Subsidieregeling kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg 2020–2022

[Regeling vervalt per 01-01-2026.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-2020 t/m 20-10-2020

Regeling van de Minister voor Medische Zorg van 28 oktober 2019, kenmerk 1604278-197705-MEVA, houdende regels voor subsidiëring van opleidingsactiviteiten in de ziekenhuiszorg (Subsidieregeling kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg 2020–2022)

De Minister voor Medische Zorg,

Gelet op de artikelen 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • activiteitenverslag: een verslag waar een werknemersvertegenwoordiging mee heeft ingestemd en waarvan de opbouw overeenkomt met de opbouw van het jaarplan, behorend bij het strategisch opleidingsplan en dat:

    • a. een overzicht bevat van het gerealiseerde jaarplan waarvoor subsidie is verstrekt;

    • b. de aard, omvang, duur en wijze van uitvoering beschrijft van het gerealiseerde jaarplan waarvoor subsidie is verstrekt;

    • c. de met het jaarplan gerealiseerde doelstellingen, resultaten of producten beschrijft;

    • d. voor zover van toepassing, beschrijft in hoeverre is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen, en

    • e. voor zover van toepassing, een vergelijking bevat van het gerealiseerde jaarplan met het voorgenomen jaarplan en een toelichting op de verschillen geeft.

  • financieel verslag: een verslag dat

    • a. volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd, een zodanig inzicht geeft dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent de kosten en opbrengsten van het gerealiseerde jaarplan waarvoor de subsidie is verleend;

    • b. aansluit bij de begroting en de nodige informatie geeft om de subsidie vast te stellen;

    • c. per post is voorzien van een toelichting, en

    • d. vergezeld gaat van een controleverklaring, opgesteld door een accountant overeenkomstig een door de minister vastgesteld model met inachtneming van een door de minister vastgesteld accountantsprotocol, bekend gemaakt op de website www.dusi.nl/subidies/verbeteren-kwaliteit.

  • geneeskundige geestelijke gezondheidszorg: zorg zoals psychiaters en klinisch-psychologen die plegen te bieden, en de eerstelijnspsychologische zorg;

  • instelling: privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid of een rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld, die een organisatorisch verband in stand houdt;

  • jaarplan: een overzicht van het geheel van opleidingsactiviteiten voor het subsidiejaar, uit te voeren door een instelling, ten behoeve van personen werkzaam voor de instelling dat dient als concrete uitwerking van het strategisch opleidingsplan en waarmee de werknemersvertegenwoordiging heeft ingestemd;

  • jaarrekening: jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

  • minister: Minister voor Medische Zorg;

  • opleidingsactiviteiten: activiteiten ten behoeve van opleiden, leren en ontwikkelen;

  • operationele kosten: kosten bedoeld in artikel 5, vierde lid, onder b, en c;

  • organisatorisch verband: organisatorisch verband voor medisch specialistische zorg, bedoeld in artikel 1.2, onder 1, van het Uitvoeringsbesluit WTZi of de audiologische centra, bedoeld in artikel 1.2, onder 2, van dat besluit;

  • personeelskosten: kosten, bedoeld in artikel 5, vierde lid onder a en d, bestaande uit de som van de volgende onderdelen,

    • 1°. lonen en salarissen;

    • 2°. sociale lasten;

    • 3°. Pensioenpremies.

  • strategisch opleidingsplan: een met een werknemersvertegenwoordiging afgestemd actueel strategisch opleidingsplan waarin in ieder geval de inhoudelijke prioriteiten wat betreft het opleiden van personeel zijn opgenomen;

  • subsidiejaar: kalenderjaar ten behoeve waarvan de subsidie wordt verstrekt;

  • verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten: de verklaring waarin de subsidieontvanger aantoont:

    • a. dat het jaarplan waarvoor de subsidie is verstrekt is voorzien van een korte toelichting,

    • b. dat aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen is voldaan,

    • c. wat het totale bedrag is van de gerealiseerde kosten van de opleidingsactiviteiten waarvoor de subsidie is verleend en die werkelijk verricht zijn.

  • Zvw-omzet: som van de volgende onderdelen van de bedrijfsopbrengsten van het organisatorisch verband die met het verlenen van zorg in het kader van de Zorgverzekeringswet in het tweede jaar voorafgaand aan het subsidiejaar zijn behaald zoals deze zijn verantwoord in de jaarrekening over dat jaar:

    • 1°. Beschikbaarheidbijdragen Zorg;

    • 2°. Beschikbaarheidbijdragen Opleidingen;

    • 3°. Opbrengsten Zorgverzekeringswet.

Artikel 2. Toepasselijkheid Kaderregeling

Op deze regeling zijn de definities van het activiteitenverslag, het financieel verslag, de verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten, instelling en minister, bedoeld in artikel 1.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS, niet van toepassing. Artikel 7.2, eerste lid, onder b, artikel 7.5, tweede lid, onder b en artikel 10.1 van deze Kaderregeling zijn evenmin van toepassing.

Artikel 3. Doel van de regeling

  • 2 In afwijking van het eerste lid wordt geen subsidie verstrekt ten behoeve van een organisatorisch verband dat in het kader van de Zorgverzekeringswet uitsluitend geneeskundige geestelijke gezondheidszorg verleent.

Artikel 4. Subsidiabele activiteiten

  • 1 De subsidie wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van opleidingsactiviteiten die passen binnen het jaarplan.

  • 2 In afwijking van het eerste lid wordt geen subsidie verstrekt voor activiteiten ten behoeve van:

    • a. opleidingen waarvoor de Nederlandse Zorgautoriteit op grond van artikel 56a van de Wet marktordening gezondheidszorg een beschikbaarheidbijdrage kan verstrekken met inachtneming van de beleidsregels, bedoeld in artikel 57, eerste lid, onderdeel e, van die wet;

    • b. opleidingen waarvoor de minister op grond van de Subsidieregeling stageplaatsen zorg II een subsidie kan verstrekken;

    • c. opleidingen waarvoor de minister op grond van de Subsidieregeling opleiding tot advanced nurse practitioner en opleiding tot physician assistant een subsidie kan verstrekken;

    • d. opleidingen waarvoor de minister op grond van de subsidieregeling SectorplanPlus een subsidie heeft verstrekt ten behoeve van een instelling;

    • e. andere opleidingen waarvoor de instelling een subsidie of een andere financiële bijdrage van de overheid ontvangt of kan ontvangen.

  • 3 De opleidingsactiviteiten, bedoeld in het eerste lid, zijn subsidiabel voor zover zij worden verricht in het subsidiejaar waarvoor de subsidie wordt verleend.

Artikel 5. Subsidiabele kosten

  • 1 De subsidiabele kosten bestaan uit personeelskosten en operationele kosten.

  • 2 Voor de personeelskosten wordt gerekend met een standaard uurtarief op basis van FWG 45, trede 6, voor de ziekenhuizen, en schaal 7, trede 7, voor de universitair medische centra. Voor de operationele kosten wordt gerekend met een opslag van 30% op dat standaard uurtarief.

  • 3 In afwijking van het tweede lid kan de aanvrager kiezen voor een aanvraag op basis van de werkelijke kosten.

  • 4 De kosten gemoeid met de activiteiten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, komen in aanmerking voor subsidie indien het een van de volgende kostencategorieën betreft:

    • a. personeelskosten van de opleiders, voor de uren dat de opleiders aan de opleidingsactiviteiten deelnemen;

    • b. rechtstreeks met het jaarplan verband houdende operationele kosten van opleiders en deelnemers aan de opleidingsactiviteiten, zoals reiskosten, materiaal en benodigdheden die rechtstreeks met het project verband houden, de afschrijving van werktuigen en uitrusting voor zover deze uitsluitend voor het opleidingsproject worden gebruikt;

    • c. kosten van adviesdiensten met betrekking tot het opleidingsproject;

    • d. de personeelskosten van de deelnemers aan de opleiding en algemene indirecte kosten voor de uren dat de deelnemers de opleiding bijwonen.

  • 5 Accommodatie- en verblijfskosten komen niet in aanmerking voor subsidie.

Artikel 6. Aanvraag tot verlening

  • 1 In afwijking van artikel 3.3 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS gaat de aanvraag vergezeld van:

    • a. een strategisch opleidingsplan;

    • b. een jaarplan met bijbehorende begroting;

    • c. een verklaring van een werknemersvertegenwoordiging waaruit blijkt dat deze met de documenten, genoemd onder b, heeft ingestemd;

    • d. een jaarrekening van het tweede jaar voorafgaand aan het subsidiejaar.

  • 2 Voor de aanvraag wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 3 De aanvraag wordt ondertekend door een persoon die bevoegd is de instelling te vertegenwoordigen.

  • 4 De subsidieaanvraag wordt uiterlijk op 1 november in het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar ontvangen.

  • 5 Een aanvraag die na de termijn, bedoeld in het vierde lid, wordt ontvangen, wordt afgewezen.

  • 6 Op verzoek van de minister legt de instelling een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd over.

  • 7 De subsidie wordt voorts in ieder geval geweigerd indien de aanvrager failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

  • 8 Alleen wanneer instemming, bedoeld in het eerste lid, onder c, wegens zwaar moverende redenen niet mogelijk is, kan de minister besluiten dat kan worden volstaan met een jaarplan dat met een werknemersvertegenwoordiging is afgestemd.

  • 9 In afwijking van het vierde lid wordt de aanvraag van de subsidie ten behoeve van het jaar 2020 uiterlijk 19 december 2019 om 12.00 uur CET ontvangen. De bijbehorende verklaring, bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt uiterlijk 13 februari 2020 om 12:00 uur CET ontvangen.

Artikel 7. Subsidieplafond

  • 1 Het subsidieplafond bedraagt voor het subsidiejaar 2020 voor de ziekenhuizen en de klinieken € 161.104.000.

  • 2 Het subsidieplafond bedraagt voor het subsidiejaar 2020 voor de universitair medische centra € 39.416.000.

Artikel 8. Verdeling in geval van overschrijding ziekenhuizen en klinieken

  • 1 In geval van overschrijding van het subsidieplafond wordt het uit hoofde van het subsidieplafond beschikbare bedrag voor de ziekenhuizen en de klinieken verdeeld en krijgt het organisatorisch verband in eerste instantie het aangevraagde bedrag toegewezen tot het maximum van de formule

    (A / B) * C = D, waarbij wordt verstaan onder:

    • A: de Zvw-omzet van het tweede jaar voorafgaand aan het subsidiejaar van het organisatorisch verband ten behoeve waarvan de subsidie wordt verstrekt;

    • B: de som van de Zvw-omzet van het tweede jaar voorafgaand aan het subsidiejaar van alle organisatorische verbanden ten behoeve waarvan subsidie wordt verstrekt;

    • C: het uit hoofde van het subsidieplafond beschikbare bedrag;

    • D: het maximum bedrag van de subsidie voor het organisatorische verband.

  • 2 Indien na toepassing van bovenstaande formule het subsidieplafond niet volledig wordt benut, wordt het resterende bedrag verdeeld over de instellingen waarvan het aangevraagde bedrag hoger is dan de uitkomst van de formule, bedoeld in het eerste lid.

  • 3 Bij een verdeling als bedoeld in het tweede lid, geldt de volgende formule (A / E) * F = G, waarbij wordt verstaan onder:

    • A: de Zvw-omzet van het tweede jaar voorafgaand aan het subsidiejaar van het organisatorisch verband ten behoeve waarvan de subsidie wordt verstrekt;

    • E: de som van de Zvw-omzet van het tweede jaar voorafgaand aan het subsidiejaar van alle organisatorische verbanden die vallen onder de instellingen waarvan het aangevraagde bedrag hoger is dan de uitkomst van de formule onder het eerste lid;

    • F: het uit hoofde van het subsidieplafond resterende beschikbare bedrag;

    • G: het aanvullende beschikbare subsidiebedrag voor het organisatorische verband.

  • 4 De systematiek beschreven in het tweede en derde lid wordt repeterend toegepast totdat het volledige subsidieplafond is bereikt.

  • 5 De minister kan afwijken van de Zvw-omzet, bedoeld in artikel 1, voor zover toepassing hiervan zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 9. Verdeling in geval van overtekening universitair medische centra

  • 2 In afwijking van artikel 8, eerste lid, wordt voor de universitair medische centra verstaan onder:

    • A: de personeelskosten van het organisatorisch verband ten behoeve waarvan de subsidie wordt verstrekt, van het tweede jaar voorafgaand aan het subsidiejaar;

    • B: de som van de personeelskosten van alle organisatorische verbanden ten behoeve waarvan subsidie wordt verstrekt.

  • 3 In afwijking van artikel 8, derde lid, wordt voor de universitair medische centra verstaan onder:

    • A: de personeelskosten van het organisatorisch verband ten behoeve waarvan de subsidie wordt verstrekt, van het tweede jaar voorafgaand aan het subsidiejaar;

    • E: de som van de personeelskosten van alle organisatorische verbanden die vallen onder de instellingen waarvan het aangevraagde bedrag hoger is dan de uitkomst van de formule zoals vermeld in artikel 8, eerste lid.

  • 4 De personeelskosten, bedoeld in het tweede lid onder A, en het derde lid, onder A, bestaan uit de som van de volgende onderdelen van de bedrijfslasten van het desbetreffende organisatorisch verband in het tweede jaar voorafgaand aan het subsidiejaar:

    • lonen en salarissen;

    • sociale lasten;

    • pensioenpremies.

Artikel 10. Verantwoording

De minister kan afwijken van de definitie van activiteitenverslag, genoemd in artikel 1, en besluiten dat ter verantwoording kan worden volstaan met een activiteitenverslag dat met een werknemersvertegenwoordiging is afgestemd indien instemming met het activiteitenverslag wegens zwaar moverende redenen niet mogelijk is.

Artikel 11. Meldingsplicht

  • 1 De subsidieontvanger meldt schriftelijk aan de minister indien aannemelijk is geworden dat meer dan 15% van het verleende subsidiebedrag niet kan worden besteed.

  • 2 De melding wordt voorzien van een toelichting. Bij de melding worden de relevante stukken overgelegd.

Artikel 12. Vaststelling

De minister kan gedurende het subsidiejaar het besluit tot subsidieverlening ambtshalve wijzigen in verband met de ontwikkeling in de arbeidsvoorwaarden.

Artikel 13. Aanvullende verplichtingen bij beschikking

De minister kan bij de verstrekking van de subsidie verplichtingen opleggen als bedoeld in artikel 4:38 en 4:39 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 14. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020 en vervalt met ingang van 1 januari 2023.

Artikel 15. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg 2020–2022.

De regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Medische Zorg,

B.J. Bruins

Naar boven