Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen 2019

[Regeling vervalt per 29-07-2024.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-2020 t/m 02-07-2020

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 12 juli 2019, nr. 9161960, houdende regels voor het verstrekken van subsidie ten behoeve van opleidingsscholen (Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen 2019)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluiten:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

In deze regeling wordt verstaan onder:

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

De volgende onderdelen zijn gewijzigd:

  • aspirant-opleidingsschool: partnerschap tussen één of meer scholen voor po, vo of bve en één of meer lerarenopleidingen die in gezamenlijkheid toekomstige leraren op de werkplek opleiden, waarvoor:

    • a. niet eerder subsidie is verstrekt op grond van deze regeling of de Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen;

    • b. gedurende minder dan vier opeenvolgende schooljaren subsidie is verstrekt op grond van deze regeling of de Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen, met dien verstande dat daarbij een schooljaar waarin subsidie is geweigerd op grond van artikel 20 juncto 12, eerste lid, onderdeel b, gelijk wordt gesteld met een schooljaar waarin subsidie is verstrekt;

    • c. op grond van deze regeling geen subsidie is verstrekt in het schooljaar dat voorafgaat aan het schooljaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, behoudens indien de subsidie voor dat jaar werd geweigerd onder toepassing van artikel 20 juncto 12, eerste lid, onderdeel b; of

    • d. in het schooljaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd eerder een aanvraag als bedoeld in artikel 8 is geweigerd;

  • peer review: peer review als bedoeld in artikel 10, eerste tot en met derde lid of artikel 19, eerste en tweede lid;

  • schooljaar: tijdvak dat aanvangt op 1 augustus van enig kalenderjaar en eindigt op 31 juli daaropvolgend;

  • student:

    • a. degene die een lerarenopleiding in het hoger beroepsonderwijs volgt en die ten minste 40% van het curriculum in de praktijk volgt;

    • b. degene die een eenjarig programma van een lerarenopleiding in het hoger beroepsonderwijs volgt als bedoeld in artikel 5.2a, onderdeel b, van de Wet studiefinanciering 2000 en die ten minste 50% van het curriculum in de praktijk volgt;

    • c. degene die een universitaire masteropleiding van 60 studiepunten volgt die opleidt tot het beroep van leraar en die ten minste 40% van het curriculum in de praktijk volgt;

    • d. degene die een universitaire masteropleiding van 120 studiepunten volgt die opleidt tot het beroep van leraar en die mede voorbereidt op de bevoegdheid voor het geven van onderwijs in het voorbereidend hoger onderwijs en die ten minste 25% van het curriculum in de praktijk volgt;

    • e. degene die een universitaire lerarenopleiding van 180 studiepunten volgt die voorbereidt op de bevoegdheid voor het geven van onderwijs in het primair onderwijs en die ten minste 40% van het curriculum in de praktijk volgt;

    • f. degene die een universitaire bacheloropleiding volgt en in dat kader een educatieve minor volgt die gericht is op het behalen van een bevoegdheid als leraar voor de theoretische leerweg in het vmbo en de eerste drie leerjaren van de havo en het vwo en die ten minste 15 studiepunten van het curriculum in de praktijk volgt;

    • g. degene die hoger onderwijs volgt, niet zijnde extraneus, of degene die scholing volgt in de zin van artikel 176g van de Wet op het primair onderwijs, artikel 118p van de Wet op het voortgezet onderwijs of artikel 4.2.5 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, en bovendien op basis van een geschiktheidsverklaring als bedoeld in artikel 176b van de Wet op het primair onderwijs, artikel 118k van de Wet op het voortgezet onderwijs of artikel 4.2.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs als leraar is benoemd; of

    • h. degene die is benoemd als leraar en tegelijkertijd een lerarenopleiding volgt als bedoeld in de onderdelen a tot en met e, hetzij een educatieve minor volgt als bedoeld in onderdeel f;

Hoofdstuk 2. Subsidie voor opleidingsscholen en aspirant-opleidingsscholen

Terugwerkende kracht

Voor dit hoofdstuk is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit hoofdstuk. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Hoofdstuk 2. Subsidie voor opleidingsscholen en aspirant-opleidingsscholen

Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De Minister kan per schooljaar subsidie verstrekken aan een bevoegd gezag voor een tegemoetkoming in:

    • a. de kosten van een opleidingsschool of aspirant-opleidingsschool voor de begeleiding van studenten die hun opleiding voor een groot gedeelte op de werkplek volgen; en

    • b. de inrichting en instandhouding van een opleidingsinfrastructuur voor een opleidingsschool of aspirant-opleidingsschool.

  • 2 Onder studenten die hun opleiding voor een groot gedeelte op de werkplek volgen, wordt verstaan:

    • a. studenten van een lerarenopleiding in het hoger beroepsonderwijs die minimaal 40% van het curriculum in de praktijk volgen;

    • b. studenten van een eenjarig programma van een lerarenopleiding in het hoger beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 5.2a, onderdeel b, van de Wet studiefinanciering 2000 die minimaal 50%, van het curriculum in de praktijk volgen;

    • c. studenten van een universitaire masteropleiding van 60 studiepunten die opleidt tot het beroep van leraar, die minimaal 40% van het curriculum in de praktijk volgen;

    • d. studenten van een universitaire masteropleiding van 120 studiepunten die opleidt tot het beroep van leraar en die mede voorbereidt op de bevoegdheid voor het geven van onderwijs in het voorbereidend hoger onderwijs, die minimaal 25%, van het curriculum in de praktijk volgen;

    • e. studenten van een universitaire lerarenopleiding van 180 studiepunten die voorbereidt op de bevoegdheid voor het geven van onderwijs in het primair onderwijs, die minimaal 40%, van het curriculum in de praktijk volgen;

    • f. studenten van een universitaire bacheloropleiding die een educatieve minor volgen die gericht is op het behalen van een bevoegdheid voor de theoretische leerweg in het vmbo en de eerste drie leerjaren havo en vwo die bovendien minimaal 15 studiepunten van het curriculum in de praktijk volgen;

    • g. studenten die op basis van een geschiktheidsverklaring als bedoeld in artikel 176b van de Wet op het primair onderwijs, artikel 118k van de Wet op het voortgezet onderwijs of artikel 4.2.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs als leraar zijn benoemd; of

    • h. studenten die zijn benoemd als leraar en tegelijkertijd een lerarenopleiding volgen met als doel om een andere bevoegdheid te behalen.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten

De Minister kan subsidie verstrekken aan een bevoegd gezag als bedoeld in artikel 4 als tegemoetkoming in de kosten van de begeleiding van studenten en de inrichting en instandhouding van een opleidingsinfrastructuur.

Artikel 4. Aspirant-opleidingsschool

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 2 Een aspirant-opleidingsschool is een aspirant-opleidingsschool in het po, vo of bve waarbij minimaal 75% van de opleidingsplaatsen binnen de opleidingsschool zich op scholen in de betreffende onderwijssector bevindt.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 4. Penvoerderschap

1 Vanuit de opleidingsschool of aspirant-opleidingsschool treedt één bevoegd gezag op als penvoerder.

2 De penvoerder is de subsidieontvanger.

3 Subsidie wordt aangevraagd door, verstrekt aan en verantwoord door de penvoerder.

4 Wijzigingen in het penvoerderschap worden uiterlijk op 1 mei gemeld bij DUO, indien het een opleidingsschool betreft of een aspirant-opleidingsschool die subsidie ontvangt voor een derde of vierde schooljaar als bedoeld in artikel 18, eerste lid. De wijziging treedt in werking met ingang van 1 augustus volgend op de datum waarop de wijziging aan de Minister is doorgeven.

5 Wijzigingen in het penvoerderschap worden uiterlijk op 1 oktober gemeld bij DUS-I, indien het een aspirant-opleidingsschool betreft die subsidie ontvangt voor de eerste twee schooljaren als bedoeld in artikel 14.

Artikel 5. Peer-review

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De opleidingsschool organiseert éénmaal in de drie jaar peer-review door een panel met deskundigen van buiten de eigen opleidingsschool aan de hand van een op de website van DUS-I te publiceren kwaliteitskader.

  • 2 De eerste peer-review van een opleidingsschool als bedoeld in het eerste lid, vindt plaats uiterlijk drie jaar na afloop van het schooljaar waarin de eerstvolgende accreditatie van de deelnemende lerarenopleiding plaatsvindt.

  • 3 In afwijking van het tweede lid, wordt een aspirant-opleidingsschool als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder c, in het vierde jaar van de aspirant-fase beoordeeld door een panel van deskundigen van buiten de eigen opleidingsschool.

  • 4 Van de peer-review wordt een rapport opgemaakt.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 5. Subsidieplafonds

1 In het schooljaar 2019–2020 is een bedrag van € 30.127.000 beschikbaar voor:

  • a. subsidieverstrekking voor opleidingsscholen; en

  • b. subsidieverstrekking voor aspirant-opleidingsscholen voor een derde of vierde schooljaar als bedoeld in artikel 18, eerste lid.

2 Het subsidieplafond voor het schooljaar 2020–2021 voor opleidingsscholen en aspirant-opleidingsscholen als bedoeld in het eerste lid zal worden bekendgemaakt door wijziging van deze regeling.

3 In het schooljaar 2020–2021 is een bedrag van € 4 miljoen beschikbaar voor subsidieverstrekking aan aspirant-opleidingsscholen voor de eerste twee schooljaren, bedoeld in artikel 15, eerste lid.

Artikel 6. Advies NVAO

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

In het laatste subsidiejaar brengt de NVAO advies uit over de kwaliteit van de aspirant-opleidingsscholen die zijn gestart in de schooljaren 2015–2016, 2016–2017 en 2017–2018 op basis van het toetsingskader in bijlage 1.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 6. Verantwoording

1 De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs met model G, onderdeel 1, zoals bedoeld in richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving.

2 De subsidieontvanger toont op verzoek van de Minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 7. Subsidieontvanger

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Subsidie wordt verstrekt aan een bevoegd gezag.

  • 2 Vanuit de opleidingsschool of aspirant-opleidingsschool treedt één partner op als penvoerder.

  • 3 De penvoerder is de subsidieontvanger.

  • 4 Subsidie wordt aangevraagd door, verstrekt aan en verantwoord door de penvoerder.

  • 5 Wijzigingen in het penvoerderschap van de opleidingsschool of aspirant-opleidingsschool worden uiterlijk 1 mei gemeld worden aan DUO en treden in werking per 1 augustus volgend op de datum waarop de wijziging aan de Minister is doorgeven.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 7. Besteding subsidie

Als de activiteiten zijn uitgevoerd en aan de verplichtingen is voldaan, kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

Artikel 8. Subsidiebedrag

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De hoogte van de subsidie per opleidingsschool en aspirant-opleidingsschool als bedoeld in artikel 4, eerste lid, wordt bepaald aan de hand van het aantal studenten in het schooljaar voorafgaand aan het schooljaar waarvoor subsidie wordt gevraagd, zoals in bijlage 2 is aangegeven.

  • 2 In afwijking van het eerste lid bedraagt de hoogte van de subsidie per aspirant-opleidingsschool als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder c, voor de eerste periode van twee jaar € 250.000 per schooljaar.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 8. Subsidieaanvraag

1 De subsidie aan een opleidingsschool wordt per schooljaar aangevraagd en verstrekt.

2 Een subsidieaanvraag voor een opleidingsschool wordt ingediend uiterlijk op 30 september van het schooljaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Aanvragen die later worden ingediend, worden afgewezen.

3 De aanvraag wordt ingediend met behulp van het formulier ‘Opgave aantal studenten voor tegemoetkoming kosten opleidingsscholen’ dat daarvoor op de website van DUO beschikbaar is gesteld.

4 In het jaar waarin de opleidingsschool de peer review, bedoeld in artikel 10, eerste lid, organiseert, gaat de aanvraag in aanvulling op artikel 3.3 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS vergezeld van het rapport van de peer review.

Artikel 9. Subsidietijdvak

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De subsidie wordt per schooljaar verstrekt.

  • 2 Subsidie voor opleidingsscholen wordt per schooljaar verstrekt tot en met het schooljaar waarin de peer-review plaatsvindt.

  • 3 Subsidie voor aspirant-opleidingsscholen wordt verstrekt voor een periode van vier schooljaren.

  • 5 Na afloop van de periode, genoemd in het tweede lid kan de subsidieontvanger een nieuwe aanvraag indienen.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 9. Subsidiebedrag en verdeling subsidie

1 De hoogte van het subsidiebedrag per opleidingsschool wordt bepaald met gebruikmaking van bijlage 2, aan de hand van het aantal studenten in het schooljaar voorafgaand aan het schooljaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.

2 Indien het voor subsidieverstrekking beschikbare bedrag, bedoeld in artikel 5, eerste lid, door subsidieverstrekking zou worden overschreden, verdeelt de Minister het beschikbare bedrag evenredig over de subsidieontvangers en zodanig dat iedere subsidieontvanger een gelijk percentage ontvangt van het bedrag dat op grond van de tabel in bijlage 2 zou worden verstrekt.

Artikel 10. Subsidieplafond

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Voor het schooljaar 2019–2020 is een bedrag van € 30.127.000 beschikbaar voor:

    • a. subsidieverstrekking voor opleidingsscholen; en

    • b. subsidieverstrekking voor aspirant-opleidingsscholen als bedoeld in artikel 4, eerste lid aanhef en onder a en b, gedurende het derde en vierde schooljaar van de subsidieperiode.

  • 2 Voor het schooljaar 2019–2020 en voor het schooljaar 2020–2021 is een bedrag van € 4.500.000 beschikbaar voor subsidieverstrekking in de eerste twee schooljaren van de subsidieperiode aan achttien aspirant-opleidingsscholen als bedoeld in artikel 4, eerste lid aanhef en onder c.

  • 3 De subsidie bedoeld in het tweede lid wordt verstrekt ten behoeve van zes aspirant-opleidingsscholen in het po, zeven aspirant-opleidingsscholen in het vo en vijf aspirant-opleidingsscholen in het bve.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 10. Subsidieverplichtingen

1 Een opleidingsschool organiseert eenmaal in de drie jaar een peer review. De peer review wordt uitgevoerd door een panel met deskundigen van buiten de opleidingsschool met gebruikmaking van een kwaliteitskader dat daarvoor op de website van DUS-I is gepubliceerd.

2 De opleidingsschool maakt een rapport van de peer review.

3 De eerste peer review van een opleidingsschool vindt plaats binnen drie jaar na afloop van het schooljaar waarin de eerstvolgende accreditatie van een deelnemende lerarenopleiding heeft plaatsgevonden.

4 In afwijking van artikel 5.2 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS houdt de subsidieontvanger een administratie bij:

  • a. waarin inzichtelijk en controleerbaar het aantal opgeleide studenten in een schooljaar wordt geregistreerd;

  • b. die zodanig is opgezet dat deze voldoende waarborgen biedt voor correcte en adequate rapportages; en

  • c. die voldoende mogelijkheden biedt voor een goede accountantscontrole op de juistheid van de in a genoemde gegevens.

Artikel 11. Wijze van verdeling beschikbare middelen

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De Minister voorziet in een gelijktijdige beslissing op subsidieaanvragen op aanvragen op basis van een vergelijking van hun geschiktheid om bij te dragen aan de doelstelling van de subsidie.

  • 2 Indien het beschikbare bedrag wordt overschreden, verdeelt de Minister het beschikbare bedrag evenredig over de subsidieontvangers en zodanig dat iedere subsidieontvanger een gelijk percentage ontvangt van het bedrag dat op grond van de tabel in bijlage 2 zou worden verstrekt.

  • 3 In afwijking van het eerste lid, geschiedt de subsidieverstrekking aan aspirant-opleidingsscholen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, per sector op basis van een beoordeling van de geschiktheid van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd om bij te dragen aan de doelstelling van de subsidie. De Minister hanteert hierbij de in bijlage 3 bij deze regeling opgenomen beoordelingscriteria.

  • 4 In hoeverre een aspirant-opleidingsschool bijdraagt aan een evenwichtige regionale spreiding van opleidingsscholen over Nederland maakt deel uit van de geschiktheid om bij te dragen aan de doelstelling van de subsidie.

  • 5 Indien in een sector in de kosten van minder dan het maximale aantal aspirant-opleidingsscholen subsidie wordt verstrekt, komt het resterende bedrag ten goede aan aspirant-opleidingsscholen in andere sectoren, op basis van een beoordeling als bedoeld in het derde lid, met dien verstande dat voor subsidieverstrekking nooit meer dan de kosten van 15 aspirant-opleidingsscholen in aanmerking komen.

  • 6 In afwijking van het tweede lid, verdeelt de Minister indien het verstrekken van de subsidie voor aspirant-opleidingsscholen aan meerdere aanvragers voor activiteiten van een gelijke geschiktheid zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond bedoeld in artikel 10, tweede lid, het beschikbare bedrag in de volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 11. Vaststelling en betaling

1 De Minister stelt de subsidie direct vast binnen 13 weken na de datum, bedoeld in artikel 8, tweede lid.

2 Het subsidiebedrag wordt in twee gedeelten aan de subsidieontvanger betaald. Het eerste gedeelte bedraagt 42,24% van het totaalbedrag en wordt betaald in november van het schooljaar. Het tweede gedeelte bedraagt 57,76% van het totaalbedrag en wordt betaald in februari van het schooljaar.

Artikel 12. Advies voorafgaand aan subsidieverstrekking

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 In geval de opleidingsschool bij de aanvraag in het schooljaar waarin peer-review dient plaats te vinden geen rapport van de meest recente peer-review heeft aangeleverd, zal DUS-I de Minister adviseren over het voortzetten, opschorten of stopzetten van de subsidie.

  • 2 De Minister beslist over de subsidieverstrekking na de aspirant-fase aan aspirant-opleidingsscholen die zijn gestart in 2015, 2016 en 2017 op basis van het advies van de NVAO.

  • 3 De Minister beslist over de subsidieverstrekking na de aspirant-fase aan aspirant-opleidingsscholen die zijn gestart in 2019 op basis van het advies van DUS-I dat is gebaseerd op de rapportage van peer-review.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 12. Weigeringsgronden

1 Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht kan de subsidieverstrekking worden geweigerd, indien:

  • a. de opleidingsschool niet of niet langer driejaarlijkse peer review organiseert;

  • b. het aantal studenten dat een opleidingsschool opleidt lager is dan 60 per schooljaar;

  • c. niet of niet langer alle deelnemende scholen voor po, vo en bve, of afdelingen daarbinnen, in de opleidingsschool onder het basistoezicht van de Inspectie van het Onderwijs vallen;

  • d. niet of niet langer alle deelnemende lerarenopleidingen in de opleidingsschool geaccrediteerd zijn door de NVAO; of

  • e. de opleidingsschool niet of niet langer voldoet aan de vereiste basiskwaliteit.

2 De minister vraagt over de toepassing van de weigeringsgrond, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, advies aan DUS-I.

3 De Minister vraagt over de toepassing van de weigeringsgrond, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, advies:

  • a. aan DUS-I, voor opleidingsscholen die in het schooljaar 2019–2020 of in een daaropvolgend schooljaar als aspirant-opleidingsschool zijn gestart; of

  • b. aan de NVAO, voor opleidingsscholen die in het schooljaar 2016–2017 of 2017–2018 als aspirant opleidingsschool zijn gestart.

4 Een advies van DUS-I als bedoeld in het derde lid, onderdeel a, wordt gebaseerd op de rapportage van de peer review, bedoeld in artikel 19.

5 Een advies van de NVAO als bedoeld in het derde lid, onderdeel b, wordt gebaseerd op het beoordelingskader, opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 13. Weigeringsgronden

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht kan de subsidieverstrekking worden geweigerd of beëindigd indien:

    • a. de aspirant-opleidingsschool, die is gestart in schooljaar 2015–2016, 2016–2017 of 2017–2018, niet of niet langer minimaal aan de vereiste basiskwaliteit voldoet aan de hand van het oordeel van de NVAO in het vierde schooljaar van de aspirant-fase;

    • b. de aspirant-opleidingsschool, die is gestart in het schooljaar 2019–2020, niet of niet langer voldoet aan de hand van het oordeel van de peer-review in het vierde schooljaar van de aspirant-fase;

    • c. de Opleidingsschool niet of niet langer driejaarlijkse peer review organiseert;

    • d. het aantal studenten dat een opleidingsschool opleidt lager is dan 60 per schooljaar;

    • e. niet of niet langer alle deelnemende scholen voor po, vo en bve, of afdelingen daarbinnen, in de opleidingsschool onder het basistoezicht van de Inspectie van het Onderwijs vallen;

    • f. niet of niet langer alle deelnemende lerarenopleidingen in de opleidingsschool geaccrediteerd zijn door de NVAO; of

    • g. het subsidieplafond wordt overschreden.

  • 3 De weigeringsgronden van het eerste lid, aanhef en onder c en d zijn niet van toepassing op een aspirant-opleidingsschool.

  • 4 De Minister kan voor bepaalde gevallen van het eerste lid afwijken voor zover deze toepassing, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot onbillijkheid van overwegende aard.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 13. Criterium doelgroep aspirant-opleidingsschool

Een aspirant-opleidingsschool komt uitsluitend voor subsidie in aanmerking, indien van de opleidingsplaatsen binnen de aspirant-opleidingsschool:

  • a. ten minste 60% zich bevindt op scholen in het po;

  • b. ten minste 60% zich bevindt op scholen in het vo; of

  • c. ten minste 60% zich bevindt op scholen in het bve.

Artikel 14. Informatieplicht

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens de Minister ingestelde onderzoeken die erop gericht zijn de Minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het door of namens de Minister te voeren beleid.

  • 2 De subsidieontvanger dient jaarlijks uiterlijk op 30 september de gegevens in over het verstreken schooljaar die nodig zijn voor het verstrekken van de subsidie voor het lopende schooljaar. Tot deze gegevens behoren in ieder geval een verantwoording van het aantal studenten bedoeld in artikel 3, tweede lid.

  • 3 Driejaarlijks verstrekt de subsidieontvanger uiterlijk op 1 oktober een rapportage van de peer-review.

  • 4 De subsidieontvanger geeft aan door of namens de Minister aangewezen ambtenaren op verzoek inzage in de in artikel 17 van de Wet overige OCW-subsidies bedoelde administratie en verstrekt alle inlichtingen die redelijkerwijs noodzakelijk zijn om een juist inzicht te verkrijgen in de besteding van de subsidie.

  • 5 De subsidieontvanger doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de Minister van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie. Daarbij worden de relevante stukken overgelegd.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 14. Hoogte subsidiebedrag eerste twee schooljaren

Aan een aspirant-opleidingsschool wordt voor de eerste twee schooljaren eenmaal een vast subsidiebedrag verstrekt van € 500.000.

Artikel 15. Administratieve voorschriften

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

In afwijking van artikel 5.2 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS houdt de subsidieontvanger een administratie bij:

  • a. waarin inzichtelijk en controleerbaar het aantal opgeleide studenten in een schooljaar wordt geregistreerd;

  • b. die zodanig is opgezet dat deze voldoende waarborgen biedt voor correcte en adequate rapportages; en

  • c. die voldoende mogelijkheden biedt voor een goede accountantscontrole op de juistheid van de in a genoemde gegevens.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 15. Subsidieaanvraag eerste twee schooljaren

1 Een subsidieaanvraag voor de eerste twee schooljaren van een aspirant-opleidingsschool wordt ingediend vóór 1 september 2020.

2 De aanvraag gaat vergezeld van:

  • a. een samenwerkingsovereenkomst, die de afspraken tussen de deelnemende partijen in de aspirant-opleidingsschool bevat, en waarin in ieder geval:

    • 1°. een beschrijving is opgenomen van de gezamenlijke visie van de deelnemende partijen op het opleiden van aanstaande leraren en een daarbij passende leeromgeving;

    • 2°. de inzet van middelen is vastgesteld die de deelnemende partijen hierbij inbrengen; en

    • 3°. is vastgelegd welke partij als penvoerder optreedt.

  • b. een ontwikkelplan dat voldoet aan de criteria, opgenomen in bijlage 4 bij deze regeling.

3 Een subsidieaanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier ‘Aanvraagformulier tegemoetkoming kosten aspirant-opleidingsscholen’ dat daarvoor beschikbaar is gesteld op de website van DUS-I.

Artikel 16. Aanvraag subsidie

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 2 De aanvraag voor een subsidie voor een aspirant-opleidingsschool wordt ingediend vóór 1 oktober 2019.

  • 3 De aanvraag voor een subsidie voor een opleidingsschool, wordt ingediend vóór 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarin het in artikel 9, eerste lid, genoemde tijdvak afloopt en gaat vergezeld van het rapport van de meest recente peer-review.

  • 5 De samenwerkingsovereenkomst bevat de afspraken tussen de deelnemende partijen in de aspirant-opleidingsschool en bevat in ieder geval:

    • a. een beschrijving van de gezamenlijke visie op het opleiden van studenten;

    • b. de inzet van middelen die beide partijen hierbij inbrengen; en

    • c. de partner die zal optreden als penvoerder, bedoeld in artikel 7, tweede lid.

  • 6 Het ontwikkelplan is opgesteld aan de hand van de criteria in bijlage 4 bij deze regeling.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 16. Beoordeling subsidieaanvragen en verdeling beschikbare middelen

1 De Minister beoordeelt de aanvragen, bedoeld in artikel 15, eerste lid, aan de hand van de in bijlage 3 bij deze regeling opgenomen criteria.

2 Vervolgens rangschikt de Minister de aanvragen die als voldoende zijn beoordeeld op basis van hun geschiktheid om bij te dragen aan de doelstelling van de subsidie. In het schooljaar 2020–2021 komen voor subsidie in aanmerking:

3 Indien op basis van de rangschikking twee of meerdere aanvragen van gelijke geschiktheid worden geacht, geeft de Minister voorrang aan de eerst-ontvangen aanvraag.

4 Indien binnen een categorie aspirant-opleidingsscholen als bedoeld in het tweede lid, minder aanvragen dan het maximum voor subsidie in aanmerking komen, wordt het resterende bedrag aangewend voor toewijzing van de eerstvolgende hoogst gerangschikte aanvraag uit de andere categorieën.

Artikel 17. Vereisten subsidieaanvraag

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De aanvraag voor subsidie voor een aspirant-opleidingsschool wordt ingediend met het formulier Aanvraagformulier tegemoetkoming kosten aspirant-opleidingsscholen dat beschikbaar is gesteld op de website van Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen.

  • 2 De aanvraag wordt ingediend met behulp van het formulier Opgave aantal studenten voor tegemoetkoming kosten opleidingsscholen dat door de Dienst Uitvoering Onderwijs op de website aan de opleidingsscholen ter beschikking is gesteld.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 17. Vaststelling en betaling subsidie eerste twee schooljaren

1 De Minister stelt de subsidie, bedoeld in artikel 14, direct vast binnen 13 weken na de datum, bedoeld in artikel 15, eerste lid.

2 Het subsidiebedrag voor de eerste twee schooljaren voor aspirant-opleidingsscholen wordt in twee gelijke delen betaald, uiterlijk in de maand december van de eerste twee schooljaren.

Artikel 18. Besteding subsidie

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Als de activiteiten zijn uitgevoerd en aan de verplichtingen is voldaan, kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 18. Subsidieverstrekking voor een derde of vierde schooljaar

1 De subsidie voor het derde en vierde schooljaar van een aspirant-opleidingsschool wordt per schooljaar aangevraagd en verstrekt. Daarbij zijn de artikelen 9, eerste en tweede lid, 10 en 12 van overeenkomstige toepassing.

2 Bij toepassing van artikel 9, tweede lid, worden de opleidingsscholen en aspirant-opleidingsscholen die voor een derde of vierde schooljaar subsidie hebben aangevraagd, op gelijke voet in de evenredige verdeling betrokken.

Artikel 19. Betaling in gedeelten

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Het jaarlijkse subsidiebedrag wordt per schooljaar in twee gedeelten aan subsidieontvanger betaald. Het eerste gedeelte bedraagt 42,24% van het totaalbedrag en wordt betaald in november, het daarop volgende gedeelte bedraagt 57,76% van het totaalbedrag en wordt betaald in februari.

  • 2 In afwijking van het eerste lid wordt het subsidiebedrag voor aspirant-opleidingsscholen voor de eerste twee schooljaren jaarlijks in één keer betaald in december.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 19. Subsidieverplichtingen

1 Een aspirant-opleidingsschool die in schooljaar 2019–2020 of later gestart is, organiseert in het vierde jaar van de aspirantfase een peer review. De peer review wordt uitgevoerd door een panel met deskundigen van buiten de eigen opleidingsschool aan de hand van een op de website van DUS-I te publiceren kwaliteitskader.

2 De aspirant-opleidingsschool maakt een rapport van de peer review.

3 Artikel 10, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing op een aspirant-opleidingsschool waaraan voor een derde of een vierde schooljaar subsidie wordt verstrekt.

Artikel 20. Verantwoording

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs met model G, onderdeel 1, zoals bedoeld in richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving.

  • 2 De subsidieontvanger toont op verzoek van de Minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 20. Weigeringsgronden

1 De weigeringsgronden, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdelen c en d, zijn van overeenkomstige toepassing bij subsidieverstrekking aan een aspirant-opleidingsschool.

2 De weigeringsgrond, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel b, is van overeenkomstige toepassing op een aspirant-opleidingsschool waaraan voor het derde en vierde schooljaar subsidie wordt verstrekt.

§ 2.1. Algemeen

Terugwerkende kracht

Voor deze paragraaf is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze paragraaf. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Het paragraafopschrift is nieuw toegevoegd.

Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De Minister kan subsidie verstrekken aan een bevoegd gezag als bedoeld in artikel 4 als tegemoetkoming in de kosten van de begeleiding van studenten en de inrichting en instandhouding van een opleidingsinfrastructuur.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten

De Minister kan subsidie verstrekken aan een bevoegd gezag als bedoeld in artikel 4 als tegemoetkoming in de kosten van de begeleiding van studenten en de inrichting en instandhouding van een opleidingsinfrastructuur.

Artikel 4. Penvoerderschap

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Vanuit de opleidingsschool of aspirant-opleidingsschool treedt één bevoegd gezag op als penvoerder.

  • 2 De penvoerder is de subsidieontvanger.

  • 3 Subsidie wordt aangevraagd door, verstrekt aan en verantwoord door de penvoerder.

  • 4 Wijzigingen in het penvoerderschap worden uiterlijk op 1 mei gemeld bij DUO, indien het een opleidingsschool betreft of een aspirant-opleidingsschool die subsidie ontvangt voor een derde of vierde schooljaar als bedoeld in artikel 18, eerste lid. De wijziging treedt in werking met ingang van 1 augustus volgend op de datum waarop de wijziging aan de Minister is doorgeven.

  • 5 Wijzigingen in het penvoerderschap worden uiterlijk op 1 oktober gemeld bij DUS-I, indien het een aspirant-opleidingsschool betreft die subsidie ontvangt voor de eerste twee schooljaren als bedoeld in artikel 14.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 4. Penvoerderschap

1 Vanuit de opleidingsschool of aspirant-opleidingsschool treedt één bevoegd gezag op als penvoerder.

2 De penvoerder is de subsidieontvanger.

3 Subsidie wordt aangevraagd door, verstrekt aan en verantwoord door de penvoerder.

4 Wijzigingen in het penvoerderschap worden uiterlijk op 1 mei gemeld bij DUO, indien het een opleidingsschool betreft of een aspirant-opleidingsschool die subsidie ontvangt voor een derde of vierde schooljaar als bedoeld in artikel 18, eerste lid. De wijziging treedt in werking met ingang van 1 augustus volgend op de datum waarop de wijziging aan de Minister is doorgeven.

5 Wijzigingen in het penvoerderschap worden uiterlijk op 1 oktober gemeld bij DUS-I, indien het een aspirant-opleidingsschool betreft die subsidie ontvangt voor de eerste twee schooljaren als bedoeld in artikel 14.

Artikel 5. Subsidieplafonds

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 In het schooljaar 2019–2020 is een bedrag van € 30.127.000 beschikbaar voor:

    • a. subsidieverstrekking voor opleidingsscholen; en

    • b. subsidieverstrekking voor aspirant-opleidingsscholen voor een derde of vierde schooljaar als bedoeld in artikel 18, eerste lid.

  • 2 Het subsidieplafond voor het schooljaar 2020–2021 voor opleidingsscholen en aspirant-opleidingsscholen als bedoeld in het eerste lid zal worden bekendgemaakt door wijziging van deze regeling.

  • 3 In het schooljaar 2020–2021 is een bedrag van € 4 miljoen beschikbaar voor subsidieverstrekking aan aspirant-opleidingsscholen voor de eerste twee schooljaren, bedoeld in artikel 15, eerste lid.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 5. Subsidieplafonds

1 In het schooljaar 2019–2020 is een bedrag van € 30.127.000 beschikbaar voor:

  • a. subsidieverstrekking voor opleidingsscholen; en

  • b. subsidieverstrekking voor aspirant-opleidingsscholen voor een derde of vierde schooljaar als bedoeld in artikel 18, eerste lid.

2 Het subsidieplafond voor het schooljaar 2020–2021 voor opleidingsscholen en aspirant-opleidingsscholen als bedoeld in het eerste lid zal worden bekendgemaakt door wijziging van deze regeling.

3 In het schooljaar 2020–2021 is een bedrag van € 4 miljoen beschikbaar voor subsidieverstrekking aan aspirant-opleidingsscholen voor de eerste twee schooljaren, bedoeld in artikel 15, eerste lid.

Artikel 6. Verantwoording

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs met model G, onderdeel 1, zoals bedoeld in richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving.

  • 2 De subsidieontvanger toont op verzoek van de Minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 6. Verantwoording

1 De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs met model G, onderdeel 1, zoals bedoeld in richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving.

2 De subsidieontvanger toont op verzoek van de Minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 7. Besteding subsidie

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Als de activiteiten zijn uitgevoerd en aan de verplichtingen is voldaan, kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 7. Besteding subsidie

Als de activiteiten zijn uitgevoerd en aan de verplichtingen is voldaan, kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

§ 2.2. Bijzondere bepalingen subsidie opleidingsscholen

Terugwerkende kracht

Voor deze paragraaf is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze paragraaf. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Het paragraafopschrift is nieuw toegevoegd.

Artikel 8. Subsidieaanvraag

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De subsidie aan een opleidingsschool wordt per schooljaar aangevraagd en verstrekt.

  • 2 Een subsidieaanvraag voor een opleidingsschool wordt ingediend uiterlijk op 30 september van het schooljaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Aanvragen die later worden ingediend, worden afgewezen.

  • 3 De aanvraag wordt ingediend met behulp van het formulier ‘Opgave aantal studenten voor tegemoetkoming kosten opleidingsscholen’ dat daarvoor op de website van DUO beschikbaar is gesteld.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 8. Subsidieaanvraag

1 De subsidie aan een opleidingsschool wordt per schooljaar aangevraagd en verstrekt.

2 Een subsidieaanvraag voor een opleidingsschool wordt ingediend uiterlijk op 30 september van het schooljaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Aanvragen die later worden ingediend, worden afgewezen.

3 De aanvraag wordt ingediend met behulp van het formulier ‘Opgave aantal studenten voor tegemoetkoming kosten opleidingsscholen’ dat daarvoor op de website van DUO beschikbaar is gesteld.

4 In het jaar waarin de opleidingsschool de peer review, bedoeld in artikel 10, eerste lid, organiseert, gaat de aanvraag in aanvulling op artikel 3.3 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS vergezeld van het rapport van de peer review.

Artikel 9. Subsidiebedrag en verdeling subsidie

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De hoogte van het subsidiebedrag per opleidingsschool wordt bepaald met gebruikmaking van bijlage 2, aan de hand van het aantal studenten in het schooljaar voorafgaand aan het schooljaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.

  • 2 Indien het voor subsidieverstrekking beschikbare bedrag, bedoeld in artikel 5, eerste lid, door subsidieverstrekking zou worden overschreden, verdeelt de Minister het beschikbare bedrag evenredig over de subsidieontvangers en zodanig dat iedere subsidieontvanger een gelijk percentage ontvangt van het bedrag dat op grond van de tabel in bijlage 2 zou worden verstrekt.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 9. Subsidiebedrag en verdeling subsidie

1 De hoogte van het subsidiebedrag per opleidingsschool wordt bepaald met gebruikmaking van bijlage 2, aan de hand van het aantal studenten in het schooljaar voorafgaand aan het schooljaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.

2 Indien het voor subsidieverstrekking beschikbare bedrag, bedoeld in artikel 5, eerste lid, door subsidieverstrekking zou worden overschreden, verdeelt de Minister het beschikbare bedrag evenredig over de subsidieontvangers en zodanig dat iedere subsidieontvanger een gelijk percentage ontvangt van het bedrag dat op grond van de tabel in bijlage 2 zou worden verstrekt.

Artikel 10. Subsidieverplichtingen

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Een opleidingsschool organiseert eenmaal in de drie jaar een peer review. De peer review wordt uitgevoerd door een panel met deskundigen van buiten de opleidingsschool met gebruikmaking van een kwaliteitskader dat daarvoor op de website van DUS-I is gepubliceerd.

  • 2 De opleidingsschool maakt een rapport van de peer review.

  • 3 De eerste peer review van een opleidingsschool vindt plaats binnen drie jaar na afloop van het schooljaar waarin de eerstvolgende accreditatie van een deelnemende lerarenopleiding heeft plaatsgevonden.

  • 4 In afwijking van artikel 5.2 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS houdt de subsidieontvanger een administratie bij:

    • a. waarin inzichtelijk en controleerbaar het aantal opgeleide studenten in een schooljaar wordt geregistreerd;

    • b. die zodanig is opgezet dat deze voldoende waarborgen biedt voor correcte en adequate rapportages; en

    • c. die voldoende mogelijkheden biedt voor een goede accountantscontrole op de juistheid van de in a genoemde gegevens.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 10. Subsidieverplichtingen

1 Een opleidingsschool organiseert eenmaal in de drie jaar een peer review. De peer review wordt uitgevoerd door een panel met deskundigen van buiten de opleidingsschool met gebruikmaking van een kwaliteitskader dat daarvoor op de website van DUS-I is gepubliceerd.

2 De opleidingsschool maakt een rapport van de peer review.

3 De eerste peer review van een opleidingsschool vindt plaats binnen drie jaar na afloop van het schooljaar waarin de eerstvolgende accreditatie van een deelnemende lerarenopleiding heeft plaatsgevonden.

4 In afwijking van artikel 5.2 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS houdt de subsidieontvanger een administratie bij:

  • a. waarin inzichtelijk en controleerbaar het aantal opgeleide studenten in een schooljaar wordt geregistreerd;

  • b. die zodanig is opgezet dat deze voldoende waarborgen biedt voor correcte en adequate rapportages; en

  • c. die voldoende mogelijkheden biedt voor een goede accountantscontrole op de juistheid van de in a genoemde gegevens.

Artikel 11. Vaststelling en betaling

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De Minister stelt de subsidie direct vast binnen 13 weken na de datum, bedoeld in artikel 8, tweede lid.

  • 2 Het subsidiebedrag wordt in twee gedeelten aan de subsidieontvanger betaald. Het eerste gedeelte bedraagt 42,24% van het totaalbedrag en wordt betaald in november van het schooljaar. Het tweede gedeelte bedraagt 57,76% van het totaalbedrag en wordt betaald in februari van het schooljaar.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 11. Vaststelling en betaling

1 De Minister stelt de subsidie direct vast binnen 13 weken na de datum, bedoeld in artikel 8, tweede lid.

2 Het subsidiebedrag wordt in twee gedeelten aan de subsidieontvanger betaald. Het eerste gedeelte bedraagt 42,24% van het totaalbedrag en wordt betaald in november van het schooljaar. Het tweede gedeelte bedraagt 57,76% van het totaalbedrag en wordt betaald in februari van het schooljaar.

Artikel 12. Weigeringsgronden

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht kan de subsidieverstrekking worden geweigerd, indien:

    • a. de opleidingsschool niet of niet langer driejaarlijkse peer review organiseert;

    • b. het aantal studenten dat een opleidingsschool opleidt lager is dan 60 per schooljaar;

    • c. niet of niet langer alle deelnemende scholen voor po, vo en bve, of afdelingen daarbinnen, in de opleidingsschool onder het basistoezicht van de Inspectie van het Onderwijs vallen;

    • d. niet of niet langer alle deelnemende lerarenopleidingen in de opleidingsschool geaccrediteerd zijn door de NVAO; of

    • e. de opleidingsschool niet of niet langer voldoet aan de vereiste basiskwaliteit.

  • 2 De minister vraagt over de toepassing van de weigeringsgrond, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, advies aan DUS-I.

  • 3 De Minister vraagt over de toepassing van de weigeringsgrond, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, advies:

    • a. aan DUS-I, voor opleidingsscholen die in het schooljaar 2019–2020 of in een daaropvolgend schooljaar als aspirant-opleidingsschool zijn gestart; of

    • b. aan de NVAO, voor opleidingsscholen die in het schooljaar 2016–2017 of 2017–2018 als aspirant opleidingsschool zijn gestart.

  • 4 Een advies van DUS-I als bedoeld in het derde lid, onderdeel a, wordt gebaseerd op de rapportage van de peer review, bedoeld in artikel 19.

  • 5 Een advies van de NVAO als bedoeld in het derde lid, onderdeel b, wordt gebaseerd op het beoordelingskader, opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 12. Weigeringsgronden

1 Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht kan de subsidieverstrekking worden geweigerd, indien:

  • a. de opleidingsschool niet of niet langer driejaarlijkse peer review organiseert;

  • b. het aantal studenten dat een opleidingsschool opleidt lager is dan 60 per schooljaar;

  • c. niet of niet langer alle deelnemende scholen voor po, vo en bve, of afdelingen daarbinnen, in de opleidingsschool onder het basistoezicht van de Inspectie van het Onderwijs vallen;

  • d. niet of niet langer alle deelnemende lerarenopleidingen in de opleidingsschool geaccrediteerd zijn door de NVAO; of

  • e. de opleidingsschool niet of niet langer voldoet aan de vereiste basiskwaliteit.

2 De minister vraagt over de toepassing van de weigeringsgrond, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, advies aan DUS-I.

3 De Minister vraagt over de toepassing van de weigeringsgrond, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, advies:

  • a. aan DUS-I, voor opleidingsscholen die in het schooljaar 2019–2020 of in een daaropvolgend schooljaar als aspirant-opleidingsschool zijn gestart; of

  • b. aan de NVAO, voor opleidingsscholen die in het schooljaar 2016–2017 of 2017–2018 als aspirant opleidingsschool zijn gestart.

4 Een advies van DUS-I als bedoeld in het derde lid, onderdeel a, wordt gebaseerd op de rapportage van de peer review, bedoeld in artikel 19.

5 Een advies van de NVAO als bedoeld in het derde lid, onderdeel b, wordt gebaseerd op het beoordelingskader, opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.

§ 2.3. Bijzondere bepalingen subsidie aspirant-opleidingsscholen

Terugwerkende kracht

Voor deze paragraaf is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze paragraaf. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Het paragraafopschrift is nieuw toegevoegd.

Artikel 13. Criterium doelgroep aspirant-opleidingsschool

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Een aspirant-opleidingsschool komt uitsluitend voor subsidie in aanmerking, indien van de opleidingsplaatsen binnen de aspirant-opleidingsschool:

  • a. ten minste 60% zich bevindt op scholen in het po;

  • b. ten minste 60% zich bevindt op scholen in het vo; of

  • c. ten minste 60% zich bevindt op scholen in het bve.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 13. Criterium doelgroep aspirant-opleidingsschool

Een aspirant-opleidingsschool komt uitsluitend voor subsidie in aanmerking, indien van de opleidingsplaatsen binnen de aspirant-opleidingsschool:

  • a. ten minste 60% zich bevindt op scholen in het po;

  • b. ten minste 60% zich bevindt op scholen in het vo; of

  • c. ten minste 60% zich bevindt op scholen in het bve.

Artikel 14. Hoogte subsidiebedrag eerste twee schooljaren

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Aan een aspirant-opleidingsschool wordt voor de eerste twee schooljaren eenmaal een vast subsidiebedrag verstrekt van € 500.000.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 14. Hoogte subsidiebedrag eerste twee schooljaren

Aan een aspirant-opleidingsschool wordt voor de eerste twee schooljaren eenmaal een vast subsidiebedrag verstrekt van € 500.000.

Artikel 15. Subsidieaanvraag eerste twee schooljaren

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Een subsidieaanvraag voor de eerste twee schooljaren van een aspirant-opleidingsschool wordt ingediend vóór 1 september 2020.

  • 2 De aanvraag gaat vergezeld van:

    • a. een samenwerkingsovereenkomst, die de afspraken tussen de deelnemende partijen in de aspirant-opleidingsschool bevat, en waarin in ieder geval:

      • 1°. een beschrijving is opgenomen van de gezamenlijke visie van de deelnemende partijen op het opleiden van aanstaande leraren en een daarbij passende leeromgeving;

      • 2°. de inzet van middelen is vastgesteld die de deelnemende partijen hierbij inbrengen; en

      • 3°. is vastgelegd welke partij als penvoerder optreedt.

    • b. een ontwikkelplan dat voldoet aan de criteria, opgenomen in bijlage 4 bij deze regeling.

  • 3 Een subsidieaanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier ‘Aanvraagformulier tegemoetkoming kosten aspirant-opleidingsscholen’ dat daarvoor beschikbaar is gesteld op de website van DUS-I.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 15. Subsidieaanvraag eerste twee schooljaren

1 Een subsidieaanvraag voor de eerste twee schooljaren van een aspirant-opleidingsschool wordt ingediend vóór 1 september 2020.

2 De aanvraag gaat vergezeld van:

  • a. een samenwerkingsovereenkomst, die de afspraken tussen de deelnemende partijen in de aspirant-opleidingsschool bevat, en waarin in ieder geval:

    • 1°. een beschrijving is opgenomen van de gezamenlijke visie van de deelnemende partijen op het opleiden van aanstaande leraren en een daarbij passende leeromgeving;

    • 2°. de inzet van middelen is vastgesteld die de deelnemende partijen hierbij inbrengen; en

    • 3°. is vastgelegd welke partij als penvoerder optreedt.

  • b. een ontwikkelplan dat voldoet aan de criteria, opgenomen in bijlage 4 bij deze regeling.

3 Een subsidieaanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier ‘Aanvraagformulier tegemoetkoming kosten aspirant-opleidingsscholen’ dat daarvoor beschikbaar is gesteld op de website van DUS-I.

Artikel 16. Beoordeling subsidieaanvragen en verdeling beschikbare middelen

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 2 Vervolgens rangschikt de Minister de aanvragen die als voldoende zijn beoordeeld op basis van hun geschiktheid om bij te dragen aan de doelstelling van de subsidie. In het schooljaar 2020–2021 komen voor subsidie in aanmerking:

  • 3 Indien op basis van de rangschikking twee of meerdere aanvragen van gelijke geschiktheid worden geacht, geeft de Minister voorrang aan de eerst-ontvangen aanvraag.

  • 4 Indien binnen een categorie aspirant-opleidingsscholen als bedoeld in het tweede lid, minder aanvragen dan het maximum voor subsidie in aanmerking komen, wordt het resterende bedrag aangewend voor toewijzing van de eerstvolgende hoogst gerangschikte aanvraag uit de andere categorieën.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 16. Beoordeling subsidieaanvragen en verdeling beschikbare middelen

1 De Minister beoordeelt de aanvragen, bedoeld in artikel 15, eerste lid, aan de hand van de in bijlage 3 bij deze regeling opgenomen criteria.

2 Vervolgens rangschikt de Minister de aanvragen die als voldoende zijn beoordeeld op basis van hun geschiktheid om bij te dragen aan de doelstelling van de subsidie. In het schooljaar 2020–2021 komen voor subsidie in aanmerking:

3 Indien op basis van de rangschikking twee of meerdere aanvragen van gelijke geschiktheid worden geacht, geeft de Minister voorrang aan de eerst-ontvangen aanvraag.

4 Indien binnen een categorie aspirant-opleidingsscholen als bedoeld in het tweede lid, minder aanvragen dan het maximum voor subsidie in aanmerking komen, wordt het resterende bedrag aangewend voor toewijzing van de eerstvolgende hoogst gerangschikte aanvraag uit de andere categorieën.

Artikel 17. Vaststelling en betaling subsidie eerste twee schooljaren

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 2 Het subsidiebedrag voor de eerste twee schooljaren voor aspirant-opleidingsscholen wordt in twee gelijke delen betaald, uiterlijk in de maand december van de eerste twee schooljaren.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 17. Vaststelling en betaling subsidie eerste twee schooljaren

1 De Minister stelt de subsidie, bedoeld in artikel 14, direct vast binnen 13 weken na de datum, bedoeld in artikel 15, eerste lid.

2 Het subsidiebedrag voor de eerste twee schooljaren voor aspirant-opleidingsscholen wordt in twee gelijke delen betaald, uiterlijk in de maand december van de eerste twee schooljaren.

Artikel 18. Subsidieverstrekking voor een derde of vierde schooljaar

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De subsidie voor het derde en vierde schooljaar van een aspirant-opleidingsschool wordt per schooljaar aangevraagd en verstrekt. Daarbij zijn de artikelen 9, eerste en tweede lid, 10 en 12 van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Bij toepassing van artikel 9, tweede lid, worden de opleidingsscholen en aspirant-opleidingsscholen die voor een derde of vierde schooljaar subsidie hebben aangevraagd, op gelijke voet in de evenredige verdeling betrokken.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 18. Subsidieverstrekking voor een derde of vierde schooljaar

1 De subsidie voor het derde en vierde schooljaar van een aspirant-opleidingsschool wordt per schooljaar aangevraagd en verstrekt. Daarbij zijn de artikelen 9, eerste en tweede lid, 10 en 12 van overeenkomstige toepassing.

2 Bij toepassing van artikel 9, tweede lid, worden de opleidingsscholen en aspirant-opleidingsscholen die voor een derde of vierde schooljaar subsidie hebben aangevraagd, op gelijke voet in de evenredige verdeling betrokken.

Artikel 19. Subsidieverplichtingen

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Een aspirant-opleidingsschool die in schooljaar 2019–2020 of later gestart is, organiseert in het vierde jaar van de aspirantfase een peer review. De peer review wordt uitgevoerd door een panel met deskundigen van buiten de eigen opleidingsschool aan de hand van een op de website van DUS-I te publiceren kwaliteitskader.

  • 2 De aspirant-opleidingsschool maakt een rapport van de peer review.

  • 3 Artikel 10, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing op een aspirant-opleidingsschool waaraan voor een derde of een vierde schooljaar subsidie wordt verstrekt.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 19. Subsidieverplichtingen

1 Een aspirant-opleidingsschool die in schooljaar 2019–2020 of later gestart is, organiseert in het vierde jaar van de aspirantfase een peer review. De peer review wordt uitgevoerd door een panel met deskundigen van buiten de eigen opleidingsschool aan de hand van een op de website van DUS-I te publiceren kwaliteitskader.

2 De aspirant-opleidingsschool maakt een rapport van de peer review.

3 Artikel 10, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing op een aspirant-opleidingsschool waaraan voor een derde of een vierde schooljaar subsidie wordt verstrekt.

Artikel 20. Weigeringsgronden

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 2 De weigeringsgrond, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel b, is van overeenkomstige toepassing op een aspirant-opleidingsschool waaraan voor het derde en vierde schooljaar subsidie wordt verstrekt.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 20. Weigeringsgronden

1 De weigeringsgronden, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdelen c en d, zijn van overeenkomstige toepassing bij subsidieverstrekking aan een aspirant-opleidingsschool.

2 De weigeringsgrond, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel b, is van overeenkomstige toepassing op een aspirant-opleidingsschool waaraan voor het derde en vierde schooljaar subsidie wordt verstrekt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

A. Slob

Bijlage 1. behorende bij artikel 6 van de Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen 2019

Terugwerkende kracht

Voor deze bijlage is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Kader beoordeling opleidingsschool

De beoordeling van de kwaliteit van de opleidingsschool wordt uitgevoerd aan de hand van de samenwerkingsovereenkomst en de explicitering daarin van de wijze waarop de partners in de opleidingsschool gestalte geven aan het programma, het personeelsbeleid, de voorzieningen en de kwaliteitszorg, alsook over ieders verantwoordelijkheid daarbij.

Standaard 1. Beoogde eindkwalificaties

De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen.

Toelichting op standaard 1

De beoogde eindkwalificaties passen wat betreft niveau en oriëntatie (bachelor of master; hbo of wo) binnen het Nederlandse kwalificatieraamwerk. Ze sluiten bovendien aan bij de actuele eisen die in internationaal perspectief vanuit het beroepenveld en het vakgebied worden gesteld aan de inhoud van de opleiding.

Criteria voor de opleidingsschool

De opleidingsschool heeft een geëxpliciteerde visie op opleiden in de school geconcretiseerd in een opleidingsplan.

De opleidingsschool waarborgt dat studenten de gelegenheid hebben de verbinding tussen theorie en praktijk te leggen. Het opleidingstraject in de school kent voldoende diepgang door verbindingen met de theorie. Het opleidingstraject in de lerarenopleiding sluit aan bij de praktijkervaringen in de school en is geconcretiseerd in een opleidingsplan.

De opleidingsschool waarborgt dat studenten de gelegenheid hebben ervaring op te doen in gevarieerde onderwijssituaties.

Standaard 2. Onderwijsleeromgeving

Het programma, het personeel en de opleidingsspecifieke voorzieningen maken het voor de instromende studenten mogelijk de beoogde eindkwalificaties te realiseren.

Toelichting op standaard 2

De inhoud en vormgeving van het programma stellen de toegelaten studenten in staat de beoogde eindkwalificaties te bereiken. De kwaliteit van het personeel en van de opleidingsspecifieke voorzieningen is daarbij essentieel. Programma, personeel en voorzieningen vormen een voor studenten samenhangende onderwijsleeromgeving.

Criteria voor de opleidingsschool

Programma

Het programma dat door de opleidingsschool is uitgewerkt stelt de studenten in staat om de eindkwalificaties te bereiken.

De opleidingsschool heeft een samenhangend programma waarbinnen het gedeelte van het curriculum dat in de school wordt verworven en het gedeelte van het curriculum dat in de lerarenopleiding wordt verworven een geïntegreerd geheel vormen. De individuele trajecten zijn verankerd in dit programma.

De scholen en de lerarenopleidingen hanteren in functie van het traject in de opleidingsschool een didactisch concept waarmee alle partners instemmen.

Personeel

De opleidingsschool zet voldoende personeel in om de studenten op te leiden, te begeleiden en te beoordelen. Bij de algemene gegevens van de opleidingsschool wordt aangegeven het percentage master- en hbo-geschoolde docenten.

Het personeel dat wordt ingezet voor de opleidingsschool is deskundig in het opleiden, begeleiden en beoordelen van de studenten.

De opleidingsschool heeft een visie op professionalisering uitgeschreven en borgt op systematische wijze de kwaliteit van alle personeel dat betrokken is bij de opleidingsschool.

Studiebegeleiding

De opleidingsschool zorgt ervoor dat de begeleiding vanuit de school en vanuit de lerarenopleiding op elkaar is afgestemd, transparant is voor studenten en andere betrokkenen en aansluit bij de specifieke behoeften van de studenten binnen dit traject.

Standaard 3. Toetsing

De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing.

Toelichting op standaard 3

De toetsen en de beoordeling zijn valide, betrouwbaar en voor studenten inzichtelijk.

Criteria voor de opleidingsschool

De opleidingsschool hanteert duidelijke afspraken over de rol, de taken en de verantwoordelijkheden van elk van de partners bij beoordeling en toetsing. Iedere student heeft volstrekte helderheid over wat die afspraken in de praktijk van de opleiding betekenen.

De examencommissie van de betreffende instituten heeft expliciet een rol bij de beoordeling en toetsing.

Standaard 4. Kwaliteitszorg

De opleidingsschool wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemende beroepenveld van de opleiding actief betrokken.

Criteria voor de opleidingsschool

De opleidingsschool hanteert een kwaliteitszorgplan dat waarborgt dat de streefdoelen van de opleiding gerealiseerd worden en op regelmatige tijdstippen geëvalueerd worden.

De opleidingsschool geeft aantoonbaar opvolging aan de resultaten van de regelmatige evaluaties.

De medewerkers en studenten van de opleidingsschool alsook het beroepenveld zijn actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleidingsschool.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze bijlage. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Bijlage 1. behorende bij artikel 12, vijfde lid, van de Regeling tegemoetkoming opleidingsscholen 2019

Bijlage 2. behorende bij artikel 8, eerste lid, van de Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen 2019

Terugwerkende kracht

Voor deze bijlage is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Aantal studenten

Tegemoetkoming per jaar

60–139

€ 200.000

140–179

€ 280.000

180–219

€ 320.000

220–259

€ 340.000

260–299

€ 380.000

300–339

€ 420.000

340–379

€ 460.000

380 en meer

€ 500.000

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze bijlage. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Bijlage 2. behorende bij artikel 9, eerste lid, van de Regeling tegemoetkoming opleidingsscholen 2019

Bijlage 3. behorende bij artikel 11, derde lid, van de Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen 2019

Terugwerkende kracht

Voor deze bijlage is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Beoordelingscriteria aspirant-opleidingsscholen

Deze tabel bevat een samenvatting van de criteria.

Elk van de criteria wordt uitgewerkt op drie onderdelen:

  • a. de ambitie en de visie;

  • b. de huidige stand van zaken;

  • c. het ontwikkelpad.

I. Visie op samen opleiden

a. Beschrijving van de visie op en ambitie voor van het samen opleiden binnen het partnerschap.

b. Stand van zaken van het samen opleiden binnen het partnerschap.

c. Beschrijving hoe het partnerschap tijdens de subsidieperiode de ambitie ten aanzien van samen opleiden wil realiseren.

II. Samenwerking en organisatiestructuur

a. Beschrijving van de ambitie voor de samenwerking en de daarmee samenhangende organisatiestructuur binnen het partnerschap.

b. Stand van zaken van de huidige samenwerking en organisatiestructuur van de partners binnen het partnerschap.

c. Beschrijving hoe het partnerschap tijdens de subsidieperiode de ambitie voor de samenwerking en organisatiestructuur wil realiseren.

III. Professionalisering

a. Beschrijving van de ambitie van het partnerschap voor de professionalisering van de betrokken medewerkers van de scholen (waaronder schoolopleiders, werkplekbegeleiders, management) en betrokkenen vanuit het opleidingsinstituut (bijvoorbeeld de instituutsopleiders).

b. Stand van zaken bij de professionalisering van alle bij het partnerschap betrokken medewerkers.

c. Beschrijving hoe het partnerschap tijdens de subsidieperiode de ambitie met betrekking tot de professionalisering van de betrokken medewerkers van de scholen (waaronder schoolopleiders, werkplekbegeleiders, management) en betrokkenen vanuit het opleidingsinstituut (bijvoorbeeld de instituutsopleiders) wil realiseren.

IV. Kwaliteitszorg

a. Beschrijving van de ambitie voor integrale kwaliteitszorg (borging, ontwikkeling, cultuur) van het partnerschap.

b. Stand van zaken van de integrale kwaliteitszorg binnen het partnerschap.

c. Beschrijving van hoe het partnerschap tijdens de subsidieperiode de ambitie met betrekking tot integrale kwaliteitszorg wil realiseren.

V. Regionale spreiding

Werkgebied van het partnerschap.

Dit criterium wordt alleen toegepast als er meer aanvragen zijn die aan bovenstaande kwalitatieve criteria voldoen, dan vanwege het subsidieplafond kunnen worden toegekend en er zodoende een selectie gemaakt moet worden.

Weging:

De Minister toetst aan vijf criteria:

  • visie op samen opleiden

  • samenwerking en organisatiestructuur

  • professionalisering

  • kwaliteitszorg

  • regionale spreiding

De eerste vier criteria zijn de inhoudelijke criteria. Hier toetst de Minister alle aanvragen aan. De criteria ‘visie op samen opleiden’ en ‘samenwerking en organisatiestructuur’ dienen in ieder geval voldoende te zijn, omdat dit de basis van de aspirant-opleidingsschool is. Een onvoldoende score voor ‘professionalisering’ en ‘kwaliteitszorg’ kan gecompenseerd worden door de overige scores, mits de totaalscore voldoende is. Uitgangspunt is dat ‘professionalisering’ en ‘kwaliteitszorg’ gedurende de komende jaren verder opgezet en ontwikkeld kunnen worden, met de ‘visie op samen opleiden’ en ‘samenwerking en organisatiestructuur’ als duidelijk fundament.

Het criterium ‘regionale spreiding’ wordt alleen toegepast als er meer aanvragen zijn die aan bovenstaande kwalitatieve criteria voldoen, dan vanwege het subsidieplafond kunnen worden toegekend en er zodoende een selectie gemaakt moet worden. Dit criterium geldt niet voor de aanvragers die subsidie hebben ontvangen op grond van artikel 3 van de Regeling versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013–2016.

De wijze waarop wordt beoordeeld en de nadere uitwerking van bovenstaande criteria is te vinden op dus-i.nl via https://www.dus-i.nl/subsidies/t/tegemoetkoming-opleidingsscholen/inhoud/aspirant.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze bijlage. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Bijlage 3. behorende bij artikel 16, eerste lid, van de Regeling tegemoetkoming opleidingsscholen 2019

Beoordelingscriteria aspirant-opleidingsscholen

Deze tabel bevat een samenvatting van de criteria. Elk van de criteria wordt uitgewerkt op drie onderdelen:

  • de vertaling van de te realiseren basiskwaliteit (zoals opgenomen in het kwaliteitskader) naar het partnerschap;

  • de huidige stand van zaken;

  • het ontwikkelpad van de huidige stand van zaken naar de basiskwaliteit (zoals opgenomen in het kwaliteitskader).

I. Lerende leraar

  • a. Vertaling van de te realiseren basiskwaliteit ten aanzien van de lerende leraar naar het partnerschap.

  • b. beschrijving van de stand van zaken ten aanzien van de lerende leraar binnen het partnerschap.

  • c. Beschrijving hoe het partnerschap de basiskwaliteit ten aanzien van de lerende leraar tijdens de subsidieperiode wil realiseren.

II. Leeromgeving

  • a. Beschrijving van de stand van zaken ten aanzien van de huidige leeromgeving binnen het partnerschap.

  • b. Vertaling van de te realiseren basiskwaliteit ten aanzien van de leeromgeving naar het partnerschap

  • c. Beschrijving hoe het partnerschap de basiskwaliteit ten aanzien van de leeromgeving tijdens de subsidieperiode wil realiseren.

III. Organisatie

  • a. Beschrijving van de stand van zaken van de huidige organisatie binnen het partnerschap.

  • b. Vertaling van de te realiseren basiskwaliteit ten aanzien van de organisatie naar het eigen partnerschap

  • c. Beschrijving hoe het partnerschap de basiskwaliteit ten aanzien van de organisatie tijdens de subsidieperiode wil realiseren.

IV. Kwaliteitscultuur

  • a. Beschrijving van de stand van zaken van de huidige kwaliteitscultuur binnen het partnerschap.

  • b. Vertaling van de te realiseren basiskwaliteit ten aanzien van de kwaliteitscultuur naar het eigen partnerschap

  • c. Beschrijving hoe het partnerschap de basiskwaliteit (zoals opgenomen in het Kwaliteitskader) voor de kwaliteitscultuur tijdens de subsidieperiode wil realiseren.

Weging:

De Minister toetst alle aanvragen aan de bovengenoemde vier criteria. De gemiddelde beoordeling van deze criteria dient voldoende te zijn. Een nadere uitwerking van bovenstaande criteria en de wijze waarop wordt beoordeeld, is te vinden op dus-i.nl via https://www.dus-i.nl/subsidies/t/tegemoetkoming-opleidingsscholen.

Bijlage 4. behorende bij artikel 16, zesde lid, van de Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen 2019

Terugwerkende kracht

Voor deze bijlage is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Het ontwikkelplan van de aspirant-opleidingsschool bevat in ieder geval:

  • 1. een lijst van deelnemende opleidingen, besturen en scholen (inclusief status accreditatie, laatste inspectieoordeel);

  • 2. een opgave van de beoogde studentenaantallen (per onderwijssector) aan het einde van de ontwikkelperiode;

  • 3. een (concept)beschrijving van de beoogde structuur van de opleidingsschool (inclusief rollen schoolopleider en werkplekbegeleider*);

  • 4. een beschrijving waarin wordt aangegeven op welke onderdelen de aspirant-opleidingsschool al denkt te voldoen aan de kaders genoemd in bijlage 1 bij deze regeling en op welke onderdelen de aspirant-opleidingsschool zich nog gaat ontwikkelen in de ontwikkelperiode (inclusief hiervoor benodigde activiteiten en planning).

Bij de beschrijving van punt 4 worden in ieder geval de volgende producten uit het kader, genoemd in bijlage 1 bij deze regeling, benoemd:

  • opleidingsplan (standaard 1)

  • gezamenlijke visie op professionalisering (standaard 2)

  • gezamenlijke visie op HR-beleid

  • kwaliteitszorgplan (standaard 4)

Specifiek wordt hierbij aangegeven hoe gewerkt wordt aan de benodigde kwalificatie van het personeel.

Het ontwikkelplan is maximaal 20 A4 groot

* De schoolopleider is de algemeen begeleider van studenten en coördinator van de praktijkopleiding op de school die ook verantwoordelijk is voor de kwaliteit van begeleiding en beoordeling.

De werkplekbegeleider is de begeleider van studenten tijdens het werkplekleren in de praktijk.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2020, 34973, datum inwerkingtreding 03-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze bijlage. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Bijlage 4. behorende bij artikel 15, tweede lid, onderdeel b, van de Regeling tegemoetkoming opleidingsscholen 2019

Naar boven