Subsidieregeling uitvoering convenanten lerarentekort PO G5

[Regeling vervalt per 01-08-2024.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 17-10-2020 t/m 03-09-2021

Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 9 juli 2020, nr. PO/25015213, houdende regels voor de subsidieverstrekking voor de uitvoering van de convenanten voor de aanpak van het lerarentekort primair onderwijs in de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Almere (Subsidieregeling uitvoering convenanten lerarentekort PO G5)

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • bevoegd gezag: bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 van de WPO of artikel 1 van de WEC;

  • cofinanciering: bijdrage van de bevoegde gezagsorganen en gemeente in geld of in geld waardeerbaar, exclusief reeds verstrekte subsidies door de minister, ten behoeve van de uitvoering van het convenant in de desbetreffende G5-gemeente;

  • convenant: convenant uitvoering Noodplannen personeelstekort G5, afgesloten met de desbetreffende G5-gemeente, de bevoegde gezagsorganen in die gemeente, de betrokken lerarenopleidingen, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister, gericht op de aanpak van het lerarentekort binnen die gemeente in de schooljaren 2020–2021 tot en met 2023–2024;

  • DUS-I: Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen;

  • G5-gemeente: gemeente Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht of Almere;

  • Kaderregeling: Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

  • minister: Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media;

  • penvoerder: penvoerder als bedoeld in artikel 5, eerste lid;

  • school: school als bedoeld in artikel 1 van de WPO of artikel 1 van de WEC;

  • schooljaar: tijdvak van 1 augustus tot en met 31 juli daaropvolgend;

  • WPO: Wet op het primair onderwijs;

  • WEC: Wet op de expertise centra.

Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten

  • 1 De minister kan subsidie verstrekken aan een bevoegd gezag dat is gevestigd in een G5-gemeente en optreedt als penvoerder als bedoeld in artikel 5 van deze regeling, voor de uitvoering van de maatregelen, bedoeld in artikel 3 van het convenant dat voor die G5-gemeente gesloten is, en de daarbij horende resultaten en de gemaakte afspraken bedoeld in de artikelen 4 en 5 van het convenant dat voor die G5-gemeente gesloten is.

  • 2 Per gemeente wordt aan ten hoogste één bevoegd gezag subsidie verstrekt.

  • 3 Subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien sprake is van cofinanciering van ten minste één derde deel van de subsidiabele kosten, welke in geld of in geld waardeerbaar is.

  • 4 De activiteiten worden uitgevoerd in de schooljaren 2020–2021, 2021–2022, 2022–2023 en 2023–2024.

  • 5 De subsidie wordt niet besteed aan activiteiten waarvoor reeds op grond van een andere regeling subsidie is verstrekt.

Artikel 4. Subsidieplafond en verdeling

Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling zijn per G5-gemeente maximaal de volgende bedragen beschikbaar voor vier jaar:

Gemeente

Beschikbaar bedrag

Amsterdam

€ 27.288.844

Rotterdam

€ 21.874.526

Den Haag

€ 16.205.436

Utrecht

€ 9.137.553

Almere

€ 6.193.633

Artikel 5. Penvoerderschap

  • 1 Een bevoegd gezag dat is gevestigd in een G5-gemeente treedt als penvoerder op namens de andere partijen die betrokken zijn bij de uitvoering van de activiteiten uit het betreffende convenant.

  • 2 De subsidie wordt aangevraagd door, verstrekt aan en verantwoord door de penvoerder.

  • 3 Op de penvoerder rusten alle aan de subsidie verbonden verplichtingen, alsmede de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de activiteiten in het convenant, ongeacht welke partij feitelijk met de uitvoering van de activiteiten is belast.

Artikel 6. De aanvraag

  • 1 Een aanvraag kan worden ingediend tot en met 17 augustus 2020 met behulp van een format dat daartoe door DUS-I beschikbaar wordt gesteld.

  • 2 De aanvraag gaat vergezeld van een begroting die aansluit op de activiteiten die zijn opgenomen in het convenant, ten aanzien waarvan artikel 3.5 van de Kaderregeling van overeenkomstige toepassing is, en een samenwerkingsovereenkomst, gesloten met alle partijen die deelnemen aan de uitvoering van het convenant.

  • 3 De begroting sluit aan bij de activiteiten die zijn opgenomen in het desbetreffende convenant en bevat, onverminderd artikel 3.5 van de Kaderregeling, een toelichting op de cofinanciering.

  • 4 De samenwerkingsovereenkomst bevat in ieder geval:

    • a. een beschrijving van de wijze waarop elk van de partijen, bedoeld in het tweede lid, bijdraagt aan de uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt;

    • b. een beschrijving van de wijze waarop de besluitvorming plaatsvindt;

    • c. een beschrijving van de wijze waarop eventueel resterende middelen, indien artikel 7, achtste lid, van toepassing is, na uitvoering van de activiteiten zullen worden verdeeld;

    • d. een verklaring van de partijen, dat de penvoerder gemachtigd is om hen in het kader van de subsidieverstrekking in en buiten rechte te vertegenwoordigen; en

    • e. een verklaring van de partijen, dat zij zullen meewerken aan een monitor- en evaluatieonderzoek en dat zij alle gegevens die noodzakelijk zijn voor de verantwoording door de penvoerder van de besteding van de subsidie op verzoek aan de penvoerder zullen verstrekken.

Artikel 7. Vaststelling, uitbetaling en verantwoording

  • 1 De subsidie wordt uiterlijk binnen acht weken na 17 augustus 2020 direct vastgesteld.

  • 2 De minister betaalt de subsidie in delen per jaar uit, en volgt daarbij de volgende verdeling:

    Gemeente

    2020 (maximaal)

    2021, 2022 respectievelijk 2023 (maximaal)

    Amsterdam

    € 5.985.286

    € 7.101.186

    Rotterdam

    € 4.797.758

    € 5.692.256

    Den Haag

    € 3.554.352

    € 4.217.028

    Utrecht

    € 2.004.147

    € 2.377.802

    Almere

    € 1.358.455

    € 1.611.726

  • 3 De betaling voor 2020 geschiedt direct na de verstrekking. In 2021, 2022 en 2023 wordt het desbetreffende bedrag in september betaald.

  • 4 De penvoerder levert vanaf 2021 jaarlijks uiterlijk op 1 oktober, aanvullend op de brede kwantitatieve monitor, een kwantitatieve en kwalitatieve zelfevaluatie als bedoeld in artikel 5, derde en vierde lid, van het convenant dat voor de betreffende G5-gemeente gesloten is.

  • 5 De zelfevaluatie bevat in ieder geval:

    • a. een reflectie op de ontwikkeling van de tekorten in de gemeente;

    • b. een reflectie op de voortgang van de gemaakte afspraken in het convenant en de resultaten in artikel 3 van het convenant; en

    • c. een reflectie op de vragen:

      • 1°. hoe tevreden besturen, opleidingen en gemeente zijn met de ontwikkeling en de voortgang;

      • 2°. of de gekozen maatregelen in artikel 3 en artikel 4 van het betreffende convenant aanpassing behoeven.

  • 6 De minister kan de subsidie lager vaststellen op basis van het tussentijds verslag van het onderzoeksbureau als bedoeld in artikel 5 van de convenanten.

  • 7 De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs met model G, onderdeel 1, zoals bedoeld in richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving.

  • 8 Als de activiteiten zijn uitgevoerd en aan de verplichtingen is voldaan, kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten passend bij het doel zoals beschreven in artikel 2 van het desbetreffende convenant.

Artikel 8. Inwerkingtreding en geldingsduur

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2020 en vervalt met ingang van 1 augustus 2024.

Artikel 9. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling uitvoering convenanten lerarentekort PO G5.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

A. Slob

Naar boven