Beleidsregel experiment teambevoegdheid voor 10-14-onderwijs

[Regeling vervalt per 31-07-2024.]
Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 05-05-2020 t/m 31-07-2022

Beleidsregel van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 16 april 2020, nr. 23942374 houdende vaststelling van regels omtrent experimenteren met sectoroverstijgende teambevoegdheden voor 10-14-onderwijs (Beleidsregel experiment teambevoegdheid 10-14-onderwijs)

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op artikel 2 van de Experimentenwet onderwijs en artikel 4:81 van de Algemene Wet Bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • experiment: het experiment teambevoegdheid voor 10-14-onderwijs bedoeld in artikel 2;

  • 10-14-onderwijs: onderwijs dat wordt aangeboden door samenwerkende bevoegde gezagsorganen in de laatste twee leerjaren van een school voor primair onderwijs en in de eerste twee leerjaren van een school voor voortgezet onderwijs en waarin sprake is van een doorlopende leerlijn, niet zijnde zintuigelijke oefening en lichamelijke oefening of lichamelijke opvoeding;

  • medezeggenschapsraad: medezeggenschapsraad of gemeenschappelijke medezeggenschapsraad als bedoeld in de artikelen 3 en 4 van de Wet medezeggenschap op scholen;

  • de Minister: de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media;

  • samenwerkende bevoegde gezagsorganen: samenwerking ten behoeve van 10-14-onderwijs tussen bevoegde gezagsorganen van een of meerdere scholen voor primair en voortgezet onderwijs, met dien verstande dat het bevoegd gezag dat zowel scholen voor primair onderwijs als voor voortgezet onderwijs onder zich heeft, hier ook onder valt;

  • samenwerking van scholen: een of meer scholen voor primair onderwijs en een of meer scholen voor voortgezet onderwijs waarvoor de bevoegde gezagsorganen een samenwerking ten behoeve van 10-14-onderwijs zijn aangegaan;

  • school: school als bedoeld in artikel 1 van de WEC, artikel 1 van de WPO en artikel 1 van de WVO;

  • sectoroverstijgend team: team met leraren van een of meer scholen voor primair onderwijs en van een of meer scholen voor voortgezet onderwijs die gezamenlijk voldoen aan de voorwaarden voor een sectoroverstijgend team als bedoeld in artikel 2;

  • WEC: Wet op de expertise centra;

  • WPO: Wet op het primair onderwijs;

  • WVO: Wet op het voortgezet onderwijs

Artikel 2. Het experiment

  • 1 In afwijking van artikel 3 van de WEC, artikel 3 van de WPO en in afwijking van de artikelen 2a, 33, 33a, 33b, 35a en 37 van de WVO mogen samenwerkende bevoegde gezagsorganen die met een of meer scholen deelnemen aan het experiment, op die scholen leraren in een sectoroverstijgend team 10-14-onderwijs laten verzorgen, onder de volgende voorwaarden:

    • a. Elk lid van het team beschikt over een bevoegdheid voor primair onderwijs, speciaal onderwijs of voortgezet onderwijs in ten minste een van de vakken binnen het 10-14-onderwijs.

    • b. De leraren van het team beschikken samen over de bevoegdheden voor alle vakken binnen het 10-14-onderwijs.

    • c. De leraren van het team zijn ieder verantwoordelijk voor de kwaliteit van dat deel van het onderwijs van het 10-14-onderwijs waarvoor zij beschikken over een bevoegdheid.

    • d. Het 10-14-onderwijs kan worden verzorgd door leden van het team, al dan niet in combinatie met andere leraren die daarvoor naar het oordeel van het bevoegd gezag geschikt zijn. Als het 10-14-onderwijs ook wordt verzorgd door andere leraren, stelt het bevoegd gezag met inachtneming van de opvattingen van de leden van het team vast of de inhoudelijke of didactische kennis en vaardigheden van deze leraren voldoende zijn. Indien dat niet het geval is, wordt vastgesteld op welke wijze hierin alsnog wordt voorzien.

Artikel 3. Onderzoek en evaluatie

  • 1 Het doel van het experiment is bij de deelnemende scholen te onderzoeken:

    • a. welke effecten de mogelijkheid om af te wijken van de wettelijke voorschriften genoemd in artikel 2 onder de aldaar genoemde voorwaarden, heeft op de organisatorische en onderwijskundige inrichting van 10-14-onderwijs, de samenwerking tussen de verschillende leraren en de kwaliteit van het 10-14-onderwijs;

    • b. welke randvoorwaarden nodig zijn om positieve effecten te verkrijgen; en

    • c. of de uitkomsten van het experiment voldoende grond bieden voor het aanpassen van wet- en regelgeving.

  • 2 De Minister brengt negen maanden voor het einde van het experiment een verslag uit over de doeltreffendheid en de effecten van het experiment in de praktijk, alsmede een standpunt inzake de noodzakelijkheid om de onderwijsregelgeving aan te passen.

Artikel 4. Aanvraag voor toelating tot het experiment

  • 1 Samenwerkende bevoegde gezagsorganen die willen deelnemen aan het experiment kunnen bij de Minister een aanvraag doen.

  • 2 De aanvraag bedoeld in het eerste lid omvat in elk geval:

    • a. de contactgegevens van de scholen die in samenwerking willen deelnemen aan het experiment;

    • b. een afschrift waaruit blijkt dat de scholen die willen deelnemen een nog geldend eindoordeel voldoende of de waardering goed hebben ontvangen van de Inspectie van het Onderwijs;

    • c. een schriftelijke verklaring van instemming met deelname aan het experiment van de medezeggenschapsraden van de scholen die deelnemen aan de samenwerking; en

    • d. het projectplan bedoeld in artikel 5.

  • 3 De aanvraag voor toelating tot het experiment dient in 2020 uiterlijk op 30 juni te zijn ontvangen om in behandeling genomen te worden. In de daaropvolgende jaren kunnen aanvragen worden ingediend vanaf 1 februari tot 1 maart van dat jaar.

  • 4 Voor toelating tot het experiment beoordeelt de Minister of de aanvraag voldoet aan de vereisten genoemd in het tweede lid.

  • 5 De Minister besluit in 2020 uiterlijk voor 1 augustus over de aanvraag. In de daaropvolgende jaren besluit de Minister voor 1 mei over de aanvraag. De toelating tot het experiment gaat in per 1 augustus van dat jaar.

Artikel 5. Het projectplan

Het projectplan omvat:

  • a. een zo concreet mogelijke uitwerking van de wijze waarop het sectoroverstijgend team wordt vormgegeven, waarbij in ieder geval wordt ingegaan op:

    • 1°. de organisatorische en onderwijskundige inrichting van het 10-14-onderwijs;

    • 2°. de waarborgen voor de onderwijskwaliteit;

    • 3°. de wijze waarop de vormgeving van het sectoroverstijgend team bijdraagt aan een soepele doorstroom van leerlingen van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs; en

    • 4°. de wijze waarop de nakoming van artikel 2 wordt ingevuld.

  • b. een zo concreet mogelijke uitwerking van de wijze waarop bij beëindiging van het experiment kan worden teruggekeerd naar de wettelijk vereiste situatie.

  • c. de wijze waarop een school die deelneemt aan het experiment zich profileert als een aanbieder van 10-14-onderwijs.

  • d. de wijze waarop de bevoegde gezagsorganen in hun respectievelijke jaarverslagen verantwoording zullen afleggen over de kwaliteit van het 10-14-onderwijs.

Artikel 6. Looptijd en beëindiging van het experiment

  • 1 Het experiment loopt van 1 augustus 2020 tot en met 31 juli 2024.

  • 2 Scholen die deelnemen aan het experiment dienen vanaf de start van het eerstvolgende schooljaar na beëindiging van het experiment weer aan de wettelijke voorschriften genoemd in artikel 2 te voldoen.

  • 3 De Minister kan een besluit tot toekenning van deelname van het experiment intrekken:

    • a. op een met redenen omkleed verzoek van het bevoegd gezag van een deelnemende school;

    • b. indien een van de samenwerkende scholen niet meer voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 2;

    • c. indien een van de samenwerkende scholen een eindoordeel lager dan voldoende heeft ontvangen van de Inspectie van het Onderwijs;

    • d. indien de samenwerkende bevoegde gezagsorganen het betreffende projectplan niet of niet meer naleven;

    • e. indien de samenwerkende bevoegde gezagsorganen niet voldoen aan de informatieplicht als beschreven in artikel 7;

    • f. indien het experiment niet tot de daarmee beoogde doeleinden blijkt te leiden; of,

    • g. indien de Minister van oordeel is dat voortzetting van het experiment niet in het belang van de leerlingen zou zijn.

Artikel 7. Informatieplicht

De samenwerkende bevoegde gezagsorganen die deelnemen aan dit experiment werken mee aan door of namens de Minister ingestelde onderzoeken die gericht zijn op het verschaffen van inlichtingen aan de Minister ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.

Artikel 8. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 31 juli 2024, tenzij naar aanleiding van het experiment wordt besloten tot aanpassing van de wettelijke voorschriften genoemd in artikel 2. In dat geval kan De Minister besluiten de duur van het experiment te verlengen tot de inwerkingtreding van de nieuwe wettelijke voorschriften.

Artikel 9. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregel experiment teambevoegdheid voor 10-14-onderwijs.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

A. Slob

Naar boven