Regeling onwerkbaar weer

Geraadpleegd op 19-03-2024.
Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 december 2019, 2019-0000157117, tot vaststelling van omstandigheden en daarbij geldende voorwaarden waarbij de verplichting tot loondoorbetaling niet geldt (Regeling onwerkbaar weer)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 628, negende lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. loondoorbetalingsplicht: de in artikel 628, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek neergelegde verplichting van de werkgever om het naar tijdruimte vastgestelde loon van de werknemer te voldoen, indien het niet verrichten van arbeid niet in redelijkheid voor rekening van de werknemer dient te komen;

  • b. buitengewone natuurlijke omstandigheden: buitengewone natuurlijke omstandigheden, als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Werkloosheidswet, met dien verstande dat alleen sprake is van buitengewone natuurlijke omstandigheden in verband met:

    • 1°. vorst, ijzel of sneeuwval, indien deze omstandigheden zich voordoen in de periode van 1 november tot en met 31 maart;

    • 2°. overvloedige regenval, indien het in het postcodegebied waarin de werknemer werkzaam is op een werkdag tussen 07:00 uur en 19:00 uur tenminste 300 minuten regent;

  • c. wachtdagen: werkdagen waarin niet kan worden gewerkt ten gevolge van een omstandigheid, genoemd in artikel 3, dat in acht moet worden genomen ingevolge artikel 2, eerste lid, onderdeel c, en waarvoor een melding is gedaan overeenkomstig artikel 4, niet zijnde werkdagen waarop niet wordt gewerkt ten gevolge van feestdagen of bedrijfssluitingsdagen wegens vakantie;

  • d. UWV: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

Artikel 2. Vrijstelling in verband met buitengewone natuurlijke omstandigheden

  • 1 De werkgever is vrijgesteld van de loondoorbetalingsplicht indien op dag waarop de buitengewone natuurlijke omstandigheid zich voordoet voldaan is aan de hierna genoemde voorwaarden:

    • a. het niet verrichten van de overeengekomen arbeid is het gevolg van buitengewone natuurlijke omstandigheden;

    • b. bij collectieve arbeidsovereenkomst of regeling door of namens daartoe bevoegde bestuursorganen is een regeling getroffen in welke buitengewone natuurlijke omstandigheden en onder welke voorwaarden de overeengekomen arbeid niet kan worden verricht;

    • c. het aantal wachtdagen, genoemd in artikel 3, is verstreken;

    • d. de betrokken werknemer maakt over de uren waarop niet kan worden gewerkt, aanspraak op een uitkering op grond van artikel 18 van de Werkloosheidswet; en

    • e. de werkgever heeft overeenkomstig artikel 4 melding gedaan aan het UWV van iedere dag waarop ten gevolge van buitengewone natuurlijke omstandigheden niet kan worden gewerkt.

  • 2 De vrijstelling op grond van het eerste lid geldt niet voor zover een werknemer verlof heeft of vakantie geniet.

Artikel 3. Wachtdagen

Het aantal te verstrijken wachtdagen bedraagt bij:

  • a. vorst, ijzel of sneeuwval: twee werkdagen gelegen in de periode, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, waarop als gevolg van vorst, ijzel of sneeuwval niet gewerkt kan worden;

  • b. overvloedige regenval: 19 werkdagen per kalenderjaar, waarop als gevolg van overvloedige regenval niet gewerkt kan worden;

  • c. andere buitengewone natuurlijke omstandigheden: twee werkdagen per kalenderjaar, waarop als gevolg van buitengewone natuurlijke omstandigheden, anders dan in verband met vorst, ijzel, sneeuwval of overvloedige regenval, niet gewerkt kan worden.

Artikel 4. Melding bij buitengewone natuurlijke omstandigheden

  • 1 Op elke dag waarop de overeengekomen arbeid ten gevolge van buitengewone natuurlijke omstandigheden niet kan worden verricht, meldt de werkgever aan het UWV per werknemer voor welk aantal arbeidsuren op welke werklocatie en voor welk tijdvak van de dag de arbeid niet kan worden verricht, alsmede de functie van de werknemer en de reden voor het niet kunnen verrichten van de arbeid.

  • 2 De werkgever doet de melding, bedoeld in het eerste lid, op de dag waarop deze betrekking heeft. De melding geldt voor de gehele dag. Indien de melding betrekking heeft op een omstandigheid als bedoeld in artikel 3, onderdeel a of c, wordt de melding vóór 10:00 uur in de ochtend ontvangen door het UWV.

  • 3 Bij de melding, bedoeld in het eerste lid, maakt de werkgever gebruik van het daartoe door het UWV beschikbaar gestelde formulier.

Artikel 5. Vrijstelling wegens ontheffing van het verbod op werktijdverkorting

De werkgever is vrijgesteld van de loondoorbetalingsplicht indien het niet verrichten van de overeengekomen arbeid het gevolg is van andere buitengewone omstandigheden dan buitengewone natuurlijke omstandigheden, voor zover ten gevolge daarvan een ontheffing is verleend als bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945.

Artikel 6. Vrijstelling geldt niet of vervalt

  • 1 De vrijstelling op grond van artikel 2 of 5 geldt niet of vervalt met terugwerkende kracht tot de aanvang van de betreffende omstandigheid, indien:

    • a. het UWV heeft geconstateerd dat een werknemer na 10:00 uur in de ochtend aanwezig is op een locatie waar de werknemer gewoonlijk zijn arbeid verricht, of op elke andere locatie waar de werkgever arbeid laat verrichten, op een tijdstip waarop de werknemer volgens de melding, bedoeld in artikel 4, of een ontheffing als bedoeld in artikel 5 geacht wordt geen arbeid te verrichten;

    • b. het UWV heeft geconstateerd dat een werknemer arbeid heeft verricht voor de werkgever op een tijdstip waarop de werknemer volgens de melding, bedoeld in artikel 4, of een ontheffing als bedoeld in artikel 5, geacht wordt geen arbeid te verrichten;

    • c. een persoon, waarvan het redelijk vermoeden bestaat dat hij werknemer is als bedoeld in onderdeel a of b, geweigerd heeft zich bij een controle door het UWV te identificeren;

    • d. het UWV heeft vastgesteld dat het door de werkgever opgegeven aantal werknemers of arbeidsuren, niet in overeenstemming is met de werkelijk hem ter beschikking staande werknemers of arbeidsuren;

    • e. de werkgever geen medewerking verleent aan het UWV in het kader van het door het UWV te houden toezicht op de naleving van deze regeling;

    • f. de werkgever niet beschikt over een administratie aan de hand waarvan het UWV de aan de werkgever ter beschikking staande werknemers, en het aantal niet gewerkte uren per werknemer in verband met omstandigheden als bedoeld in artikel 2 of 5 kan vaststellen.

  • 2 Indien de vrijstelling niet geldt of vervalt op grond van het eerste lid, onderdelen a tot en met f, geldt voor de dagen, waarop in verband met buitengewone natuurlijke omstandigheden de overeengekomen arbeid niet kan worden verricht, gedurende een jaar na de dag waarop het vervallen van de betreffende vrijstelling is ingegaan, geen vrijstelling van de loondoorbetalingsplicht voor alle werknemers die werkzaam zijn bij de betreffende werkgever en tellen deze dagen niet mee als wachtdagen.

Artikel 7. Wijziging van een andere regeling

[Red: Wijzigt de Wijzigingsregeling Gelijkstellingsregeling arbeidsuren, enz. (i.v.m. onder meer de invoering van de Wet werk en zekerheid) (Stcrt. 2015, 17649).]

Artikel 8. Overgangsartikel

  • 1 In afwijking van artikel 2, eerste lid, onder b, geldt in de periode van 1 januari 2020 tot 1 november 2020 in plaats van de in dat onderdeel genoemde voorwaarde als voorwaarde voor vrijstelling van de loondoorbetalingsplicht dat bij collectieve arbeidsovereenkomst of regeling door of namens daartoe bevoegde bestuursorganen geregeld is onder welke voorwaarden als gevolg van buitengewone natuurlijke omstandigheden de overeengekomen arbeid niet kan worden verricht.

  • 2 In afwijking van artikel 4, eerste lid, bevat de in dat lid bedoelde melding, indien deze is gedaan voor 1 november 2020, geen persoonsgegevens van de werknemers die ten gevolge van buitengewone natuurlijke omstandigheden geen arbeid kunnen verrichten.

  • 3 Dagen waarop ten gevolge van vorst, ijzel of sneeuwval niet kan worden gewerkt, gelegen in de periode van 1 november 2019 tot en met 31 december 2019 tellen niet als wachtdag voor de periode, bedoeld in artikel 3, onderdeel a.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 19 december 2019

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. Koolmees

Naar boven