Wet centraliseren tolkvoorzieningen auditief beperkten, luisterlijnen en vertrouwenswerk jeugd

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 01-07-2019 t/m heden

Wet van 22 mei 2019 tot wijziging van de Participatiewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Jeugdwet in verband met het centraliseren van tolkvoorzieningen ten behoeve van de ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en de deelname aan het maatschappelijk verkeer van personen met een auditieve beperking, van de luisterlijnen voor volwassenen en jeugdigen en van het vertrouwenswerk jeugd (Wet centraliseren tolkvoorzieningen auditief beperkten leef- en werkdomein, luisterlijnen en vertrouwenswerk jeugd)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo, Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat de tolkvoorzieningen ten behoeve van de ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en de deelname aan het maatschappelijk verkeer van personen met een auditieve beperking worden gecentraliseerd, en dat het wenselijk is om Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te belasten met de zorg voor luisterlijnen in de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en het vertrouwenswerk in de Jeugdwet;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel VI

  • 1 Tolkvoorzieningen voor auditief beperkten, die, voor de inwerkingtreding van artikel II, onderdeel B, jegens Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport tot gelding konden worden gebracht, maar nog niet tot gelding zijn gebracht, kunnen na dat tijdstip jegens het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, tot gelding worden gebracht met de daaraan verbonden rechten en plichten.

  • 2 Met betrekking tot de auditief beperkte ten aanzien van wie een besluit is genomen met betrekking tot de omvang van de tolkvoorziening, bedoeld in het eerste lid, waarop hij is aangewezen, verstrekt Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zo spoedig mogelijk aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, bedoeld in het eerste lid, gegevens omtrent de inhoud van dat besluit, alsmede het burgerservicenummer.

  • 3 In wettelijke procedures en rechtsgedingen, waarbij Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is betrokken, treedt op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel C, van deze wet, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in de plaats van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

  • 4 Archiefbescheiden en de daarmee samenhangende verplichtingen, bedoeld in de Archiefwet 1995, met betrekking tot tolkvoorzieningen als bedoeld in het eerste lid waarvoor reeds een aanvraag is ingediend en waarover op het tijdstip van inwerkingtreding van dat artikel nog geen toekenning heeft plaatsgevonden, of waarover al een besluit tot toekenning van een tolkvoorziening is genomen, worden door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport overgedragen aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

Artikel VII

  • 1 Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel VIII

Deze wet wordt aangehaald als: Wet centraliseren tolkvoorzieningen auditief beperkten, luisterlijnen en vertrouwenswerk jeugd.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 22 mei 2019

Willem-Alexander

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

H.M. de Jonge

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. Koolmees

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

T. van Ark

De Minister voor Rechtsbescherming,

S. Dekker

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

R.W. Knops

Uitgegeven de vierentwintigste juni 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

Naar boven