Besluit opleidingseisen en deskundigheidsgebied klinisch technoloog

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-10-2020 t/m 31-12-2022

Besluit van 6 maart 2020, houdende regels inzake de opleiding tot en de deskundigheid van de klinisch technoloog (Besluit opleidingseisen en deskundigheidsgebied klinisch technoloog)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Medische Zorg van 10 februari 2020, kenmerk 1644168-201565-WJZ;

Gelet op de artikelen 33c, 33d, 41, vijfde lid, en 94 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 26 februari 2020, no. W13.20.0027/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Medische Zorg van 2 maart 2020, kenmerk 1644159-201565-WJZ;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 2. Titelbescherming

Artikel 2

Om in het krachtens artikel 3 van de wet ingestelde register van klinisch technologen te kunnen worden ingeschreven, is vereist het bezit van een getuigschrift waaruit blijkt dat betrokkene met goed gevolg het afsluitende examen van een masteropleiding voor klinisch technoloog heeft afgelegd, welke opleiding is opgenomen in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs, genoemd in artikel 6.13 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, en die voldoet aan de artikelen 3 en 4.

§ 3. Opleiding

Artikel 3

De opleiding, bedoeld in artikel 2, heeft een studielast van 10.080 studiebelastingsuren, omvat zowel theoretisch als praktisch onderwijs, en is erop gericht dat de betrokkene de competenties verwerft die betrekking hebben op het gebied van deskundigheid als bedoeld in artikel 4, ter zake van:

  • a. technisch-medische deskundigheid;

  • b. communicatie;

  • c. samenwerking;

  • d. organisatie;

  • e. kennis en wetenschap;

  • f. professionaliteit.

Artikel 4

  • 1 De competentie technisch-medische deskundigheid omvat de bekwaamheid om:

    • a. een breed pakket aan kennis uit het medisch en technologisch domein toe te passen bij het oplossen van technisch-medische vraagstukken;

    • b. in het technisch-medisch domein door onderzoek nieuwe wetenschappelijke kennis te verwerven en nieuwe behandelplannen en diagnostische methoden te ontwikkelen met behulp van het ontwerpproces;

    • c. op basis van een integratie van kennis, vaardigheden, competentie-planning en reflectie medische technologie toe te passen binnen preventieve, diagnostische en therapeutische zorgprocessen van de geneeskundige praktijk;

    • d. relevante informatie ten aanzien van het technisch-medische probleem op te zoeken en te integreren in de eigen praktijk;

    • e. doeltreffend in woord en geschrift te communiceren met andere zorgverleners over de aan hem toevertrouwde patiëntenzorg;

    • f. op het eigen technisch-medisch handelen te reflecteren en op de invloed van eigen attitude, normen en waarden.

  • 2 De competentie communicatie omvat de bekwaamheid om:

    • a. met patiënten een therapeutische relatie aan te gaan, dan wel te onderhouden op basis van wederzijds begrip, empathie en vertrouwen;

    • b. informatie te verzamelen over de aandoening van de patiënt, van familie of van relevante derden uit de omgeving van de patiënt en de verzamelde informatie te integreren;

    • c. relevante informatie te bespreken met de patiënt, de familie of andere zorgverleners om zo optimale zorg aan de patiënt te leveren;

    • d. de patiënt en de bij de patiënt betrokkenen te begeleiden;

    • e. met diverse patiëntengroepen zoals kinderen, ouderen, mannen en vrouwen en patiënten met verschillende culturele achtergronden om te gaan;

    • f. op patiëntgerichte wijze de anamnese af te nemen, waarbij gelet wordt op zowel de medische als op de communicatieve aspecten;

    • g. een goed evenwicht tussen persoonlijke en professionele rollen te bewaren en respect te tonen voor intermenselijke verschillen in professionele relaties;

    • h. op adequate en professionele wijze contacten te onderhouden met andere zorgverleners, technici, ingenieurs en bedrijven over ontwikkeling en gebruik van technisch-medische toepassingen ten behoeve van patiëntenzorg en onderzoek.

  • 3 De competentie samenwerking omvat de bekwaamheid om:

    • a. in samenspraak met de patiënt op doeltreffende wijze te komen tot samenwerking met andere zorgverleners binnen de gezondheidszorgorganisatie;

    • b. een doeltreffende bijdrage aan interdisciplinaire teams op het gebied van patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek te leveren.

  • 4 De competentie organisatie omvat de bekwaamheid om:

    • a. doelgericht en doeltreffend gebruik te maken van informatietechnologie en geautomatiseerde medische apparatuur;

    • b. een visie en doelstelling te formuleren, een strategie te ontwikkelen en adequate actie te ondernemen en daarbij adequaat taken en verantwoordelijkheden te delegeren;

    • c. middelen effectief, doelmatig en veilig in te zetten voor gezondheidszorg, onderzoek en onderwijs;

    • d. goed geïnformeerd te zijn over het Nederlandse gezondheidszorgsysteem, de invloed hierop van maatschappelijke en politieke ontwikkelingen, en deze kennis doeltreffend en efficiënt te benutten voor de eigen functie en organisatie;

    • e. de uitgangspunten van kwaliteitszorg, zijnde bewaking, bevordering en waarborging, in de praktijk toe te passen;

    • f. kritische situaties en risico’s tijdig te onderkennen en hierop adequaat in te spelen;

    • g. een kwaliteitsmodel in de praktijk toe te passen.

  • 5 De competentie kennis en wetenschap omvat de bekwaamheid om:

    • a. toegepast empirisch wetenschappelijk onderzoek op te zetten en uit te voeren;

    • b. systematische aanpak te hanteren, gebaseerd op de klinisch empirische cyclus en gekenmerkt door de ontwikkeling en het gebruik van theorieën en modellen, en samenhangende interpretaties te maken;

    • c. voor een medisch probleem informatie te verzamelen, te analyseren en te interpreteren en met inachtneming van de medisch technologische kernbegrippen en de essentiële technologische begrippen te komen tot een verantwoorde aanpak voor het oplossen van het probleem;

    • d. inzicht in de aard van wetenschap en technologie en kennis van actuele discussies hierover toe te passen;

    • e. een beredeneerd oordeel te vormen in het geval van incomplete en irrelevante data;

    • f. de eigen vakbekwaamheid te onderhouden en te bevorderen door zich voortdurend op de hoogte te houden van de belangrijkste ontwikkelingen in de technische en medische wetenschappen.

  • 6 De competentie professionaliteit omvat de bekwaamheid om:

    • a. op een eerlijke, betrokken wijze hooggekwalificeerde zorg te leveren, met aandacht voor de integriteit van de patiënt;

    • b. adequaat professioneel gedrag te demonstreren in gezondheidszorg, wetenschappelijk onderzoek en onderwijs;

    • c. technisch-medische praktijk uit te oefenen op een ethisch verantwoorde manier, die de juridische en professionele verplichtingen verbonden aan het lidmaatschap van een zelfregulerende groep respecteert;

    • d. op sterke en zwakke kanten in het eigen functioneren te reflecteren en daardoor sturing te geven aan het eigen leerproces en verantwoordelijkheid te nemen voor de eigen professionele groei, met als doel levenslange ontwikkeling als professional;

    • e. te reflecteren op het eigen handelen in de medische praktijk, in relatie tot de eigen gevoelens en cognities;

    • f. te reflecteren op de invloed van eigen attitude, normen en waarden op het eigen handelen;

    • g. zich verantwoordelijk te tonen voor eigen handelen, zich te verantwoorden en toetsbaar op te stellen;

    • h. ethische en maatschappelijke dilemma’s te herkennen en kennis van ethische en maatschappelijke concepten relevant voor de gezondheidszorg in de praktijk te hanteren.

    • i. veiligheid en risico’s van medische technologie te herkennen en hierop te anticiperen.

§ 4. Deskundigheid

Artikel 5

  • 1 Tot het gebied van deskundigheid van de klinisch technoloog wordt gerekend het optimaliseren van bestaande technisch-medische handelingen alsmede het ontwerpen en ontwikkelen van nieuwe diagnostische methoden en therapieën met behulp van technologie én het verrichten van complexe technisch-medische handelingen binnen het technisch-medische deelgebied van de geneeskunst waarin de klinisch technoloog is opgeleid.

  • 2 Tot de complexe technisch-medische handelingen, bedoeld in het eerste lid, behoren tevens:

    • onderzoeken en beoordelen van een patiënt als diagnostiek en op basis van de verkregen gegevens het opstellen van een behandelplan;

    • het verrichten van handelingen waartoe de klinisch technoloog op grond van artikel 36 van de wet bevoegd is;

    • uitvoeren van het behandelplan, begeleiden van een patiënt en het verrichten van gangbare en complexe technisch-medische handelingen;

    • het stellen van indicaties en het herkennen van complicaties van gangbare en complexe technisch-medische handelingen en verrichtingen en het daarop anticiperen;

    • verwijzen naar, consulteren van en samenwerken met artsen en met andere gezondheidszorgmedewerkers.

  • 3 De handelingen, bedoeld in het tweede lid onder b, worden uitsluitend verricht voor zover deze handelingen vallen binnen de deskundigheid van gangbare en complexe technisch-medische handelingen als bedoeld in het eerste en tweede lid en deze worden uitgeoefend volgens landelijke geldende richtlijnen, standaarden en daarvan afgeleide protocollen.

§ 5. Overgangsrecht

Artikel 6

Onze Minister kan voor de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel A, van de Wet van 24 april 2019, houdende wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg in verband met het opnemen van de klinisch technoloog in de lijst van registerberoepen en het toekennen van bepaalde voorbehouden handelingen aan klinisch technologen (Stb. 2019, 182) reeds besluiten op aanvragen tot inschrijving in het register voor klinisch technologen. Indien Onze Minister in dat geval besluit tot inschrijving, wordt de inschrijving van kracht met ingang van de datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel A, als bedoeld in de eerste volzin.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 6 maart 2020

Willem-Alexander

De Minister voor Medische Zorg,

B.J. Bruins

Uitgegeven de twintigste maart 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

Naar boven