Regeling Each One Teach One

[Regeling vervalt per 01-01-2025.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 21-07-2020 t/m heden

Regeling Each One Teach One

Het bestuur van Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

gelet op artikel 10, vierde lid van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

gelet op artikel 4:23, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op het Algemeen Subsidiereglement van Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

met goedkeuring van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 7 juli 2020;

besluit:

vast te stellen de Regeling Each One Teach One.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

  • a) Actieve cultuurparticipatie: kunstzinnige of erfgoedactiviteiten die door een cultuurmaker in de vrije tijd worden beoefend.

  • b) Adviescommissie: een externe adviescommissie als bedoeld in het Huishoudelijk Reglement van Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie.

  • c) Algemeen Subsidiereglement: Algemeen Subsidiereglement Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie.

  • d) Cultuurmakers: personen die in hun vrije tijd, niet in schoolverband, actief zijn als deelnemer op het gebied van kunst, e-cultuur, erfgoed of media.

  • e) Fonds: het Fonds voor Cultuurparticipatie.

  • f) Urban arts mid careers: personen die hun sporen in de urban arts hebben verdiend en op eigen kracht via informele routes zijn opgeleid. Een mid career heeft een praktijk opgebouwd als begeleider en coach binnen het veld van actieve cultuurparticipatie en is al meer dan 10 jaar een rolmodel die nieuwe generaties urban arts talenten actief begeleidt.

  • g) Koninkrijk der Nederlanden: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten en de drie openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 2. Doel

Met deze regeling ondersteunt het Fonds de verdere professionalisering van en de kennisoverdracht door urban arts mid careers via een project gericht op:

  • a. de inhoudelijke doorontwikkeling van de urban arts mid career, en

  • b. overdracht van de opgedane kennis via een participatieproject met cultuurmakers.

Artikel 3. Wie kan aanvragen

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een in het Koninkrijk der Nederlanden gevestigde culturele instelling met rechtspersoonlijkheid zonder winstoogmerk, die zich inzet voor actieve cultuurparticipatie en die de urban arts mid career faciliteert bij de ontwikkeling.

Artikel 4. Waarvoor kan worden aangevraagd

  • 1 De culturele instelling kan subsidie aanvragen voor een professionaliseringstraject van een urban arts mid career, waarbij de uitvoering van een participatieproject met cultuurmakers onderdeel is van het traject.

  • 2 De urban arts mid career dient minimaal 10 jaar werkervaring binnen het domein van actieve cultuurparticipatie te hebben en zich onder begeleiding van mentoren of coaches door te ontwikkelen als begeleider en coach van cultuurmakers. Hierbij is er expliciet ruimte en aandacht voor het praktisch delen van de opgedane kennis met cultuurmakers, om daarmee op termijn de eigen werkpraktijk – en indirect de actieve cultuurparticipatie – binnen het urban arts domein in het Koninkrijk der Nederlanden verder te versterken.

  • 3 De subsidie moet volledig ten goede komen aan het professionaliseringstraject van de urban arts mid career, met inbegrip van de uitvoering van een participatieproject.

  • 4 Het project start niet eerder dan 13 weken na indiening van de aanvraag.

  • 5 Het project start binnen zes maanden na subsidieverlening.

  • 6 Een project heeft een looptijd van minimaal één jaar en maximaal twee jaar.

Arikel 6. Subsidieplafond

  • 1 Het subsidieplafond bedraagt € 615.000.

  • 2 Het Fonds kan de hoogte van het subsidieplafond wijzigen. Wijzigingen worden op de website van het Fonds bekendgemaakt.

Artikel 7. Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt minimaal € 25.000 en maximaal € 50.000 per project.

Artikel 8. Weigeringsgronden

  • 1 Onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt subsidie geweigerd als:

    • a. voor dezelfde activiteiten reeds subsidie is verleend door het Fonds, door een van de andere rijkscultuurfondsen, of op grond van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid;

    • b. de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd ten tijde van de aanvraag reeds worden uitgevoerd;

    • c. de aanvraag gericht is op activiteiten die kunnen worden aangemerkt als reguliere activiteiten van een lokale of regionale professionele culturele instelling dan wel redelijkerwijs gefinancierd kunnen worden uit het reguliere (taakstelling)budget van de aanvrager.

  • 2 Subsidie kan worden geweigerd als een aanvrager in voorgaande jaren subsidie van het Fonds heeft ontvangen en niet of niet geheel heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 3 Subsidie wordt geweigerd als het plan niet, of niet voldoende aansluit bij het doel van de regeling.

Artikel 9. Voorwaarden en beperkingen

  • 1 Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover:

    • a. er sprake is van een begrotingstekort en de behoefte aan ondersteuning door het Fonds wordt aangetoond, en;

    • b. de aanvrager aannemelijk maakt dat de beschikbare financiële middelen, met inbegrip van de subsidie van het Fonds, voldoende zijn om het project uit te voeren.

  • 2 De subsidie bedraagt niet meer dan 50% van de totale voor de subsidie in aanmerking komende projectkosten.

  • 3 De hoogte van de subsidie dient in redelijke verhouding te staan tot de activiteiten waarvoor wordt aangevraagd.

  • 4 Slechts direct aan het project gerelateerde kosten komen voor subsidie in aanmerking.

  • 5 De post onvoorzien op de begroting mag niet meer bedragen dan 7% van de totale kosten van het project.

  • 6 Maximaal 10% van de subsidie van het Fonds mag worden ingezet voor materiele investeringen die nodig zijn voor het project. De toelichting bij deze regeling bevat hierover aanvullende informatie

Artikel 10. Bijzondere verplichtingen

  • 1 De subsidieontvanger werkt overeenkomstig de principes van de Governance Code Cultuur.

  • 2 De subsidieontvanger is verplicht:

    • a. tot kennisdeling van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt;

    • b. deel te nemen aan intervisiebijeenkomsten.

Hoofdstuk 2. Aanvraagprocedure

Artikel 11. Indieningstermijn

Een aanvraag kan worden ingediend van maandag 13 juli 2020 tot en met vrijdag 18 december 2020, 13.00 uur Europese tijd.

Artikel 12. Indieningsvereisten

  • 1 Een aanvraag wordt ingediend via de website van het Fonds middels een digitaal aanvraagformulier.

  • 2 Een aanvraag gaat ten minste vergezeld van een projectplan voor de gehele looptijd van het project en een sluitende begroting. De toelichting bij deze regeling bevat hierover aanvullende informatie.

  • 3 Een onvolledige aanvraag wordt niet in behandeling genomen, totdat de aanvraag is aangevuld. Het moment waarop de aanvraag volledig is, wordt beschouwd als het moment van het indienen van de aanvraag.

Artikel 13. Beoordelingscriteria

  • 1 Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

    • a. Inhoudelijke en organisatorische kwaliteit van het professionaliseringstraject in relatie tot het doel van de regeling;

    • b. samenwerking met partners, begeleiders en cultuurmakers;

    • c. effect van het professionaliseringstraject voor de urban arts mid career zelf en de cultuurmakers.

  • 2 Om voor subsidie in aanmerking te komen, dient een aanvraag op alle criteria als voldoende te zijn beoordeeld.

  • 3 De wijze waarop de criteria worden getoetst, is terug te vinden in de toelichting bij deze regeling.

Artikel 14. Pitch

De urban arts mid career en culturele instelling worden in de gelegenheid gesteld om een mondelinge toelichting op de aanvraag te geven in de vorm van een pitch.

Artikel 15. Adviescommissie

Het Fonds legt aanvragen die voldoen aan de indieningsvereisten ter advisering voor aan een externe adviescommissie.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 18. Hardheidsclausule

Het bestuur kan in zeer uitzonderlijke gevallen ten gunste van een aanvrager van bepalingen in deze regeling afwijken als het gevolg van toepassing van deze regeling tot een onvoorzien en onredelijk benadelend gevolg zou leiden voor de betreffende aanvrager.

Artikel 19. Algemeen subsidiereglement

Voor zover deze regeling daar niet in voorziet zijn de bepalingen uit het Algemeen Subsidiereglement van toepassing.

Artikel 20. Begrotingsvoorbehoud

Subsidie wordt verleend onder voorbehoud van verstrekking van de bijbehorende middelen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 21. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2025. Op bezwaar- en beroepsprocedures die op dat moment nog niet zijn afgerond blijft het bepaalde in deze regeling van toepassing.

Het bestuur van Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

namens deze,

O. Westerhof

directeur-bestuurder a.i.

Naar boven