitein van een werkschip op de scheepvaartwegen, genoemd in artikel 48, indien zij voldoen aan de voorwaarden voor vrijstelling van de loodsplicht krachtens artikel 9, tweede lid, onderdeel a, van het Scheldereglement.

Artikel 52. Vrijstelling van de loodsplicht met PEC A, B, C of D

  • 1 Op de scheepvaartwegen, genoemd in artikel 48, heeft vrijstelling van de loodsplicht, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het besluit, de kapitein of eerste stuurman van een zeeschip, tenzij het een zeeschip met gevaarlijke lading betreft, indien die scheepvaartwegen de start- of eindbestemming vormen van een PEC-traject op basis van het Scheldereglement, indien hij in het bezit is van een op basis van het Scheldereglement geldige PEC of een PEC die aan dezelfde eisen en voorwaarden voldoet, zoals die gelden voor de PEC-trajecten op grond van het Scheldereglement.

  • 2 In afwijking van artikel 3, eerste lid, gelden voor de PEC’s op de scheepvaartwegen, genoemd in artikel 48, de modules zoals vastgesteld op basis van het Scheldereglement.

  • 3 In afwijking van artikel 4 geldt voor de in het eerste lid bedoelde PEC-trajecten dezelfde frequentie-eis als die geldt voor het PEC-traject op grond van het Scheldereglement.

Artikel 53. Aanwijzing scheepvaartwegen met ad-hoc-loodsplicht

  • 1 In het zeehavengebied Scheldemonden wordt als loodsplichtige scheepvaartwegen als bedoeld in artikel 2, derde lid, van het besluit aangewezen het Schelde-Rijnkanaal voor noordgaande schepen: de scheepvaartweg begrensd door de Krammer benoorden de Krammersluizen, het Zuid-Vlije en het Volkerak en aan de zuidzijde begrensd door de Kreekraksluizen.

  • 2 Bevoegde autoriteit voor de in het eerste lid genoemde scheepvaartwegen is de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 54. Kosten verbonden aan de afgifte PEC door de bevoegde autoriteit

Voor de aanvraag van een PEC is de aanvrager een vergoeding verschuldigd van €300,-.

Artikel 58. Inwerkingtreding

  • 2 In afwijking van het eerste lid, treedt deze regeling voor het zeehavengebied Scheldemonden, voor zover hoofdstuk III van het Scheldereglement daarop niet van toepassing is, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip waarop de wijziging van de Scheepvaartverkeerswet en enige andere wetten in verband met verdere flexibilisering van de loodsplicht en het Loodsplichtbesluit 2021 in werking treedt voor het zeehavengebied Scheldemonden, voor zover hoofdstuk III van het Scheldereglement daarop niet van toepassing is.

Artikel 59. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Loodsplichtregeling 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatcourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven