Besluit eindexamens voortgezet onderwijs 2020

[Regeling vervalt per 01-01-2030.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 02-07-2020 t/m 31-12-2020

Besluit van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 11 mei 2020, nr. VO/23920412, houdende regels inzake de uitslag van het eindexamen voortgezet onderwijs in het schooljaar 2019–2020 (Besluit eindexamens voortgezet onderwijs 2020)

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op artikel 29, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, alsmede de artikelen 44, 52, vierde lid en 60 van het Eindexamenbesluit VO;

Overwegende dat ter bestrijding van de uitbraak van het coronavirus Covid-19 de Minister voor medische gezondheid en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport respectievelijk op 17 maart, 23 maart en 24 april 2020 aanwijzingen hebben doen uitgaan op grond van artikel 7, eerste lid, van de Wet publieke gezondheid als gevolg waarvan onderwijsinstellingen voor voortgezet onderwijs gesloten zijn;

Overwegende dat als gevolg van deze aanwijzingen een onvoorziene omstandigheid is opgetreden die een goede voorbereiding van leerlingen op het centraal examen en afname daarvan op de reguliere wijze verhindert;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 2 In dit besluit wordt verstaan onder:

    • beroepsgericht profielvak: beroepsgericht profielvak als bedoeld in artikel 26i van het Inrichtingsbesluit WVO;

    • centraal examen: eindexamen, waaronder mede wordt verstaan het cspe en digitale examinering, niet zijnde het schoolexamen;

    • EB VO: Eindexamenbesluit VO;

    • Minister: Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media;

    • resultaatverbeteringstoets: toets, bedoeld in artikel 10;

    • schoolexamen: examen, bedoeld in artikel 32 van het EB VO, niet zijnde het centraal examen.

Artikel 2. Afgelasting centrale examens in 2020

  • 1 In het schooljaar 2019–2020 worden in het voortgezet onderwijs geen centrale examens afgenomen in verband met de maatregelen die zijn genomen met het oog op het tegengaan van de verspreiding van het coronavirus COVID-19.

Artikel 3. Afsluiting schoolexamen

  • 1 De schoolexamens worden afgenomen met inachtneming van de dan geldende richtlijnen van het RIVM die zijn uitgegeven met het oog op het tegengaan van de verspreiding van het coronavirus COVID-19.

  • 2 Het schoolexamen wordt uiterlijk 4 juni 2020 afgesloten. Indien het bevoegd gezag dat niet voor alle kandidaten kan realiseren, meldt het bevoegd gezag dit uiterlijk 28 mei 2020 bij de inspectie.

  • 3 De directeur maakt uiterlijk 4 juni 2020 aan de kandidaat bekend:

    • a. welk cijfer of welke cijfers hij heeft behaald voor het schoolexamen;

    • b. de beoordeling van de vakken waarvoor geen cijfer wordt vastgesteld;

    • c. de beoordeling van het profielwerkstuk in het vmbo; en

    • d. de uitslag, bedoeld in artikel 5, tweede lid.

  • 4 Het bevoegd gezag kan in afwijking van het tweede lid een kandidaat die ten gevolge van ziekte of een andere van zijn wil onafhankelijke omstandigheid het schoolexamen in een of meer vakken niet heeft kunnen afsluiten voor 5 juni 2020, in de gelegenheid stellen het schoolexamen in dat vak of in die vakken af te sluiten voor de dag waarop de resultaatverbeteringstoets voor de betreffende vakken wordt afgenomen.

  • 5 Het bevoegd gezag kan een leerling uit het voorlaatste of het direct daaraan voorafgaande leerjaar gelegenheid geven het eindexamen in een of meer vakken, niet zijnde alle vakken van het eindexamen, af te sluiten.

  • 6 Indien het bevoegd gezag een of meer kandidaten de gelegenheid biedt, bedoeld in artikel 59 van het EB VO, om het eindexamen voor een deel van de vakken in het ene schooljaar en voor het andere deel in het daarop volgende schooljaar af te leggen, meldt hij dit uiterlijk 11 mei 2020 bij de inspectie.

Artikel 4. Cijfers voor het schoolexamen en het eindexamen

  • 1 In het schooljaar 2019–2020 wordt het cijfer voor de vakken van het schoolexamen bepaald op het gewogen gemiddelde van de deelcijfers voor het schoolexamen, uitgedrukt in een cijfer uit een schaal van cijfers, lopende van 1 tot en met 10, met de daartussen liggende cijfers met één decimaal. Indien het tweede cijfer achter de komma een 4 of lager is, wordt het eerste cijfer achter de komma naar beneden afgerond. Indien het tweede cijfer achter de komma een 5 of hoger is, wordt het eerste cijfer achter de komma naar boven afgerond.

  • 2 Het eindcijfer voor de vakken van het eindexamen wordt uitgedrukt in een geheel cijfer uit de reeks 1 tot en met 10.

  • 3 De directeur bepaalt het eindcijfer per vak op het cijfer van het schoolexamen, afgerond tot een geheel getal. Indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, wordt naar beneden afgerond. Indien het eerste cijfer achter de komma een 5 of hoger is, wordt naar boven afgerond.

  • 4 Indien het eindcijfer in een eerder leerjaar is bepaald, blijft het alsdan behaalde cijfer van kracht, tenzij de kandidaat voor het betreffende vak heeft deelgenomen aan de resultaatverbeteringstoets en het daarvoor behaalde cijfer leidt tot een hoger eindcijfer als bedoeld in artikel 10, twaalfde lid.

  • 5 In afwijking van het eerste en tweede lid, worden de kunstvakken en het vak lichamelijke opvoeding uit het gemeenschappelijk deel van elk profiel, beoordeeld met ‘voldoende’ of ‘goed’. Deze beoordeling gaat uit van de mogelijkheden van de leerling en geschiedt op de grondslag van het genoegzaam afsluiten van de desbetreffende vakken, zoals blijkend uit het examendossier.

  • 6 In afwijking van het eerste en tweede lid wordt het profielwerkstuk in het vmbo beoordeeld met ‘voldoende’ of ‘goed’. Deze beoordeling geschiedt op de grondslag van het genoegzaam voltooien van het profielwerkstuk, zoals blijkend uit het examendossier. Het profielwerkstuk in het vmbo wordt beoordeeld door ten minste twee examinatoren.

Artikel 5. Vaststelling uitslag

  • 1 De directeur en de secretaris van het eindexamen stellen in geval van een eindexamen uiterlijk op 4 juni 2020 de uitslag vast met inachtneming van de artikelen 7, 8 en, voor zover van toepassing, artikel 9.

  • 2 De uitslag luidt ‘geslaagd’ of ‘afgewezen’.

  • 3 Indien dat nodig is om de kandidaat te laten slagen betrekken de directeur en de secretaris van het eindexamen een of meer eindcijfers van de vakken niet bij de bepaling van de definitieve uitslag. De overgebleven vakken dienen een eindexamen te vormen.

  • 4 De directeur vergewist zich ervan dat het eindexamen de in de artikelen 11, 12, 13, 22, 23, 24 of 25 van het EB VO voorgeschreven vakken omvat, met dien verstande dat deze artikelen buiten toepassing blijven voor zover zij zien op de rekentoets.

  • 5 Zodra de eindcijfers en indien mogelijk de uitslag zijn vastgesteld, maakt de directeur deze schriftelijk aan de kandidaat bekend, onder mededeling van de mogelijkheid tot deelname aan de resultaatverbeteringstoets. De uitslag is definitief als artikel 10 geen toepassing vindt.

Artikel 6. Vaststelling uitslag schooljaren 2020–2021 en 2021–2022 na gespreid examen en na examen in eerder leerjaar dan het laatste

  • 1 De eindcijfers die in het schooljaar 2019–2020 zijn behaald door de kandidaat die een gespreid eindexamen als bedoeld in artikel 59 van het EB VO aflegt, of de kandidaat op wie artikel 3, vijfde lid, van toepassing is, tellen mee als eindcijfers bij het vaststellen van de uitslag van het eindexamen door de directeur en secretaris in de schooljaren 2020–2021 en 2021–2022.

  • 2 In het geval de leerling die in het schooljaar 2019–2020 het eindexamen, bedoeld in artikel 3, vijfde lid, heeft afgelegd in een of meer vakken niet wordt bevorderd tot het volgende leerjaar, komen de met dat eindexamen behaalde eindcijfers te vervallen.

Artikel 7. Uitslag eindexamen leerwegen vmbo

  • 1 De kandidaat die het eindexamen van een leerweg in het vmbo heeft afgelegd, is geslaagd indien:

    • a. hij voor het vak Nederlandse taal als eindcijfer 5 of meer heeft behaald;

    • b. hij onverminderd onderdeel a:

      • 1°. voor een van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 of meer en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald;

      • 2°. voor een van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 4 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer waarvan ten minste een 7 of meer heeft behaald; of

      • 3°. voor twee van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer waarvan ten minste een 7 of meer heeft behaald;

    • c. hij voor geen van de onderdelen, genoemd in het derde of vierde lid, lager dan het eindcijfer 4 heeft behaald;

    • d. hij voor de vakken lichamelijke opvoeding en het kunstvak uit het gemeenschappelijk deel de kwalificatie ‘voldoende’ of ‘goed’ heeft behaald; en

    • e. als het een eindexamen gemengde of theoretische leerweg betreft: hij voor het profielwerkstuk de kwalificatie ‘voldoende’ of ‘goed’ heeft behaald.

  • 2 Bij de uitslagbepaling volgens het eerste lid, onderdeel b, wordt in de theoretische leerweg het eindcijfer van een profielvak of beroepsgericht keuzevak behorende tot het eindexamen van de gemengde leerweg als bedoeld in artikel 25 van het EB VO niet betrokken, tenzij deze vakken samen tenminste een volledig beroepsgericht programma als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onderdeel d, van het EB VO vormen. In dat geval is het vierde lid van overeenkomstige toepassing.

  • 3 Bij de uitslagbepaling volgens het eerste lid, onderdeel b, wordt in de basisberoepsgerichte leerweg en de kaderberoepsgerichte leerweg het gemiddelde van de eindcijfers van alle beroepsgerichte keuzevakken aangemerkt als het eindcijfer van een vak.

  • 4 Bij de uitslagbepaling volgens het eerste lid, onderdeel b, wordt in de gemengde leerweg het gemiddelde van de eindcijfers van het profielvak en alle beroepsgerichte keuzevakken aangemerkt als het eindcijfer van een vak, met dien verstande dat het eindcijfer voor het profielvak daarbij net zo vaak meetelt als het aantal eindcijfers van beroepsgerichte keuzevakken dat in de berekening wordt betrokken.

  • 5 De directeur bepaalt het eindcijfer, bedoeld in het derde en vierde lid, als het gewogen gemiddelde van de eindcijfers van de samenstellende onderdelen. Indien de uitkomst van deze berekening niet een geheel getal is, wordt dat getal indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, naar beneden afgerond en indien dat cijfer een 5 of hoger of meer is, naar boven afgerond.

  • 6 In afwijking van het eerste lid, is de kandidaat die het eindexamen vmbo in de basisberoepsgerichte leerweg heeft afgelegd ter afsluiting van een leerwerktraject als bedoeld in artikel 10b1 van de wet geslaagd indien:

    • a. hij voor het vak Nederlandse taal als eindcijfer 6 of meer heeft behaald;

    • b. hij voor het profielvak als eindcijfer 6 of meer heeft behaald; en

    • c. hij als eindcijfer, bedoeld in het derde lid, 6 of meer heeft behaald.

    Indien de vakken waarin examen is afgelegd, tezamen een eindexamen vormen van de basisberoepsgerichte leerweg, bedoeld in artikel 10b van de wet, zijn het eerste en derde lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8. Uitslag eindexamen vwo en havo

  • 1 De kandidaat die eindexamen vwo of havo heeft afgelegd, is geslaagd indien:

    • a. hij voor een van de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur en voor zover van toepassing wiskunde A, B of C als eindcijfer 5 of meer heeft behaald en hij voor het andere vak dan wel andere hier genoemde vakken als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en

    • b. hij onverminderd onderdeel a:

      • 1°. voor een van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 of meer en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald;

      • 2°. voor een van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 4 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt;

      • 3°. voor twee van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt; of

      • 4°. voor een van de vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld als eindcijfer 4 en voor een van deze vakken als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt;

    • c. hij voor geen van de onderdelen, genoemd in het tweede lid, lager dan het eindcijfer 4 heeft behaald; en

    • d. hij voor het vak lichamelijke opvoeding van het gemeenschappelijk deel van elk profiel, de kwalificatie ‘voldoende’ of ‘goed’ heeft behaald.

  • 2 Bij de uitslagbepaling volgens het eerste lid, wordt het gemiddelde van de eindcijfers van ten minste de volgende onderdelen aangemerkt als het eindcijfer van een vak, voor zover voor deze onderdelen een eindcijfer is bepaald: maatschappijleer, culturele en kunstzinnige vorming en het profielwerkstuk. Het bevoegd gezag kan daaraan toevoegen:

    • a. literatuur, als onderdeel van alle afzonderlijke moderne talen, met dien verstande dat indien het bevoegd gezag daartoe niet besluit, literatuur voor de bepaling van de eindcijfers een onderdeel is van het schoolexamen van de desbetreffende taal en literatuur;

    • b. algemene natuurwetenschappen in het havo en vwo;

    • c. bij bijzondere scholen: godsdienst of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs, met dien verstande dat indien het bevoegd gezag daartoe niet besluit, godsdienst of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs geen onderdeel is van het eindexamen, tenzij de minister daarvoor goedkeuring heeft verleend met toepassing van artikel 11, eerste lid, onder c, artikel 12, eerste lid, onder c, of artikel 13, eerste lid, onder c van het EB VO.

  • 3 Indien het bevoegd gezag toepassing geeft aan de tweede volzin van het tweede lid, wordt in het examenreglement, bedoeld in artikel 31 van het EB VO, vermeld welk onderdeel of welke onderdelen worden toegevoegd.

  • 4 De directeur bepaalt het eindcijfer, bedoeld in het tweede lid, als het gewogen gemiddelde van de eindcijfers van de samenstellende onderdelen. Indien de uitkomst van deze berekening niet een geheel getal is, wordt dat getal indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, naar beneden afgerond en indien dat cijfer een 5 of hoger is, naar boven afgerond.

Artikel 9. Voorschriften judicium cum laude

  • 1 Een kandidaat is geslaagd voor het eindexamen vwo met toekenning van het judicium cum laude indien zijn examen voldoet aan de volgende voorschriften:

    • a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0, berekend op basis van de eindcijfers voor:

      • 1°. de vakken in het gemeenschappelijke deel van het profiel, het eindcijfer berekend op grond van artikel 8, tweede lid, en de vakken van het profieldeel, en

      • 2°. het vak uit het vrije deel waarvoor het hoogste eindcijfer is vastgesteld, en

    • b. ten minste het eindcijfer 7 of ten minste de kwalificatie ‘voldoende’ voor alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling op grond van artikel 8.

  • 2 Een kandidaat is geslaagd voor het eindexamen havo met toekenning van het judicium cum laude indien zijn examen voldoet aan de volgende voorschriften:

    • a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0, berekend op basis van de eindcijfers voor:

      • 1°. de vakken in het gemeenschappelijke deel van het profiel, het eindcijfer berekend op grond van artikel 8, tweede lid, en de vakken van het profieldeel, en

      • 2°. het vak uit het vrije deel waarvoor het hoogste eindcijfer is vastgesteld, en

    • b. ten minste het eindcijfer 6 of ten minste de kwalificatie ‘voldoende’ voor alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling op grond van artikel 8.

  • 3 Een kandidaat is geslaagd voor het eindexamen vmbo theoretische leerweg met toekenning van het judicium cum laude indien zijn examen voldoet aan de volgende voorschriften:

    • a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0, berekend op basis van de eindcijfers voor:

      • 1°. de vakken Nederlandse taal, Engelse taal en maatschappijleer, en de algemene vakken van het profieldeel, en

      • 2°. het vak uit het vrije deel waarvoor het hoogste eindcijfer is vastgesteld, en

    • b. ten minste het eindcijfer 6 of ten minste de kwalificatie ‘voldoende’ voor het profielwerkstuk en alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling op grond van artikel 7.

  • 4 Een kandidaat is geslaagd voor het eindexamen vmbo basisberoepsgerichte leerweg of kaderberoepsgerichte leerweg met toekenning van het judicium cum laude indien zijn examen voldoet aan de volgende voorschriften:

    • a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0, berekend op basis van:

      • 1°. de eindcijfers voor het profielvak en de twee algemene vakken van het profieldeel, en

      • 2°. het eindcijfer berekend op grond van artikel 7, derde lid, en

    • b. ten minste het eindcijfer 6 of ten minste de kwalificatie ‘voldoende’ voor alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling op grond van artikel 7.

  • 5 Een kandidaat is geslaagd voor het eindexamen vmbo gemengde leerweg met toekenning van het judicium cum laude indien zijn examen voldoet aan de volgende voorschriften:

    • a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0, berekend op basis van de eindcijfers voor:

      • 1°. de vakken Nederlandse taal, Engelse taal en maatschappijleer, en de algemene vakken van het profieldeel, en

      • 2°. het algemene vak uit het vrije deel of het eindcijfer berekend op grond van artikel 7, vierde lid, en

    • b. ten minste het eindcijfer 6 of ten minste de kwalificatie ‘voldoende’ voor het profielwerkstuk en alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling op grond van artikel 7.

Artikel 10. Resultaatverbeteringstoets

  • 1 De directeur draagt zorg voor de inrichting en afname van resultaatverbeteringstoetsen. De inhoud van deze toetsen sluit voor de desbetreffende vakken zoveel mogelijk aan bij de onderdelen van het examenprogramma die in het schoolexamen worden getoetst volgens het programma van toetsing en afsluiting, vastgesteld op grond van artikel van het 31 EB VO, tweede lid, onderdeel a.

  • 2 De kandidaat heeft het recht om voor twee vakken waarin hij in het schooljaar 2019–2020 het eindexamen heeft afgelegd, deel te nemen aan een resultaatverbeteringstoets.

  • 3 De kandidaat die het eindexamen van de basis- of kaderberoepsgerichte leerweg in het vmbo heeft afgelegd, heeft tevens het recht om voor het beroepsgerichte profielvak, waarin hij in het schooljaar 2019–2020 eindexamen heeft afgelegd, deel te nemen aan de resultaatverbeteringstoets.

  • 4 De kandidaat bedoeld in artikel 3, vijfde lid, kan in het schooljaar 2019–2020 ook voor vakken die hij in een eerder schooljaar heeft afgesloten deelnemen aan de resultaatverbeteringstoets, met inachtneming van het vijfde, zesde en zevende lid.

  • 5 De kandidaat die nog geen gebruik heeft gemaakt van zijn recht om opnieuw deel te nemen aan het centraal examen als bedoeld in artikel 51 van het EB VO, kan in het schooljaar 2019–2020 deelnemen aan alle resultaatsverbeteringstoetsen, bedoeld in het tweede en derde lid, met dien verstande:

    • a. dat het recht om opnieuw deel te nemen aan het centraal examen, bedoeld in artikel 51 van het EBVO, vervalt voor andere vakken dan het beroepsgerichte profielvak, indien de kandidaat gebruik maakt van alle mogelijkheden bedoeld in het tweede lid;

    • b. dat het recht om opnieuw deel te nemen aan het centraal examen, bedoeld in artikel 51 van het EBVO, vervalt voor het beroepsgerichte profielvak, indien de kandidaat gebruik maakt van de mogelijkheid bedoeld in het derde lid; en

    • c. dat het recht om opnieuw deel te nemen aan het centraal examen, bedoeld in artikel 51 van het EBVO, volledig vervalt, indien de kandidaat gebruik maakt van alle mogelijkheden bedoeld in het tweede en derde lid.

  • 6 Indien de kandidaat in een eerder leerjaar reeds gebruik heeft gemaakt van zijn recht om opnieuw deel te nemen aan het centraal examen als bedoeld in artikel 51 van het EB VO in een ander vak dan het beroepsgerichte profielvak, heeft hij in afwijking van het tweede lid, recht op deelname aan de resultaatverbeteringstoets in één vak, behoudens het recht op deelname aan de resultaatverbeteringstoets in het beroepsgerichte profielvak, bedoeld in het derde lid.

  • 7 Indien de kandidaat in een eerder leerjaar reeds gebruik heeft gemaakt van zijn recht om opnieuw deel te nemen aan het centraal examen als bedoeld in artikel 51 van het EB VO voor het beroepsgerichte profielvak, is het derde lid niet van toepassing.

  • 9 De kandidaat stelt de directeur voor een door deze laatste te bepalen dag en tijdstip schriftelijk in kennis van gebruikmaking van het in het eerste lid bedoelde recht.

  • 10 Het cijfer voor de resultaatverbeteringstoets wordt uitgedrukt in een getal uit een schaal van cijfers lopende van 1 tot en met 10, met de daartussen liggende cijfers met één decimaal.

  • 11 Het rekenkundig gemiddelde van de cijfers behaald voor de resultaatverbeteringstoets en het schoolexamen, uitgedrukt in een cijfer uit een schaal van cijfers lopende van 1 tot en met 10 met de daartussen liggende cijfers met één decimaal, geldt in afwijking van artikel 4, eerste lid, als schoolexamencijfer voor het betreffende vak, tenzij dat cijfer lager is dan het eerder bepaalde cijfer van het schoolexamen voor het vak. Artikel 4, eerste lid, tweede en derde volzin, is van overeenkomstige toepassing.

  • 12 Het schoolexamencijfer, bedoeld in het elfde lid, afgerond tot een geheel getal, geldt in afwijking van artikel 4, derde lid, als eindcijfer. Artikel 4, derde lid, tweede en derde volzin, is van overeenkomstige toepassing.

  • 13 Na afloop van de resultaatverbeteringstoets in het laatste leerjaar wordt de uitslag definitief vastgesteld met overeenkomstige toepassing van de artikelen 7 en 8.

  • 14 Na afloop van de resultaatverbeteringstoets in het voorlaatste of direct daaraan voorafgaande leerjaar wordt het eindcijfer schriftelijk door de directeur aan de kandidaat bekendgemaakt.

Artikel 11. Onvoorziene omstandigheden resultaatverbeteringstoets

Indien door onvoorziene omstandigheden de resultaatverbeteringstoets in een of meer vakken aan een of meer scholen niet op de voorgeschreven wijze kan worden afgenomen, beslist de Minister hoe alsdan moet worden gehandeld.

Artikel 12. Verhindering resultaatverbeteringstoets

Indien een kandidaat ten gevolge van ziekte of om een andere geldige reden, ter beoordeling van de directeur, is verhinderd aan de resultaatverbeteringstoets deel te nemen, wordt hem de gelegenheid gegeven alsnog een resultaatverbeteringstoets alsnog af te leggen, tot de laatste dag van de zomervakantie die voor de betreffende regio is vastgesteld in artikel 6 van de Regeling vaststelling schoolvakanties 2019–2022.

Artikel 13. Afwijking wijze van examineren

De directeur kan toestaan dat een gehandicapte kandidaat de resultaatverbeteringstoets geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van die kandidaat. Artikel 55 van het EB VO is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14. Maatregelen in geval van onregelmatigheden of ongeoorloofde afwezigheid bij de resultaatverbeteringstoets

  • 1 Indien een kandidaat zich bij de resultaatverbeteringstoets aan een onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, of zonder geldige reden niet heeft deelgenomen aan de resultaatverbeteringstoets, kan de directeur van de school de volgende maatregelen nemen:

    • a. het toekennen van het cijfer 1 voor de resultaatverbeteringstoets;

    • b. het ontzeggen van de deelname of de verdere deelname aan een of meer resultaatverbeteringstoetsen; of

    • c. het ongeldig verklaren van een of meer afgelegde resultaatverbeteringstoetsen.

  • 2 De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, kunnen afhankelijk van de aard van de onregelmatigheid afzonderlijk of in combinatie met elkaar genomen worden.

  • 3 De directeur zendt zijn beslissing, bedoeld in het eerste lid, aan de kandidaat en, indien van toepassing, zijn wettelijke vertegenwoordigers, en in afschrift aan de inspectie.

Artikel 15. Hardheidsclausule

In het geval onbillijkheden van overwegende aard kan het bevoegd gezag de kandidaat een extra mogelijkheid bieden tot herkansing van het schoolexamen of het maken van een resultaatverbeteringstoets.

Artikel 16. Diploma en cijferlijst

  • 1 De directeur reikt op grond van de definitieve uitslag aan elke kandidaat die eindexamen heeft afgelegd, een cijferlijst uit waarop voor zover van toepassing zijn vermeld:

    • a. de cijfers voor het schoolexamen,

    • b. voor vwo en havo het vak of de vakken en het onderwerp of de titel van het profielwerkstuk,

    • c. voor vmbo het thema en de beoordeling van het profielwerkstuk,

    • d. de beoordeling van het vak lichamelijke opvoeding in vwo en havo,

    • e. de beoordeling van het kunstvak en het vak lichamelijke opvoeding uit het gemeenschappelijk deel van de leerweg in mavo en vbo,

    • f. de beoordeling van de maatschappelijke stage, indien:

      • 1°. de maatschappelijke stage is beoordeeld met ‘voldoende’ of ‘goed’;

      • 2°. deze tenminste de duur heeft gehad van 30 uren,

    • g. de eindcijfers voor de examenvakken met inbegrip van het cijfer bepaald op grond van artikel 7, derde of vierde lid, of artikel 8, tweede lid,

    • h. de uitslag van het eindexamen, en

    • i. de in een eerder jaar behaalde cijfers voor het centraal examen, tenzij de kandidaat voor het betreffende vak heeft deelgenomen aan de resultaatverbeteringstoets en het daarvoor behaalde cijfer leidt tot een hoger eindcijfer als bedoeld in artikel 10, twaalfde lid.

  • 2 De directeur reikt op grond van de definitieve uitslag aan elke voor het eindexamen geslaagde kandidaat, daaronder mede begrepen de kandidaat die zijn eindexamen met gunstig gevolg heeft voltooid ten overstaan van het College voor toetsen en examens, een diploma uit, waarop het profiel of de profielen zijn vermeld die bij de uitslag zijn betrokken. Op het diploma vmbo is in elk geval de leerweg vermeld die bij de uitslag is betrokken.

  • 3 Indien een kandidaat in meer vakken examen heeft afgelegd dan in de vakken die ten minste samen een eindexamen vormen, worden de vakken die niet bij de bepaling van de uitslag zijn betrokken, op de cijferlijst vermeld, tenzij de kandidaat daartegen bedenkingen heeft geuit.

  • 4 De minister stelt het model van de cijferlijst vast.

  • 5 Voor de vermelding op de cijferlijst van vakken waarvoor de kandidaat vrijstelling of ontheffing is verleend bij het eindexamen geldt het volgende:

    • a. indien het betreft het eindexamen vwo of het eindexamen havo:

      • 1°. de vakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding van het gemeenschappelijk deel worden niet vermeld op de cijferlijst indien de kandidaat het eindexamen aflegt aan een instelling voor educatie en beroepsonderwijs;

      • 2°. de vakken maatschappijleer en culturele en kunstzinnige vorming waarvoor de kandidaat bij het eindexamen vwo is vrijgesteld op grond van het bezit van een diploma havo, worden niet vermeld op de cijferlijst;

      • 3°. vakken waarvoor de kandidaat is vrijgesteld op grond van artikel 9 van het EB VO of artikel 10 van het Staatsexamenbesluit VO, worden vermeld op de cijferlijst, met vermelding van het eerder behaalde cijfer;

      • 4°. vakken waarvoor de kandidaat bij het eindexamen vwo is vrijgesteld op grond van een eerder afgelegd eindexamen havo of eindexamen vmbo waarvan deze vwo-vakken deel uitmaakten, worden vermeld op de cijferlijst, met vermelding van het eerder behaalde cijfer;

      • 5°. vakken waarvoor de kandidaat bij het eindexamen havo is vrijgesteld op grond van een eerder afgelegd eindexamen vmbo waarvan deze vakken dan wel de overeenkomstige vakken, bedoeld in artikel 14, achtste lid, van de wet, deel uitmaakten, worden vermeld op de cijferlijst, met vermelding van het eerder behaalde cijfer;

      • 6°. andere vakken waarvoor de kandidaat vrijstelling of ontheffing is verleend, worden vermeld op de cijferlijst, zonder vermelding van een cijfer;

    • b. indien het betreft het eindexamen vmbo:

      • 1°. de vakken behorende tot de beeldende vorming, muziek, dans, drama en lichamelijke opvoeding van het gemeenschappelijk deel worden niet vermeld op de cijferlijst indien de kandidaat het eindexamen aflegt aan een instelling voor educatie en beroepsonderwijs;

      • 2°. vakken waarvoor de kandidaat is vrijgesteld op grond van artikel 9 van het EB VO of artikel 10 van het Staatsexamenbesluit VO, worden vermeld op de cijferlijst, met vermelding van het eerder behaalde cijfer;

      • 3°. vakken waarvoor de kandidaat bij het eindexamen vmbo voor zover het betreft de theoretische leerweg, is vrijgesteld op grond van een eerder afgelegd eindexamen vmbo voor zover het betreft de kaderberoepsgerichte leerweg of de basisberoepsgerichte leerweg waarvan deze vakken dan wel de overeenkomstige vakken, bedoeld in artikel 10, negende lid, van de wet, deel uitmaakten, worden vermeld op de cijferlijst, met vermelding van het eerder behaalde cijfer;

      • 4°. vakken waarvoor de kandidaat op grond van artikel 23, achtste lid, artikel 24, zevende lid, of artikel 25, zevende lid, van het EB VO, bij het eindexamen vmbo zijn vrijgesteld, worden vermeld op de cijferlijst, met vermelding van het eerder behaalde cijfer;

      • 5°. vakken die op grond van artikel 22, achtste lid, van het EB VO zijn gekozen in aanvulling op de daar bedoelde voorgeschreven vakken, worden vermeld op de cijferlijst, met vermelding van het daarvoor behaalde cijfer;

      • 6°. andere vakken waarvoor de kandidaat vrijstelling of ontheffing is verleend, worden vermeld op de cijferlijst, zonder vermelding van een cijfer.

  • 6 De directeur en de secretaris van het eindexamen tekenen de diploma's en de cijferlijsten.

  • 7 Indien de kandidaat in een bepaald jaar is geslaagd voor het eindexamen, draagt de directeur er op verzoek van de kandidaat zorg voor dat de behaalde cijfers voor de vakken waarin in datzelfde jaar deeleindexamen of deelstaatsexamen is afgelegd, worden vermeld op de cijferlijst.

  • 8 De directeur van een scholengemeenschap die in elk geval een school voor mavo omvat, reikt op verzoek van de kandidaat die met goed gevolg het examen vmbo in de gemengde leerweg aan die school heeft afgelegd en bovendien examen heeft afgelegd in een extra algemeen vak en met het meetellen van dat vak voldoet aan artikel 7 voor zover het betreft de uitslag van het eindexamen vmbo in de theoretische leerweg, het diploma vmbo van de theoretische leerweg uit.

Artikel 17. Voorlopige cijferlijst

Op een voorlopige cijferlijst als bedoeld in artikel 52c van het EB VO worden voor het schooljaar 2019–2020 geen rekentoets of cijfer voor het centraal examen vermeld, met uitzondering van in een eerder jaar behaalde cijfers voor het centraal examen, tenzij de kandidaat voor het betreffende vak heeft deelgenomen aan de resultaatverbeteringstoets en het daarvoor behaalde cijfer heeft geleid tot een hoger eindcijfer.

Artikel 18. Gegevensverstrekking

Bij de verstrekking van gegevens als bedoeld in artikel 56 van het EB VO worden voor het schooljaar 2019–2020 geen cijfers van het centraal examen of rekentoets vermeld. Indien een eindcijfer verandert als gevolg van de resultaatverbeteringstoets, wordt het nieuwe eindcijfer vermeld als het cijfer van het schoolexamen in het betreffende vak.

Artikel 19. Bewaren examenwerk

  • 1 Het werk van de resultaatverbeteringstoets wordt gedurende ten minste zes maanden na de vaststelling van de uitslag bewaard door de directeur, ter inzage voor belanghebbenden.

  • 2 Een door de directeur en de secretaris van het eindexamen ondertekend exemplaar van de opgave, bedoeld in artikel 56 van het EB VO wordt gedurende ten minste zes maanden na de vaststelling van de uitslag in het archief van de school bewaard.

  • 3 De directeur draagt er zorg voor dat een volledig stel van de bij de resultaatverbeteringstoetsen gebruikte opgaven gedurende ten minste zes maanden na de vaststelling van de uitslag bewaard blijft in het archief van de school.

Artikel 20. Toepassing Regeling modellen diploma’s

  • 1 In het schooljaar 2019–2020 wordt in afwijking van de

    bijlagen 3a, 3b, 3c, 4a, 4b, 4c, 8a, 8b, 8c, 11a, 11b, 11c, 11c2, 12a, 12b en 12c op grond van de artikelen 4, 5, 9 en 10 van de Regeling modellen diploma’s VO, de kolom ‘cijfers voor centraal examen’ niet ingevuld, tenzij het betreft een in een eerder jaar behaald cijfer voor het centraal examen. Indien voor een vak waarin in een eerder leerjaar een cijfer voor het centraal examen is behaald een nieuw eindcijfer wordt vastgesteld op basis van deelname aan de resultaatverbeteringstoets, wordt het eerder behaalde cijfer voor het centraal examen niet vermeld.

Artikel 21. Geldigheid en toepassing van cijfers na 2020

  • 1 De ingevolge dit besluit behaalde eindcijfers worden bij de vaststelling van de uitslag van het eindexamen betrokken, indien na het jaar waarin zij zijn vastgesteld, nog geen tien jaren zijn verstreken.

Artikel 22. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 2 Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2021, met uitzondering van:

Artikel 23. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit eindexamens voortgezet onderwijs 2020.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

A. Slob

Naar boven