Besluit vaststelling Beleidsregels subsidie regionale samenwerking ter bevordering van kansengelijkheid in het onderwijs

[Regeling vervallen per 01-01-2023.]
Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 27-06-2019 t/m 11-01-2021

Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 20 juni 2019, nr. GKA/8434971, houdende vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor de subsidieverstrekking voor regionale samenwerking ter bevordering van kansengelijkheid in het onderwijs (Besluit vaststelling Beleidsregels subsidie regionale samenwerking ter bevordering van kansengelijkheid in het onderwijs)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op artikel 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluiten:

Artikel 1. Vaststelling beleidsregels

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

De Beleidsregels subsidie regionale samenwerking ter bevordering van kansengelijkheid in het onderwijs worden vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2. Toepassing Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 2 In afwijking van artikel 9.1, vijfde lid, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS, wordt een subsidie op grond van de bijlage bij dit besluit direct vastgesteld en geschiedt de verantwoording van de subsidie in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs met model G, onderdeel 1, zoals bedoeld in richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving.

Artikel 3. Subsidieplafond

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Voor de subsidieverstrekking op grond van dit besluit is voor de kalenderjaren 2019 en 2020 een bedrag beschikbaar van € 3.920.000,–, respectievelijk € 3.080.000,–. De minister verdeelt het beschikbare bedrag in de volgorde van binnenkomst. De bevoorschotting vindt plaats in twee termijnen.

Artikel 4. Inwerkingtreding en vervaldatum

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 2 Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2022.

Artikel 5. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vaststelling Beleidsregels subsidie regionale samenwerking ter bevordering van kansengelijkheid in het onderwijs.

Dit besluit zal met de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

A. Slob

Beleidsregels subsidie regionale samenwerking ter bevordering van kansengelijkheid in het onderwijs

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Deze bijlage behoort bij het Besluit vaststelling Beleidsregels subsidie regionale samenwerking ter bevordering van kansengelijkheid in het onderwijs.

De Beleidsregels subsidie regionale samenwerking ter bevordering van kansengelijkheid in het onderwijs (hierna: het beleidskader) regelen de activiteiten waarvoor en de voorwaarden waaronder de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: de minister) subsidie kan verstrekken voor de daarin beschreven activiteiten. De Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: de Kaderregeling) is van toepassing op dit beleidskader.

Inleiding

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

In het Nederlandse onderwijssysteem blijkt herhaaldelijk dat leerlingen van verschillende achtergronden verschillende kansen hebben in het onderwijs. Dit vraagt om een concrete aanpak van kansenongelijkheid.

Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: OCW) ontwikkelt beleidsmaatregelen om kansenongelijkheid te verminderen. Daarnaast wordt met het programma Gelijke Kansen ingezet op een lokale benadering. Met onderwijsinstellingen, gemeenten en maatschappelijke organisaties wordt samengewerkt om concrete initiatieven op te zetten.

Dit beleidskader is onderdeel van het programma Gelijke Kansen. Dit programma stimuleert het vormen van samenwerkingsverbanden tussen een of meer onderwijsinstellingen en gemeenten ter bevordering van kansengelijkheid (hierna: gelijke kansenallianties). Het programma stelt daartoe met gemeenten agenda’s op. In deze agenda’s worden de afspraken omschreven die de gemeente met de Minister van OCW maakt. Naast bestuurlijke afspraken omschrijft de agenda activiteiten ten behoeve van interventies bij onderwijsinstellingen. Op basis van dit beleidskader kunnen onderwijsinstellingen subsidie aanvragen voor de in een agenda opgenomen interventies.

Subsidieplafond

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Voor de subsidieverstrekking op grond van dit besluit is voor de kalenderjaren 2019 en 2020 een bedrag beschikbaar van € 3.920.000,–, respectievelijk € 3.080.000,–.De minister verdeelt het beschikbare bedrag in de volgorde van binnenkomst. De bevoorschotting vindt plaats in twee termijnen.

Doelgroep

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Een subsidieaanvraag kan worden ingediend door het bevoegd gezag van een bekostigde onderwijsinstelling in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs of hoger onderwijs. Een eerste voorwaarde is dat de onderwijsinstelling een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten met de eigen gemeente. Hierin zijn de te subsidiëren interventies opgenomen. Een tweede voorwaarde is dat deze gemeente is aangesloten bij het programma Gelijke Kansen.

Te subsidiëren activiteiten

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

De subsidie kan worden verstrekt voor interventies gericht op het bevorderen van kansengelijkheid. Dit betreft concrete projecten op lokaal of regionaal niveau, uitgevoerd door een onderwijsinstelling. Enkel interventies die zijn opgenomen in een agenda als bedoeld in de inleiding hierboven kunnen in aanmerking komen voor subsidie. De interventie wordt uitgevoerd voor 31 december 2021.

Voorbeelden van interventies zijn:

  • een training voor docenten in het basisonderwijs over de onderwijsinstellingadvisering;

  • het ontwikkelen en testen van een vernieuwing in het onderwijsconcept van een onderwijsinstelling gericht op het bevorderen van gelijke kansen;

  • activiteiten gericht op het vergroten van de betrokkenheid van lager opgeleide ouders bij de onderwijsinstellingcarrière van hun kinderen, bijvoorbeeld via coaching, taalondersteuning of oudergesprekken aan huis;

  • extra activiteiten gericht op de loopbaanoriëntatie van scholieren en studenten met lager opgeleide ouders;

  • activiteiten gericht op het motiveren en coachen van scholieren door middel van sport, cultuur en techniek.

Hoogte van de subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Het subsidiebedrag bedraagt maximaal € 140.000 per subsidieaanvraag. Per gelijke kansenalliantie kan ten hoogste eenmaal subsidie worden aangevraagd. Omdat elke aangesloten gemeente slechts aan één agenda kan deelnemen en dus slechts betrokken kan zijn bij één subsidieaanvraag, kan per gemeente ten hoogste één aanvraag worden ingediend.

De subsidie bedraagt maximaal 67% van de subsidiabele kosten. Cofinanciering kan ook bijdragen betreffen van andere partners dan de partners bij de samenwerkingsovereenkomst (zie ‘Aanvraagprocedure’).

Het is niet mogelijk om voor meerdere subsidies, verleend door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, voortvloeiend uit het actieplan Gelijke kansen in het onderwijs in aanmerking te komen. Dit geldt niet voor verdiepende, verbredende en nieuwe activiteiten in de GKA-agenda.

Aanvraagprocedure

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Een subsidieaanvraag wordt ingediend door het bevoegd gezag van een bekostigde onderwijsinstelling in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs of hoger onderwijs die deelneemt aan de gelijke kansenalliantie.

De samenwerkingsovereenkomst en de door de minister en de wethouder ondertekende agenda van de gelijke kansenalliantie maken deel uit van de subsidieaanvraag. Het is ook mogelijk dat onderwijsinstellingen gezamenlijk optrekken en dat meerdere onderwijsinstellingen deelnemen aan één gelijke kansenalliantie. In dat geval sluiten zij samen een samenwerkingsovereenkomst met de gemeente. Eén onderwijsinstelling wordt dan aangewezen als contactonderwijsinstelling. Deze contactonderwijsinstelling dient de subsidieaanvraag in en op haar rusten alle aan de subsidie verbonden verplichtingen. De contactonderwijsinstelling sluit overeenkomsten met de andere onderwijsinstellingen om de middelen te verdelen.

Onderwijsinstellingen kunnen in 2019 of in 2020 een aanvraag indienen. In 2021 kan geen subsidieaanvraag meer worden gedaan. In 2019 kan een aanvraag worden gedaan vanaf het moment van inwerkingtreding van dit beleidskader tot en met 15 oktober 2019 voor 12.00 uur. In 2020 kan een aanvraag worden gedaan van 1 januari tot en met 15 oktober 2020 voor 12.00 uur.

DUS-I voert het beleidskader uit namens de minister.

Bij het beoordelen van de subsidieaanvraag gelden de volgende criteria:

  • De aanvraag wordt gedaan door het bevoegd gezag van een onderwijsinstelling die deelneemt aan de gelijke kansenalliantie.

  • De aanvraag bevat de samenwerkingsovereenkomst tussen de onderwijsinstelling en de gemeente, alsook de agenda die de gemeente heeft opgesteld met het programma Gelijke Kansen.

  • De GKA-agenda bevat een beschrijving van de geplande interventie(s), een activiteitenplan en een begroting. De interventie ter bevordering van kansengelijkheid is gericht op jongeren niet ouder dan 22 jaar. De interventie past in de driehoek tussen onderwijsinstelling, gezin en omgeving.

  • In de GKA-agenda is het doel en het effect van de interventie omschreven.

  • Aanvragers die subsidie ontvangen voor interventies zijn verplicht te voorzien in het monitoren van de interventie bij wijze van beleidsinformatie. De monitoring ziet in ieder geval op de met de interventie bereikte doelgroepen, het aantal leerlingen dan wel studenten dat betrokken is bij de interventie, de voortgang van de interventie en tussentijdse- en eindresultaten. Met ‘doelgroepen’ wordt gedoeld op belanghebbenden die bij de interventie betrokken zijn, zoals docenten, ouders, onderwijsinstellingleiders, werkgevers, gemeenten, culturele instellingen en sportverenigingen. De GKA-agenda bevat de gemaakte afspraken met betrekking tot de monitoring van de effecten van de interventie.

  • De aanvraag gaat tevens vergezeld van een verklaring van cofinanciering. Uit deze verklaring blijkt dat de subsidiabele kosten van de interventie voor minimaal 33 procent worden gefinancierd door de aanvrager van de subsidie of door bijdragen van anderen dan het Ministerie van OCW.

  • Voor de aanvraag wordt gebruik gemaakt van het model dat is bekendgemaakt op de website www.dus-i.nl.

De subsidiegelden worden verdeeld in de volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Caribisch Nederland

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

De activiteiten die plaatsvinden binnen het programma Gelijke Kansen zijn gericht op het vormen van een netwerk in Europees Nederland van gemeenten en maatschappelijke organisaties, die vanwege hun uitdagingen en initiatieven van elkaar leren. In het verlengde daarvan zijn ook de doelstellingen van dit beleidskader specifiek gericht op Europees Nederland. Het kader geldt dus niet voor Caribisch Nederland.

Vaststelling, betaling, besteding en verantwoording

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

DUS-I stelt de subsidie direct vast binnen 13 weken na het moment van indiening van de subsidieaanvraag.

De subsidie wordt verstrekt tot een maximum van € 140.000 per subsidieaanvraag, met dien verstande dat de subsidie ten hoogste 67% van de subsidiabele kosten bedraagt.

De onderwijsinstelling besteedt de toegekende subsidie aan de interventies die zijn opgenomen in de agenda van de gelijke kansenalliantie, of de beschikking (als daarin is afgeweken van de activiteiten die in de agenda zijn opgenomen). Het eventueel niet aangewende deel van de subsidie kan, mits de activiteiten volledig zijn uitgevoerd, worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

De subsidieontvanger is verplicht om mee te werken aan de kennisdelingsactiviteiten die worden georganiseerd door het programma Gelijke Kansen.

In afwijking van artikel 9.1, vijfde lid, van de Kaderregeling, wordt de subsidie verantwoord in model G, onderdeel 1, zoals bedoeld in richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving. De subsidieontvanger toont op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn.

De subsidieontvanger doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de minister van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie. Daarbij worden de relevante stukken overlegd.

Evaluatie

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

De subsidieontvanger en de samenwerkende partijen zijn verplicht om mee te werken aan de beantwoording van vragen en het aanleveren van gegevens in het kader van de monitoring en evaluatie van het beleidskader of aan de minister op diens verzoek.

Naar boven