Compensatieregeling Coronacrisis Musea meer dan 100.000 bezoekers

Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 20-06-2020 t/m heden

Artikel 1. Definities

In de regeling wordt verstaan onder:

  • 1. het fonds: het Mondriaan Fonds,

  • 2. het bestuur: de directeur-bestuurder van het fonds,

  • 3. eigen inkomsten: de volgende baten, welke terug te vinden zijn in de jaarrekening aan de batenkant van de exploitatierekening:

    • a. publieksinkomsten; en

    • b. overige inkomsten, zijnde:

      • 1. directe opbrengsten in de vorm van sponsorinkomsten en overige inkomsten;

      • 2. indirecte opbrengsten;

      • 3. overige bijdragen.

    Onder eigen inkomsten worden in elk geval niet begrepen de volgende baten:

    • a. subsidies die zijn verstrekt door een bestuursorgaan;

    • b. overige bijdragen uit publieke middelen;

    • c. rentebaten;

    • d. bijdragen in natura;

    • e. kapitalisatie van vrijwilligers;

    • f. waardering vrijkaarten; en

    • g. overige baten die geen relatie hebben met cultureel ondernemerschap.

  • 4. reserves: vrij besteedbaar vermogen, behorende tot:

    • a. de algemene reserve;

    • b. het stichtingskapitaal; en

    • c. het bestemmingsfonds OCW;

Artikel 2. Doel

Het fonds kan subsidie verstrekken in de vorm van een bijdrage aan musea die van belang zijn voor de regio en een landelijke uitstraling hebben en die acute liquiditeitsproblemen hebben, ter aanvulling van aan die instellingen in het kader van de COVID-19-crisis door gemeenten of provincies verstrekte of te verstrekken additionele financiële bijdragen, als een gedeeltelijke tegemoetkoming in gederfde inkomsten.

Artikel 3. Doelgroep

  • 1 De bijdrage kan worden aangevraagd door een instelling die

    • a. als kernactiviteit heeft het beheer en behoud van een publieke collectie van cultureel erfgoed van nationaal of internationaal belang;

    • b. beschikt over een registratie in het museumregister van Stichting Museumregister Nederland; en

    • c. voldoet aan ten minste één van de navolgende kenmerken:

      • 1. het museum trok in 2017 en 2018 gemiddeld meer dan 100.000 betalende bezoekers;

      • 2. het museum heeft op grond van artikel 3.26 van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid een aanvraag voor subsidie ingediend bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, vergezeld van een voordracht van gedeputeerde staten van de provincie waar het museum zijn standplaats heeft, welke aanvraag voor advies is voorgelegd aan de Raad voor Cultuur;

      • 3. het museum heeft langdurig een Rijkscollectie in bruikleen en toont deze aan het publiek.

  • 2 In afwijking van het eerste lid komen tevens voor subsidie in aanmerking musea als bedoeld in het eerste lid aanhef onderdeel a en b, die niet voldoen aan tenminste één van de kenmerken, bedoeld in het eerste lid onderdeel c, voor zover deze hun standplaats hebben in een provincie waar geen instelling is gevestigd als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4. Weigeringsgronden

Geen subsidie wordt verstrekt aan instellingen

  • a. die structureel subsidie ontvangen ten laste van een andere departementale begroting dan die van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap; of

  • b. die niet kunnen aantonen of aannemelijk kunnen maken, dat aan hen een additionele financiële bijdrage als bedoeld in artikel 2, is verstrekt of zal worden verstrekt ter hoogte van ten minste 100 procent van het aangevraagde subsidiebedrag;

  • c. aan wie reeds eerder een bijdrage is toegekend door de minister van OCW op basis van de Regeling aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector COVID-19.

Artikel 5. Voorwaarden

  • 1 Voor subsidie komen uitsluitend musea in aanmerking die:

    • a. acute liquiditeitsproblemen hebben als gevolg van de uitbraak van COVID-19 en de maatregelen ter bestrijding ervan;

    • b. voor zover mogelijk, gebruik hebben gemaakt van de generieke compensatiemaatregelen van de rijksoverheid alsmede van door andere overheden getroffen coulancemaatregelen; en

    • c. in 2020 voorafgaand aan de beperkende maatregelen in het kader van het terugdringen van COVID-19 feitelijk actief waren.

  • 2 Onverminderd art 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt uitsluitend subsidie verstrekt voor zover de door de instelling verworven eigen inkomsten over het jaar 2018, blijkend uit de jaarrekening die betrekking heeft op dat jaar, ten minste 15 procent bedragen van de totale baten van die instelling.

  • 3 Indien de uitkomst van de berekening, bedoeld in tweede lid niet een geheel getal is, wordt dat getal naar beneden afgerond, indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, en naar boven afgerond, indien dat cijfer een 5 of hoger is.

  • 4 Het bestuur kan bij het vaststellen van het percentage eigen inkomsten bepaalde eigen inkomsten buiten beschouwing laten, indien deze door de instelling in de jaarrekening zijn verantwoord op een wijze die tot oneigenlijk gebruik van deze regeling zou leiden.

Artikel 6. De aanvraag

  • 1 Een aanvraag wordt ingediend met behulp van een door het bestuur opgesteld aanvraagformulier.

  • 2 Een aanvraag wordt alleen in behandeling genomen als het volledig ingevulde aanvraagformulier tijdig is ontvangen door het Mondriaan Fonds en vergezeld gaat van de vereiste bijlagen.

  • 3 De aanvraag dient in ieder geval voorzien te zijn van:

    • een overzicht van het aantal betalende bezoekers in 2017 en 2018;

    • een verklaring van gemeente en/of provincie waarin het bedrag van de verstrekte of te verstrekken additionele middelen is opgenomen;

    • een overzicht van de eigen inkomsten in de jaren 2017 en 2018;

    • een bewijs van registratie in het museumregister;

    • een indicatie van gemiste en te missen inkomsten van het museum ten gevolge van de Covid-19 maatregelen van het kabinet en indien van toepassing een overzicht van het gebruik door het museum van de generieke maatregelen en de coulancemaatregelen van OCW en de andere overheden;

    • een overzicht van de eigen reserves en de wijze waarop deze voor zover mogelijk zijn ingezet;

    • de jaarrekeningen van de jaren 2017 en 2018; en

    • indien van toepassing een kopie van de aanvraag zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid onder c.

  • 4 Het bestuur stelt een datum voor de aanvraag ronde vast. Deze ronde sluit op 10 juli 2020.

  • 5 Een aanvraag die niet voldoet aan het bepaalde in deze regeling wordt afgewezen.

  • 6 De aanvraag wordt digitaal ingediend.

Artikel 7. Hoogte subsidiebedrag

  • 1 De subsidie bedraagt 22,5 procent van de gemiddeld over de jaren 2017 en 2018 verworven eigen inkomsten van de instelling, blijkend uit de jaarrekeningen die betrekking hebben op die jaren, onder aftrek van een bedrag dat gelijk is aan 12,5 procent van de reserve van de instelling per ultimo 2018.

  • 2 De uitkomst van de berekening, bedoeld in het eerste lid wordt

    • a. gemaximeerd op een bedrag dat gelijk is aan 300 procent van het totaal aan structurele subsidies; en

    • b. naar boven afgerond op 100 euro’s.

  • 3 De subsidie bedraagt maximaal 100 procent van de in artikel 4 lid b bedoelde additionele bijdrage van gemeente en/of provincie.

  • 4 De subsidie bedraagt niet meer dan 1.000.000 euro.

  • 5 Indien het subsidieplafond door toepassing van het bepaalde in lid 1 zou worden overschreden, worden de te verlenen subsidiebedragen naar rato verlaagd tot het niveau waarbinnen het totaal beschikbare bedrag volledig kan worden benut.

Artikel 8. Besluit

  • 1 Het bestuur besluit gelijktijdig op alle aanvragen.

  • 2 Indien de aanvraag voldoet aan de bepalingen in dit reglement, besluit het bestuur de bijdrage, waarvan de hoogte overeenkomstig artikel 7 wordt vastgesteld, toe te kennen.

  • 3 Op een volledige aanvraag wordt zo spoedig mogelijk maar maximaal binnen acht weken na de in artikel 6, vierde lid bedoelde datum beslist door het bestuur. Het bestuur deelt de beslissing binnen vijf werkdagen na het besluit schriftelijk mee aan de aanvrager.

  • 4 Indien de subsidie wordt verleend aan een aanvrager die aannemelijk heeft kunnen maken dat aan hem een additionele financiële bijdrage als bedoeld in artikel 4 onder b zal worden verstrekt, geschiedt de verlening onder de ontbindende voorwaarde van verstrekking van de additionele financiële bijdrage.

Artikel 10. Begrotingsvoorbehoud

Subsidie wordt verleend onder voorbehoud van verstrekking van de bijbehorende middelen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 12. Verantwoording

  • 1 De subsidieontvanger stuurt voor 1 april 2021 een inhoudelijke verantwoording met betrekking tot de besteding van de middelen.

  • 2 Aanvragers die een subsidie van meer dan 125.000 euro per jaar ontvangen dienen tevens een financiële verantwoording in. Deze dient vergezeld te gaan van een verklaring omtrent de getrouwheid en de rechtmatigheid afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 3 Het bestuur kan nadere voorwaarden stellen aan de inrichting van de verantwoording.

Artikel 13. Hardheidsclausule

Het bestuur kan, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, artikelen of onderdelen daarvan buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover strikte toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 14. Inwerkingtreding

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst wordt uitgegeven na 20 juni 2020, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 20 juni 2020.

Artikel 15. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Compensatieregeling Coronacrisis Musea meer dan 100.000 bezoekers.

Deze regeling zal na goedkeuring door de Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap in de Staatscourant worden geplaatst.

Het bestuur van het Mondriaan Fonds,

E. van der Lingen,

directeur

Naar boven