Besluit vaststelling beleidsregels en subsidieplafond subsidiëring op grond van de [...] SDG Results: Access to renewable energy)

[Regeling vervalt per 01-01-2027.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 04-04-2020 t/m 22-10-2021

Besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 29 maart 2019, Min-BuZa.2019.3184-25, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Subsidieprogramma SDG Results: Access to renewable energy)

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;

Gelet op de artikelen 6 en 7 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken;

Gelet op artikel 5.1 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006;

Besluit:

Artikel 1

Voor subsidieverlening op grond van artikel 5.1 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 met het oog op resultaatgerichte financiering van activiteiten op het gebied van de verbetering van toegang tot hernieuwbare energie in ontwikkelingslanden gelden voor de periode vanaf inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2024 de als bijlage bij dit besluit gevoegde beleidsregels.

Artikel 2

  • 1 Aanvragen voor subsidie in de eerste openstelling van het Subsidieprogramma SDG Results: Access to renewable energy worden ingediend vanaf 1 juli 2019 tot en met 27 september 2019, 12.00 uur Nederlandse tijd.

  • 2 Voor aanvragen voor subsidie in de tweede openstelling van het Subsidieprogramma SDG Results: Access to renewable energy geldt een nader bekend te maken openstellingsperiode.

  • 3 Aanvragen voor een subsidie in het kader van het Subsidieprogramma SDG Results: Access to renewable energy worden ingediend aan de hand van het daartoe door de minister vastgestelde aanvraagformulier en voorzien van de op het aanvraagformulier vermelde bescheiden.1

Artikel 3

  • 1 Voor subsidieverlening in het kader van het Subsidieprogramma SDG Results: Access to renewable energy geldt voor de periode vanaf de inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2024 voor aanvragen bedoeld in artikel 2, eerste lid, een subsidieplafond van € 14.181.889, en voor aanvragen bedoeld in artikel 2, tweede lid, een subsidieplafond van € 8.318.111.

  • 2 De middelen die op grond van het in het eerste lid genoemde subsidieplafond beschikbaar zijn voor aanvragen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, zijn als volgt verdeeld over de volgende thema’s:

    • a. Toegang tot schoon koken met hernieuwbare energie: € 10.305.259;

    • b. Toegang tot decentrale hernieuwbare elektriciteit: € 3.876.630.

    Daarbij geldt dat indien middelen resteren van de middelen die beschikbaar zijn voor aanvragen gericht op één van beide thema’s, deze middelen beschikbaar komen voor aanvragen met betrekking tot het andere thema, voor zover deze aanvragen voldoen aan de maatstaven die in dit besluit zijn neergelegd.

  • 3 De verdeling van de middelen die op grond van het in het eerste lid genoemde subsidieplafond beschikbaar zijn voor aanvragen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, volgt bij de nader bekend te maken openstellingsperiode, bedoeld in artikel 2, tweede lid.

Artikel 4

De verdeling van de subsidieplafonds bedoeld in artikel 3, tweede lid, vindt plaats op grond van een beoordeling overeenkomstig de maatstaven die in de bijlage bij dit besluit zijn neergelegd, met dien verstande dat uit alle aanvragen die voldoen aan de maatstaven, de aanvragen die het beste voldoen aan die maatstaven het eerst voor subsidieverlening in aanmerking komen, binnen het raam van een evenwichtige spreiding als bedoeld in artikel 8, derde lid, sub d, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken. Indien één van deze plafonds dreigt te worden overschreden door twee of meer aanvragen die in dezelfde mate voldoen aan de maatstaven, bepaalt de minister door middel van loting de definitieve plaats in de rangschikking.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2025, met dien verstande dat het van toepassing blijft op subsidies die voor die tijd zijn verleend.

Dit besluit zal met de bijlage en de bij de bijlage behorende annexen in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,

namens deze,

Directeur-Generaal Internationale Samenwerking,

R.M. Buijs

Bijlage

1. Achtergrond

Met het Subsidieprogramma SDG Results: Access to renewable energy (hierna te noemen het subsidieprogramma) wordt beoogd een bijdrage te leveren aan de uitvoering van de SDG-agenda.2 Het gaat om resultaatgerichte financiering van activiteiten die bijdragen aan SDG 7, toegang tot betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie voor iedereen. Tegelijkertijd draagt het subsidieprogramma ook bij aan andere SDG’s zoals 13 (Klimaatverandering bestrijden), 1 (Einde aan armoede), 3 (Goede gezondheid en welzijn), 5 (Gendergelijkheid), 8 (Waardig werk en economische groei) en 10 (Ongelijkheid verminderen).

Toegang tot hernieuwbare energie

Om de klimaatdoelen van Parijs te halen moet de wereld versneld over van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare energie. Tegelijkertijd wordt gestreefd naar universele toegang tot moderne energie in 2030 en naar een verdubbeling van de snelheid van energiebesparing.

Eén miljard mensen hebben nog geen toegang tot elektriciteit. Drie miljard mensen koken nog met sterk vervuilende combinaties van inefficiënte technologieën en brandstoffen zoals mest, brandhout en houtskool. Het Nederlandse kabinet heeft zich daarom tot doel gesteld om 50 miljoen mensen te bereiken met toegang tot hernieuwbare energie in 2030.

Toegang tot moderne energiediensten biedt huishoudens, met name arme huishoudens, alternatieven voor onbetrouwbare, ongezonde, tijdrovende en relatief dure traditionele energievoorziening voor koken, verwarming, verlichting en communicatie. Arme huishoudens geven tot 20% van hun inkomen uit aan energiediensten van lage kwaliteit. Een gebrek aan elektriciteit beperkt de economische ontwikkeling in arme regio's. Het inademen van rook uit traditionele kookvuren en toestellen resulteert in ongeveer 4 miljoen sterfgevallen per jaar. De last van het verzamelen van brandhout en koken in door rook aangetaste omgevingen valt voornamelijk op vrouwen en meisjes, veelal geestdodend werk met een risico op gender-gerelateerd geweld en waarbij hun gezondheid in gevaar wordt gebracht. Daarnaast draagt traditioneel koken bij aan ontbossing, bodemdegradatie, lokale milieuvervuiling en klimaatverandering. Aangezien de meerderheid van de energie-armen in landelijke en peri-urbane gebieden woont, en hun koopkracht laag is, zijn oplossingen zoals een uitbreiding van het nationale netwerk financieel niet haalbaar noch een politieke prioriteit in de meeste landen. Als het huidige beleid en de bevolkingsontwikkeling zich voortzetten, zullen in 2030 nog steeds minstens 674 miljoen mensen geen toegang hebben tot elektriciteit en zullen bijna 2,3 miljard mensen nog steeds afhankelijk zijn van traditionele kookmethodes.3

Het Nederlandse kabinet wil daarom de toegang tot decentrale hernieuwbare energie vergroten waarbij de private sector de belangrijkste motor voor het bereiken van huishoudens is. Verschillende technische oplossingen zijn al beschikbaar (en nieuwe worden ontwikkeld). Nieuwe bedrijfsmodellen zijn ontwikkeld, die passen bij de betaalkracht van armere consumenten. Maar binnen de huidige markten worden nog steeds vooral de relatief rijkere mensen in relatief dichtbevolkte locaties bereikt.

Innovatieve aanpak: resultaatgerichte financiering

Met het subsidieprogramma presenteert het Ministerie van Buitenlandse Zaken een innovatieve aanpak om private actoren te stimuleren hun activiteiten uit te breiden naar armere klantsegmenten en andere arme gebieden in de markten waarin ze nu al actief zijn.

De stimulering vindt plaats via een resultaatgerichte financiering in de vorm van subsidie waarmee de bijbehorende opstartrisico’s worden gedempt en de bijbehorende meerkosten worden verlaagd.

Voorschotverlening vindt pas plaats na onafhankelijke verificatie van de in de aanvraag opgenomen (deel)resultaten, te weten het aantal gerealiseerde aansluitingen op hernieuwbare energiediensten.

Aanvragers voor subsidie kunnen dit subsidieprogramma bijvoorbeeld gebruiken om de distributiekanalen uit te breiden naar nieuwe en meer uitdagende gebieden, en bedrijfsmodellen verder uit te breiden naar nieuwe, armere consumentensegmenten.

2. Uitvoerder

De Minister heeft de uitvoering van dit subsidieprogramma opgedragen aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), agentschap van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. RVO zal dit subsidieprogramma uitvoeren namens de Minister op grond van een aan RVO verleend mandaat.

3. Begrippen

In dit subsidieprogramma wordt verstaan onder:

  • Arme huishoudens: huishoudens met minder dan USD 3,20 inkomsten per persoon per dag volgens de Wereldbank armoede-index.4

  • Baseline: tier of aansluitniveau van beoogde doelgroep voorafgaand aan aanvang van de activiteit.

  • Decentrale hernieuwbare elektriciteit: decentraal en met hernieuwbare bronnen opgewekte elektriciteit.

  • Doelmarkt: de betreffende markt in een land op de landenlijst behorende bij dit subsidieprogramma (zie annex 1).

  • Markt: vraag naar en aanbod van technologie in een geografisch samenhangend gebied ten behoeve van een specifiek consumentensegment.

  • Minister: de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

  • Niet-gouvernementele organisatie (NGO): een niet op winst gerichte en niet door een overheidsinstantie opgerichte of aan een overheidsinstantie statutair of feitelijk verbonden organisatie die beschikt over rechtspersoonlijkheid naar burgerlijk recht in het land waar de NGO statutair gevestigd is; deze partij is ook als zodanig geregistreerd.

  • OESO-Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen: algemene beginselen voor internationaal ondernemen die het uitgangspunt zijn voor het IMVO-beleid van de Nederlandse regering; de rode draad in deze richtlijnen zijn het in acht nemen van de 'regels' van het land waar een onderneming actief is en verantwoord ketenbeheer. De OESO-richtlijnen bieden handvatten voor ondernemingen hoe om te gaan met zaken zoals ketenverantwoordelijkheid, mensenrechten, kinderarbeid, milieu en corruptie. In de OESO-richtlijnen worden deze en andere begrippen nader gedefinieerd en uitgewerkt.5

  • Onderneming: een rechtspersoon die een economische activiteit uitoefent, niet zijnde een stichting of vereniging of een NGO.

  • Regio: groep landen met soortgelijke cultuur en economie, bijvoorbeeld de Oost Afrikaanse gemeenschap of UEMOA.6

  • Schoon koken met hernieuwbare energie: meer energie-efficiënte en daarmee minder vervuilende voedselbereiding waarbij de energiebron zoveel mogelijk hernieuwbaar en in elk geval niet fossiel is.

4. Subsidieprogramma

4.1. Doel

Het subsidieprogramma heeft tot doel om in totaal 2 miljoen arme mensen te voorzien van aansluiting op moderne energiediensten via samenwerking met de private sector. Het gaat hierbij om het behalen van resultaten op het gebied van toegang tot schoon koken met hernieuwbare energie en tot decentrale hernieuwbare elektriciteit in huishoudens. Het subsidieprogramma wil dit doen door beperkingen van de commerciële markt te verminderen door een financiële stimulans te geven aan de private sector om tijdelijke risico's voor marktontwikkeling op het gebied van hernieuwbare energie in ontwikkelingslanden te mitigeren en de bijbehorende innovatiekosten, zijnde meerkosten, te verlagen.

Het subsidieprogramma beoogt daarnaast bij te dragen aan de volgende nevendoelstellingen:

  • koolstofarme, klimaatweerbare ontwikkeling;

  • verminderde ongelijkheid;

  • private sector ontwikkeling en goede banen;

  • mobilisatie van private klimaatinvesteringen.

Tevens beoogt dit subsidieprogramma een significant gendereffect te hebben. Het subsidieprogramma wil bijdragen aan werkgelegenheid voor vrouwen. Toegang tot elektriciteit kan bijdragen aan inkomen-genererende activiteiten van vrouwen. Door de verbetering van de toegang tot schone kookoplossingen wordt de tijd die nodig is voor het verzamelen van brandhout en het schoonmaken van kookgerei verminderd. Deze activiteiten worden typisch gezien als de verantwoordelijkheid van vrouwen en meisjes. Bovendien zullen de negatieve gevolgen voor de gezondheid bij het koken op vaste biomassa, die met name meisjes en vrouwen treffen, aanzienlijk worden verminderd als gevolg van de introductie van schone of schonere kooktoestellen.

4.2. Doelgroep

De uiteindelijke begunstigden van dit subsidieprogramma zijn arme huishoudens in de landen vermeld op de landenlijst (zie annex 1), die momenteel geen of vrijwel geen gebruik maken van moderne energiediensten (dat wil zeggen die aansluiting hebben op tier 0 of hooguit tier 1), zoals schone kooktechnologieën en elektriciteit, en die zonder subsidie niet bereikt worden.

4.3. Wie kunnen in aanmerking komen voor een subsidie

Subsidies in het kader van dit subsidieprogramma zijn uitsluitend bedoeld voor NGO’s en ondernemingen die:

  • bereid en in staat zijn om de risico's verbonden aan de activiteiten op zich te nemen;

  • innovatieve diensten ontwikkelen;

  • de implementatie van de activiteiten kunnen beheren;

  • waar nodig kleinere lokale ondernemingen samen kunnen brengen zodat ook zij kunnen profiteren van het subsidieprogramma.

Alleen NGO’s of ondernemingen kunnen in aanmerking komen voor een subsidie in het kader van dit subsidieprogramma. Zij dienen hun aanvraag voor subsidie zelfstandig in te dienen, niet als penvoerder namens een samenwerkingsverband.

Aanvragers moeten daarnaast ten tijde van de indiening van de subsidieaanvraag voldoen aan het volgende:

  • voor ondernemingen geldt dat zij minimaal 3 jaar actief moeten zijn op het gebied van het leveren van energiediensten op de markt van decentrale hernieuwbare energie in ontwikkelingslanden;

  • voor NGO’s geldt dat zij minimaal 3 jaar soortgelijke of gerelateerde activiteiten hebben uitgevoerd met betrekking tot decentrale hernieuwbare energie in ontwikkelingslanden;

  • een trackrecord hebben van minimaal 3 jaar in de regio van het land op de landenlijst waarop de aanvraag zich richt;

  • de benodigde licenties en vergunningen hebben om op de doelmarkt te opereren;

  • een solide digitale administratie ten behoeve van het aantal gerealiseerde aansluitingen hebben;

  • een digitale boekhouding hebben, waaruit de (meer)kosten voor de activiteiten direct herleidbaar zijn en controleerbaar zijn voor een onafhankelijke accountant;

  • financieel stabiel zijn en aantoonbaar zorg kunnen dragen voor de voorfinanciering van de activiteiten.

Per openstelling kan één aanvrager hoogstens twee maal in aanmerking komen voor een subsidie in het kader van dit subsidieprogramma.

Integriteitsbeleid

Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie moet de aanvrager aantonen dat hij een integriteitsbeleid heeft vastgesteld en dat hij procedures heeft ingevoerd om aan dat beleid toepassing te kunnen geven. Dit integriteitsbeleid en deze procedures zijn er om ernstige vormen van grensoverschrijdend gedrag, daaronder begrepen seksuele misdragingen, jegens medewerkers en derden bij de uitvoering van de activiteiten waarop de aanvraag betrekking heeft en de door hen ingeschakelde partijen, zo veel mogelijk te voorkomen, in voorkomend geval te onderzoeken, met passende maatregelen zo spoedig mogelijk te doen beëindigen en de gevolgen daarvan te mitigeren. De procedures zijn zodanig ingericht dat een tijdige melding van incidenten aan de minister is gewaarborgd.

Maximale bezoldiging

Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie moet de aanvrager aantonen dat de organisatie een verantwoord niveau van bezoldiging van management en bestuur hanteert.

  • A. De maximale bezoldiging van de individuele leden van management en bestuur van de in Nederland gevestigde aanvrager bedraagt, uiterlijk met ingang van het tijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd, per kalenderjaar ten hoogste € 181.000 (bruto) bij een dienstverband van een 36-urige werkweek. Genoemd bedrag bestaat uit:

    • 1. de beloning (de som van de periodiek betaalde beloningen en winstdelingen en bonusbetalingen);

    • 2. de belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen; en

    • 3. beloningen betaalbaar op termijn, zoals vakantiegeld, 13e maand, werkgeversdeel pensioenbijdrage enzovoorts.

  • B. Deze bezoldigingsnorm is ook van toepassing voor aanvragers die zijn gevestigd in een EU-lidstaat die is aangesloten bij de euro. Voor aanvragers gevestigd in EU-lidstaten die niet zijn aangesloten bij de euro en voor aanvragers uit landen buiten de EU, geldt dat omrekening van de lokale valuta naar de euro geschiedt op grond van de ‘corporate rates’ (annex 3) die door Ministerie van Buitenlandse Zaken worden gehanteerd met ingang van 1 januari 2019.

  • C. Gelet op de koopkrachtgegevens gepubliceerd door EUROSTAT (comparative price levels 2017) geldt voor de volgende landen een aangepaste bezoldigingsnorm, op grond van het algemene inkomensniveau in de betreffende landen:

    • Noorwegen

    NOK 2.343.565;

    • Zwitserland

    CHF 295.399;

    • Japan

    YEN 23.203.761;

    • VS/Canada

    USD 217.310.

  • D. De maximale bezoldiging van de individuele leden van management en bestuur van de aanvrager gevestigd in overige landen staat met ingang van het tijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd in redelijke verhouding tot het niveau van de functie, de geografische ligging en de omvang en complexiteit van de organisatie.

4.4. Adviestraject

Voordat een aanvrager subsidie kan aanvragen moet er eerst een concept note worden ingediend. Meer informatie hierover staat op de website van RVO.7

Na indiening van de concept note ontvangt de aanvrager binnen 6 weken een niet bindend advies van RVO. Het is daarna aan de potentiële aanvrager om wel of niet een subsidieaanvraag in te dienen.

4.5. Subsidiabele activiteiten

Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie in het kader van dit subsidieprogramma dienen de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd te zijn gericht op de energietoegang voor arme huishoudens en op één van de volgende thema’s:

  • a. Toegang tot schoon koken met hernieuwbare energie op minimaal ‘tier 2’, met uitzondering van kooktoestellen met houtskool waarvoor ‘tier 1’ zal worden aangehouden

  • b. Toegang tot decentrale hernieuwbare elektriciteit op minimaal ‘tier 1’.

De bovengenoemde ‘tiers’, oftewel aansluitniveaus, zijn gedefinieerd conform het Multi-Tier Framework for Measuring Energy Access van ESMAP, het Energy Sector Management Assistance Program van de Wereldbank (zie annex 2 bij dit subsidieprogramma).8 Of de in de aanvraag voorgestelde aansluiting toegang biedt tot de bovengenoemde ‘tiers’, wordt beoordeeld aan de hand van dit raamwerk.

De subsidie dient additioneel te zijn aan de gangbare bedrijfsactiviteiten én aan de doelmarkt en mag derhalve niet leiden tot marktverstoring.

De activiteiten moet resultaten opleveren in minimaal één van de landen op de landenlijst, zie annex 1.

Voor subsidie komen niet in aanmerking:

  • activiteiten waarvoor reeds rechtstreeks of middellijk een subsidie of bijdrage ten laste van de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken of de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking wordt ontvangen;

  • activiteiten van organisaties die reeds ten laste van de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken of de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een instellingssubsidie ontvangen waarvan de werkingsduur zich uitstrekt tot in het subsidietijdvak van dit subsidieprogramma.

4.6. Duur activiteiten

Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie in het kader van dit subsidieprogramma moeten de activiteiten in maximaal 4 jaar worden uitgevoerd.

4.7. Omvang van de subsidie

De subsidie bedraagt per aanvraag maximaal € 2.500.000. De omvang van de aangevraagde subsidie is niet lager dan € 250.000. De subsidie is gemaximeerd op de totale begrote meerkosten omgeslagen over het geprognosticeerd aantal aansluitingen als gevolg van de activiteit.

5. Subsidiabele kosten

5.1. Uitgangspunt

De subsidiabele kosten betreffen de redelijkerwijs noodzakelijke meerkosten van de activiteiten en worden omgeslagen naar en afgerekend op basis van het aantal gerealiseerde aansluitingen (zie 4.5).

De aanvrager dient in zijn aanvraag te onderbouwen wat de meerkosten in de beoogde doelmarkt zijn ten opzichte van de soortgelijke aansluitkosten in zijn huidige markten.

5.2. Subsidiabele kosten

In ieder geval subsidiabel zijn de volgende soort kosten:

  • afschrijvingskosten (op investeringen): bijvoorbeeld bouwen van extra opslagruimte/winkels of aanschaffen van extra vervoermiddelen ten behoeve van de activiteiten;

  • overige kosten, zoals:

    • loonkosten;

    • vrachtkosten (van leverancier naar verkoper);

    • transportkosten;

    • opslagkosten;

    • kosten kwaliteitscontrole;

    • reis- en verblijfskosten.

5.3. Niet subsidiabele kosten

In ieder geval niet subsidiabel zijn de volgende kosten:

  • het ontwikkelen van de aanvraag en het aanvragen van subsidie;

  • andere kosten die vóór indiening van de aanvraag zijn gemaakt;

  • inflatie en schommelingen in wisselkoers;

  • omzetbelasting of andere soorten van belasting;

  • accountantskosten;

  • representatiekosten.

6. Aanvraag

6.1. Vereisten

Om een aanvraag voor subsidie in het kader van dit subsidieprogramma te kunnen indienen dient de aanvrager eerst een advies van RVO te hebben verkregen zoals beschreven in paragraaf 4.4 (advies naar aanleiding van concept note). Per openstelling kan een aanvrager maximaal 2 aanvragen indienen voor een subsidie in het kader van dit subsidieprogramma.

De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een daartoe op de website van RVO9 beschikbaar gesteld middel en voorzien van de daarin genoemde bijlagen.

De aanvraag wordt opgesteld in de Engelse taal en bevat in ieder geval:

  • referentienummer van het ontvangen RVO-advies;

  • land van de landenlijst (zie annex 1) waar de activiteiten zullen worden uitgevoerd;

  • businessplan;

  • begroting van de meerkosten als onderdeel van de totale kostenbegroting van de activiteit;

  • door een accountant gecontroleerde jaarrekeningen van de afgelopen 3 jaar.

Tevens moet de aanvrager verklaren dat hij op de hoogte is van de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen over maatschappelijk verantwoord ondernemen en de ILO-Verklaring inzake fundamentele principes en rechten op het werk, en dat hij hiernaar handelt. Ook dient hij op de hoogte te zijn van de FMO-uitsluitingslijst10 en geen activiteiten uit te voeren die op deze lijst benoemd zijn.

De uiterste termijn voor het indienen van aanvragen in de eerste openstelling van dit subsidieprogramma is 27 september 2019, 12.00 uur Nederlandse tijd. Aanvragen, inclusief alle verplichte bijlagen, dienen op dit tijdstip door RVO te zijn ontvangen.

6.2. Herstelperiode

In het kader van de aanvraagprocedure wordt met nadruk gewezen op artikel 7, derde lid, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken. Mocht een aanvraag onvolledig worden ingediend, dan kan de Minister vragen om een aanvulling. Als datum van ontvangst van de aanvraag zal vervolgens gelden de datum waarop de aanvraag is aangevuld. Indien een aanvraag pas in de laatste twee weken voor het verstrijken van de deadline wordt ingediend, loopt de aanvrager het risico dat de Minister geen toepassing zal geven aan zijn bevoegdheid om een aanvulling te vragen in verband met de tijd die is gemoeid met het controleren van alle aanvragen op volledigheid. In dat geval zal de aanvraag derhalve niet meer kunnen worden aangevuld, maar zal deze worden beoordeeld zoals zij primair is ingediend.

Kortheidshalve verwijzen naar andere onderdelen van de aanvraag, websites of bijlagen is niet voldoende, tenzij in de aanvraagdocumenten uitdrukkelijk is aangegeven dat daarmee (geheel of gedeeltelijk) kan worden volstaan. Indien onderdelen van de aanvraagdocumenten niet worden ingevuld, loopt de aanvrager het risico op afwijzing van de aanvraag.

7. Beoordeling en verdeling beschikbare middelen

7.1. Beoordeling

Om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen dient de aanvraag te voldoen aan alle hiervoor, in het bijzonder in paragraaf 4 tot en met 6, opgenomen vereisten. Slechts de aanvragen die daaraan voldoen worden inhoudelijk beoordeeld op kwaliteit aan de hand van de in paragraaf 7.2 opgenomen criteria.

Ter ondersteuning van de beoordeling kan RVO activiteiten uitvoeren ter controle van de in de aanvraag gedane aannames en stellingnames. Tevens kan hierdoor informatie die nodig is voor een goede beoordeling van de kwaliteit van de aanvraag verzameld worden. Hiervoor kan RVO contact zoeken met de aanvrager en relevante stakeholders.

RVO kan tijdens de inhoudelijke beoordeling ook advies inwinnen bij externe experts. De Ambassades van het Koninkrijk der Nederlanden wordt altijd gevraagd om input voor de beoordeling van de aanvragen.

Verder zijn de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht, het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 onverkort van toepassing op de beoordeling van aanvragen en de uiteindelijke subsidieverstrekking. De aanvragen worden beoordeeld met inachtneming van deze regelgeving en overeenkomstig de maatstaven die in dit subsidieprogramma zijn neergelegd.

7.2. Inhoudelijke criteria

Aanvragen moeten in voldoende mate aan de inhoudelijke criteria voldoen om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie. Aanvragen zullen aan de hand van de beoordeling op onderstaande criteria en na toekenning van eventuele bonuspunten voor aanvragen in de focuslanden zoals aangegeven op de landenlijst, gerangschikt worden ten einde te kunnen bepalen welke aanvragen in aanmerking kunnen komen voor subsidie.

  • 1. Businessplan

    De kwaliteit en de verwachte haalbaarheid van het businessplan. Het plan belicht de financiële, management-, marketing- en technische aspecten van de activiteiten en maakt tevens duidelijk hoe de activiteiten na afloop van de subsidie zelfstandig voortgezet kunnen worden.

  • 2. Duurzaamheidsstrategie

    De kwaliteit en de verwachte haalbaarheid van de duurzaamheidsstrategie van de aanvrager wat betreft financiële, institutionele, milieu-, technische en sociale aspecten van de activiteit.

  • 3. Gevraagde subsidie in euro per aansluiting

    De gevraagde subsidie per aansluiting; de subsidie is overigens gemaximeerd op de totale begrote meerkosten omgeslagen over het geprognosticeerd aantal aansluitingen als gevolg van de activiteit.

  • 4. Verwachte impact

    • a. Toename van het serviceniveau in vergelijking met de baseline en volgens het Multi-Tier Framework for Measuring Energy Access van ESMAP (zie annex 2) en

    • b. (actuele) marktontwikkelingsfase volgens EAMD-scorecard.11

  • 5. Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO)

    De mate waarin de bedrijfsactiviteiten zijn gericht op het minimaliseren van negatieve impact en het vergroten van positieve impact op mens, milieu en maatschappij. Uitgangspunt hierbij zijn de OESO- richtlijnen.

  • 6. Genderstrategie

    De mate waarin de activiteiten bijdragen aan gendergelijkheid (SDG 5).

7.3. Verdeling beschikbare middelen

Er zijn twee openstellingen voor subsidieaanvragen in het kader van dit Subsidieprogramma. Voor de eerste ronde is € 14.181.889 beschikbaar, waarvan € 10.305.259 beschikbaar is voor het thema toegang tot schoon koken met hernieuwbare energie en € 3.876.630 voor het thema toegang tot decentrale hernieuwbare elektriciteit. Voor de tweede ronde is € 8.318.111 beschikbaar. De verdeling van het budget over de beide thema’s wordt bij de bekendmaking van de openstellingsperiode voor de tweede ronde vastgesteld en bekend gemaakt.

De beoordeling van de aanvragen en de toekenning en verdeling van de beschikbare middelen vindt plaats via een tender: van alle aanvragen die voldoen aan de maatstaven van deze beleidsregels, wordt de kwaliteit beoordeeld volgens de criteria opgenomen in paragraaf 7.2. Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie, dient de kwaliteit van de aanvraag ten minste voldoende te zijn. De aanvragen worden vervolgens gerangschikt op basis van de uitkomsten van deze beoordeling. De aanvragen die het beste voldoen aan de criteria komen als eerste voor subsidie in aanmerking. De verdeling van de beschikbare middelen vindt derhalve plaats op grond van de kwaliteit van de ingediende aanvragen, waarbij de minister rekening houdt met een evenwichtige spreiding van de middelen over de landen op de landenlijst behorende bij dit subsidieprogramma (annex 1). Van de middelen die in totaal voor één van beide openstellingen beschikbaar zijn, wordt niet meer dan 40% ingezet voor subsidieverstrekking voor activiteiten in eenzelfde land van de landen op de landenlijst en wordt ten minste 25% ingezet voor subsidieverstrekking voor activiteiten in de focusregio’s.

7.4. Puntenverdeling

In de onderstaande tabel staat per criterium de minimaal vereiste score om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie, het maximum aantal punten, de weegfactor en het aantal bonuspunten dat behaald kan worden. Exclusief de eventuele bonuspunten dient in elk geval een score van 60 punten te worden behaald om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie.

Criterium

Minimum score

Maximum score

Wegingsfactor

Totaal maximum

1.

Business plan

4

10

2,5

25

2.

Duurzaamheidsstrategie

4

10

1,5

15

3.

Gevraagde subsidie in euro per aansluiting

4

10

3,0

30

4.

Verwachte impact

4

10

2,0

20

5.

IMVO

4

10

0,5

5

6.

Genderstrategie

4

10

0,5

5

 

Subtotaal

     

100

7.

Focuslanden bonus

     

20 (LDC)

10 (MIC)

Totaal (maximale) score

     

120

8. Verificatie van aansluitingen, voorschotverlening en subsidievaststelling

8.1. Uitgangspunten

Het subsidieprogramma hanteert de volgende uitgangspunten:

  • 1. Voorschotten worden pas verleend nadat de met de gesubsidieerde activiteiten beoogde deelresultaten zijn bereikt.

  • 2. Voorschotten worden pas verleend na onafhankelijke verificatie van de behaalde deelresultaten.

  • 3. De ontvanger van de subsidie heeft enige flexibiliteit om de aanpak tussentijds te wijzigen zolang dit binnen de beoogde resultaten en het tijdspad van de subsidieverleningsbeschikking blijft.

Het risico van het niet bereiken van de resultaten ligt hiermee aan de kant van de subsidieontvanger. Dit wijkt af van traditionele subsidieprogramma’s waarbij de subsidieverstrekker en de subsidieontvanger de risico's gewoonlijk delen, zowel doordat daarbij een deel van de subsidie wordt betaald door middel van voorschotten vóórdat activiteiten zijn uitgevoerd, alsook doordat daarbij de subsidie meest gerelateerd is aan het uitgevoerd hebben van de activiteit (output) en niet zozeer aan het profijt voor de eindgebruiker (outcome). In het kader van dit subsidieprogramma is de verantwoordelijkheid voor de voorfinanciering van de activiteiten die nodig zijn om toegang tot energie te bieden, die van de subsidieontvanger. Daar staat tegenover dat de subsidieontvanger ruimte heeft om wijzigingen aan te brengen in zijn aanpak met inachtneming van het bepaalde in de subsidieverleningsbeschikking, indien en voor zover het gaat om wijzigingen die niet tot een ander oordeel over de aanvraag zouden hebben geleid indien zij deel hadden uitgemaakt van de aanvraag die is gehonoreerd.

Voor activiteiten met ‘mini-grids’ geldt als uitzondering op het eerste uitgangspunt dat al een voorschotverzoek gedaan kan worden na de oplevering van de installatie, en dus niet pas na de realisatie van de aansluiting. Voor dit subsidieprogramma geldt als mini-grid een decentraal distributienetwerk voor elektriciteit met een eigen kleinschalige hernieuwbare-elektriciteitsopwekking.

8.2. Verificatie van aansluitingen en voorschotverlening

In de subsidieverleningsbeschikkingen zullen verplichtingen worden opgenomen over de verificatie van aansluitingen in verband met de voorschotverlening. Hiervan zal een verificatieprotocol onderdeel uitmaken. Nadat de subsidie is verleend, zal de door RVO benoemde onafhankelijke verificateur in samenwerking met de subsidieontvanger het verificatieprotocol nader afstemmen.

Ten behoeve van een eenduidige dataverzameling worden subsidieontvangers verplicht een door RVO beschikbaar gestelde digitale applicatie te gebruiken voor het vastleggen van de resultaten (op huishoudniveau).

Subsidieontvangers kunnen voorschotten aanvragen gedurende de looptijd van de activiteiten. Alvorens tot voorschotverlening wordt overgegaan, zal de verificateur verifiëren dat de aansluitingen die door de subsidieontvanger worden gerapporteerd en waarvoor een voorschotverzoek aan RVO wordt gedaan, daadwerkelijk zijn gerealiseerd en voldoen aan het bepaalde in de beschikking, zoals serviceniveau (tier), doelgroep.

Figuur 1 illustreert de verificatiecyclus.

Bijlage 262391.png
Figuur 1.

8.3. Jaarlijkse evaluatie

In de subsidieverleningsbeschikking wordt tevens als verplichting opgenomen dat de subsidieontvanger jaarlijks informatie verstrekt over de voortgang van de activiteiten ten opzichte van de in de aanvraag beoogde resultaten. Deze rapportages worden benut voor de jaarlijkse evaluatie die RVO uitvoert van de voortgang van de activiteiten en de behaalde resultaten.

Aan de hand van de evaluatie wordt jaarlijks per subsidie bezien of er sprake is van een afwijking van meer dan 25% ten aanzien van de in de subsidieverleningsbeschikking opgenomen jaarlijkse mijlpalen voor de te behalen resultaten. In de gevallen waarin daarvan sprake is, wordt beoordeeld of het kennelijk te verwachten is dat er sprake zal zijn van een afwijking van meer dan 25% ten opzichte van de met de gesubsidieerde activiteiten te behalen doelstelling (het totaal aantal te realiseren aansluitingen) aan het einde van het subsidietijdvak. Als gevolg van deze jaarlijkse evaluatie kan het in de subsidieverleningsbeschikking vermelde maximale subsidiebedrag worden:

  • verlaagd, indien de evaluatie uitwijst dat de doelstelling van de activiteiten (dat wil zeggen het aantal gerealiseerde aansluitingen) aan het einde daarvan niet behaald zal worden voor meer dan 25%;

  • verhoogd, na een oproep onder alle subsidieontvangers van de betreffende openstelling, om aan te tonen dat de doelstelling van hun activiteiten met meer dan 25% zal worden overschreden binnen het subsidietijdvak.

8.4. Subsidievaststelling

De subsidieontvanger dient na afloop van de subsidieperiode een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in met daarbij een controleverklaring van een onafhankelijke accountant die de daadwerkelijk gemaakte kosten en meerkosten van de activiteiten heeft gecontroleerd.

9. Afwijzingsgronden

Naast het bepaalde in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt een aanvraag voor subsidie afgewezen als er niet (in voldoende mate) wordt voldaan aan het bepaalde in dit subsidieprogramma of indien het voor het thema waarop de aanvraag in hoofdzaak betrekking heeft beschikbare budget ontoereikend is.

10. Handhaving

RVO zal een steekproefsgewijze controle uitvoeren op het correcte gebruik van de subsidie waarbij op grond van de afgegeven beschikkingen wordt gecontroleerd op rechtmatigheid en doelmatigheid van de uitgaven. De subsidieontvanger heeft de plicht om RVO te informeren zodra hij niet (geheel) aan de verplichtingen van de subsidie kan voldoen en/of de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet (geheel) kan uitvoeren.

11. Verplichtingen

In de subsidiebeschikking wordt de verplichting opgenomen dat meegewerkt moet worden aan verificatie, monitoring en effectmeting door RVO aangaande de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt. Ook zal een verplichting worden opgenomen volgens wel de subsidieontvanger de principes van digitale ontwikkeling12 dient na te leven omdat er sprake zal zijn van privacygevoelige informatie in de uitvoering van de activiteiten (onder andere gegevens van arme huishoudens).

12. Administratieve lasten

Ter verantwoording van de administratieve lasten waarmee de subsidieaanvrager te maken krijgt is een toets uitgevoerd volgens een standaard kostenmodel. Daarbij is rekening gehouden met de indiening van een aanvraag voor subsidie, de beheerfase, de vaststelling van de subsidie en eventuele bezwaar- en beroepsprocedures. Uit de berekening blijkt dat het totale percentage administratieve lasten ten opzichte van het totaal beschikbare subsidiebudget 4,8% bedraagt.

Annex 1. Landenlijst

  • Bangladesh

  • Burkina Faso *

  • Ethiopië *

  • Gambia

  • India

  • Kenia *

  • Mali *

  • Mozambique

  • Niger *

  • Nigeria *

  • Oeganda *

  • Rwanda

  • Senegal *

  • Soedan *

  • Tanzania

  • Tsjaad *

  • Zuid-Soedan *

* De overwegingen uit de Kamerbrief van 14 december 201813 hebben geleid tot deze focuslanden voor internationale samenwerking. Aanvragen voor subsidie op deze landen komen bij de beoordeling in aanmerking voor extra punten.

Annex 2. Multi-Tier Framework for Measuring Energy Access of ESMAP

a. Multi-Tier Framework for Electricity

Table 1.

Bijlage 262392.png
Table 2.

Criterion

Rigour of assessment

1. Capacity

Full

2. Duration

Full

3. Reliability

Light

4. Quality

Full

5. Affordability

Light

6. Legality

Full

7. Health and Safety

Full

N.B. ‘light’: a narrative reasonably explaining the criterion is respected.

b. Multi Trier Framework for clean and efficient cooking

Each stove type that is distributed under the SDG 7 RESULTS needs to comply with the standards set under Tier 2 for each MTF attribute. For the attributes: cooking exposure, cookstove efficiency and safety, SDG 7 Results refers to the ISO lab testing standard and voluntary performance targets. In the first tender compliance with the ISO-IWA 11-2012 standards is requested, organizations are encouraged to test their stoves according to the new ISO/TC 285. For the second tender compliance with the new ISO/TC 285 standards can become mandatory depending on the adequate availability of testing facilities compliant with the new standards. For charcoal stoves, an exception is made regarding the attribute exposure: the emissions on CO will be acceptable at tier 1 level.

The attributes convenience, affordability and fuel availability, are considered ‘soft’ attributes. The applicant will be asked to specify the proposed product according to the MTF standards in a narrative manner. At the full proposal the applicant will be asked to provide a test certificate for each stove type to be sold under the SDG 7 RESULTS for the attributes measured through the ISO lab testing standard and voluntary performance targets. If the applicant wishes to add products during the execution of the SDG 7 RESULTS, this can be accepted after RVO received and approved the test certificate for the product as well as the explanation on the ‘soft’ attributes.

Table 3. Multi-tier matrix for household access to clean cooking (in line with ISO-IWA 11:2012 voluntary performance targets)
 

Tier 0

Tier 1

Tier 2

Tier 3

Tier 4

Tier 5

Cooking Exposure

ISO voluntary performance targets

High power PM (mg/MJd)

High power CO (g/MJd)

>979

>16

≤979

≤16

≤386

≤11

≤168

≤9

≤41

≤8

 

Cookstove Efficiency

ISO voluntary performance targets high power thermal efficiency %

< 15%

≥15%

≥25%

≥35%

≥45%

 

Convenience

Fuel acquisition and preparation time (hours per week)

≥7

<7

<3

<1.5

<0.5

Stove preparation time (minutes per meal)

≥15

<15

<10

<5

<2

Safety

ISO voluntary performance targets (score)

<45

≥45

≥75

≥88

≥95

 

Affordability

Fuel cost ≥ 5% of household expenditure (income)

Fuel cost <5% of household income

Fuel availability

Primary fuel available less than 80% of the year

Available 80% of the year

Readily available throughout the year

Table 4. Multi-tier matrix for household access to clean cooking (in line with ISO/TC 285 voluntary performance targets)
 

Tier 0

Tier 1

Tier 2

Tier 3

Tier 4

Tier 5

Cooking Exposure

ISO voluntary performance targets

PM2.5 (mg/MJd)

CO (g/MJd)

>1030

>18.3

≤1030

≤18.3

≤481

≤11.5

≤218

≤7.2

≤62

≤4.4

≤5

≤3.0

Cookstove Efficiency

ISO voluntary performance targets

≤10%

>10%

>20%

>30%

>40%

>50%

Convenience

Fuel acquisition and preparation time (hours per week)

≥7

<7

<3

<1.5

<0.5

Stove preparation time (minutes per meal)

≥15

<15

<10

<5

<2

Safety

ISO voluntary performance targets

<60

≥60

≥68

≥77

≥86

≥95

Affordability

Fuel cost ≥ 5% of household expenditure (income)

Fuel cost <5% of household income

Fuel availability

Primary fuel available less than 80% of the year

Available 80% of the year

Readily available throughout the year

Table 5.

Criterion

Rigour of assessment

1. Cooking exposure

Full

2. Cookstove efficiency

Full

3. Convenience

Light

4. Safety

Full

5. Affordability

Light

6. Fuel availlability

Light

NB ‘light’: a narrative reasonably explaining the criterion is respected.

Annex 3. Corporate rates

World Part

Country

City

ISO code

Currency

Corporate rate valid from

Corporate rate

SDR

Special Drawing Rights IMF

31-12-2018

1.2

Eastern Europe

Albania

Tirana

ALL

Lek

31-12-2018

0.00795

Eastern Europe

Armenia

Yerevan

AMD

Dram

31-12-2018

0.00178

Eastern Europe

Azerbaijan

Baku

AZN

New Manat

31-12-2018

0.506

Eastern Europe

Bosnia and Herzegovina

Sarajevo

BAM

Mark

31-12-2018

0.51129

Eastern Europe

Bulgaria

Sofia

BGN

Lev

31-12-2018

0.51129

Eastern Europe

Croatia

Zagreb

HRK

Kuna

31-12-2018

0.134

Eastern Europe

Czech Republic

Prague

CZK

Kroon

31-12-2018

0.0389

Eastern Europe

Georgia

Tbilisi

GEL

Lari

31-12-2018

0.336

Eastern Europe

Hungary

Budapest

HUF

Forint

31-12-2018

0.00309

Eastern Europe

Kazakhstan

Astana

KZT

Tenge

31-12-2018

0.00237

Eastern Europe

Kyrgyzian Rep.

Bishkek

KGS

Som

31-12-2018

0.0125

Eastern Europe

Macedonia

Skopje

MKD

Denar

31-12-2018

0.0163

Eastern Europe

Moldova

Bucharest (Chisinau)

MDL

Leu

31-12-2018

0.0513

Eastern Europe

Romania

Bucharest

RON

Leu

31-12-2018

0.215

Eastern Europe

Russia

Moscow

RUB

Roebel

31-12-2018

0.0127

Eastern Europe

Serbia

Belgrade

RSD

Dinar

31-12-2018

0.00847

Eastern Europe

Turkey

Ankara

TRY

Lira

31-12-2018

0.138

Eastern Europe

Ukraine

Kiev

UAH

Gryvna

31-12-2018

0.031

Eastern Europe

Uzbekistan

Moscow (Tashkent)

UZS

Som

31-12-2018

0.00011

Middle East

Algeria

Algiers

DZD

Dinar

31-12-2018

0.00728

Middle East

Bahrain

Kuwait (Bahrain)

BHD

Dinar

31-12-2018

2.29

Middle East

Egypt

Kairo

EGP

Pond

31-12-2018

0.0484

Middle East

Iran

Tehran

IRR

Rial

31-12-2018

0.0000111

Middle East

Iraq

Baghdad

IQD

Dinar

31-12-2018

0.000722

Middle East

Israel

Tel Aviv

ILS

Shekel

31-12-2018

0.236

Middle East

Jordan

Amman

JOD

Dinar

31-12-2018

1.21

Middle East

Kuwait

Kuwait

KWD

Dinar

31-12-2018

2.85

Middle East

Lebanon

Beirut

LBP

Pond

31-12-2018

0.000568

Middle East

Libya

Tripoli

LYD

Dinar

31-12-2018

0.622

Middle East

Morocco

Rabat

MAD

Dirham

31-12-2018

0.0911

Middle East

Oman

Muscat

OMR

Rial

31-12-2018

2.24

Middle East

Qatar

Doha

QAR

Riyal

31-12-2018

0.235

Middle East

Saudi Arabia

Riyadh

SAR

Riyal

31-12-2018

0.23

Middle East

Syria

Damascus

SYP

Pond

31-12-2018

0.00166

Middle East

Tunisia

Tunis

TND

Dinar

31-12-2018

0.313

Middle East

United Arab. Emirates

Abu Dhabi

AED

Dirham

31-12-2018

0.234

North Africa

Cape Verde

Dakar (Praia)

CVE

Escudo

31-12-2018

0.00909

North Africa

Djibouti

Addis Ababa (Djibouti)

DJF

Frank

31-12-2018

0.00483

North Africa

Eritrea

Asmara

ERN

Nafka

31-12-2018

0.0571

North Africa

Ethiopia

Addis Ababa

ETB

Birr

31-12-2018

0.0312

North Africa

Gambia

Dakar (Banjul)

GMD

Dalasy

31-12-2018

0.0176

North Africa

Ghana

Accra

GHS

Cedi

31-12-2018

0.181

North Africa

Guinea

Dakar (Conakry)

GNF

Frank

31-12-2018

0.0000951

North Africa

Mauretanie

Dakar (Nouakchott)

MRO

Ouaguiya

31-12-2017

0.00232

North Africa

Mauretanie

Dakar (Nouakchott)

MRU

Ouaguiya

31-12-2018

0.024

North Africa

Nigeria

Abuja

NGN

Naira

31-12-2018

0.0028

North Africa

Sierra Leone

Accra (Freetown)

SLL

Leone

31-12-2018

0.000103

North Africa

Southern Sudan

Juba

SSP

Pond

31-12-2018

0.00669

North Africa

Sudan

Khartoum

SDG

Pond

31-12-2018

0.0293

North Africa

Yemen

Sana'a

YER

Riyal

31-12-2018

0.00343

North America

Aruba

Oranjestad

AWG

Gulden

31-12-2018

0.481

North America

Barbados

Port of Spain (Bridgetown)

BBD

Dollar

31-12-2018

0.429

North America

Belize

Mexico (Belize City)

BZD

Dollar

31-12-2018

0.429

North America

Bermuda Islands

London (Hamilton)

BMD

Dollar

31-12-2018

0.857

North America

Canada

Ottawa

CAD

Dollar

31-12-2018

0.661

North America

Cuba

Havana

CUC

Peso

31-12-2018

0.857

North America

Dominican Rep.

Santo Domingo

DOP

Peso

31-12-2018

0.0172

North America

Guyana

Paramaribo (Georgetown)

GYD

Dollar

31-12-2018

0.00413

North America

Haiti

Santo Domingo (Port au Prince)

HTG

Gourde

31-12-2018

0.0127

North America

Jamaica

Kingston

JMD

Dollar

31-12-2018

0.0063

North America

Leeward Islands

Port of Spain (Windward-eil.)

XCD

Dollar

31-12-2018

0.317

North America

Mexico

Mexico

MXN

Peso

31-12-2018

0.0455

North America

Ned. Antilles

Willemstad

ANG

Gulden

31-12-2018

0.466

North America

Suriname

Paramaribo

SRD

Dollar

31-12-2018

0.115

North America

Trinidad & Tobago

Port of Spain

TTD

Dollar

31-12-2018

0.129

North America

United States of America

Washington

USD

Dollar

31-12-2018

0.85

South Africa

Angola

Luanda

AOA

Kwanza

31-12-2018

0.00286

South Africa

Botswana

Pretoria (Gaborone)

BWP

Pula

31-12-2018

0.0814

South Africa

Burundi

Bujumbura

BIF

Frank

31-12-2018

0.000486

South Africa

Congo

Kinshasa

CDF

Frank

31-12-2018

0.000529

South Africa

Fcfa Zone (Center / East)

div.

XAF

Frank

31-12-2018

0.00152449

South Africa

Fcfa Zone (West)

div.

XOF

Frank

31-12-2018

0.00152449

South Africa

Kenya

Nairobi

KES

Shilling

31-12-2018

0.00851

South Africa

Madagascar

Dar es Salaam (Antananarivo)

MGA

Ariary

31-12-2018

0.00026

South Africa

Malawi

Lusaka (Blantyre)

MWK

Kwacha

31-12-2018

0.0012

South Africa

Mauritius

Dar es Salaam (Port Louis)

MUR

Rupiah

31-12-2018

0.0252

South Africa

Mozambique

Maputo

MZN

Metical

31-12-2018

0.0144

South Africa

Namibia

Windhoek

NAD

Dollar

31-12-2018

0.0602

South Africa

Rwanda

Kigali

RWF

Frank

31-12-2018

0.00098

South Africa

Seychelles

Nairobi (Mahe)

SCR

Rupiah

31-12-2018

0.0635

South Africa

South Africa

Pretoria

ZAR

Rand

31-12-2018

0.0603

South Africa

Tanzania

Dar es Salaam

TZS

Shilling

31-12-2018

0.000375

South Africa

Uganda

Kampala

UGX

Shilling

31-12-2018

0.000229

South Africa

Zambia

Lusaka

ZMW

New Kwacha

31-12-2018

0.0836

South America

Argentina

Buenos Aires

ARS

Peso

31-12-2018

0.0277

South America

Bolivia

La Paz

BOB

Bolivanos

31-12-2018

0.125

South America

Brazil

Brasilia

BRL

Real

31-12-2018

0.21

South America

Chili

Santiago de Chile

CLP

Peso

31-12-2018

0.0013

South America

Colombia

Bogota

COP

Peso

31-12-2018

0.000292

South America

Costa Rica

San Jose

CRC

Colon

31-12-2018

0.00151

South America

Guatemala

Guatemala

GTQ

Quetzal

31-12-2018

0.114

South America

Honduras

San Jose (Tegucigalpa)

HNL

Lempira

31-12-2018

0.0358

South America

Nicaragua

Managua

NIO

Oro

31-12-2018

0.0269

South America

Panama

Panama

PAB

Balboa

31-12-2018

0.857

South America

Paraguay

Asuncion

PYG

Guarani

31-12-2018

0.000148

South America

Peru

Lima

PEN

Nuevo Sol

31-12-2018

0.261

South America

Uruguay

Montevideo

UYU

Peso

31-12-2018

0.0269

South America

Venezuela

Caracas

VEF

Bolivar Fuerte

31-12-2017

0.0000503

South America

Venezuela

Caracas

VES

Bolivar Soberano

22-3-2019

0.00027

South Asia

Afganistan

Kabul

AFN

Afghani

31-12-2018

0.0118

South Asia

Australia

Canberra

AUD

Dollar

31-12-2018

0.628

South Asia

Bangladesh

Dhaka

BDT

Taka

31-12-2018

0.0103

South Asia

Bhutan

New Delhi (Thimbu)

BTN

Rupee

31-12-2018

0.0122

South Asia

Brunei

Singapore (Seria)

BND

Dollar

31-12-2018

0.628

South Asia

China

Beijing

CNY

Ren Min Bi

31-12-2018

0.126

South Asia

Fiji Islands

Wellington (Suva)

FJD

Dollar

31-12-2018

0.413

South Asia

Hong Kong

Hong Kong

HKD

Dollar

31-12-2018

0.109

South Asia

India

New Delhi

INR

Rupee

31-12-2018

0.0123

South Asia

Indonesia

Jakarta

IDR

Rupiah

31-12-2018

0.0000588

South Asia

Japan

Tokyo

JPY

Yen

31-12-2018

0.00771

South Asia

Laos

Vientiane

LAK

Kip

31-12-2018

0.000102

South Asia

Malaysia

Kuala Lumpur

MYR

Ringgit

31-12-2018

0.209

South Asia

Maldives

Malé

MVR

Rufiyaa

31-12-2018

0.0556

South Asia

Mongolia

Ulaanbaatar

MNT

Tugrik

31-12-2018

0.000349

South Asia

Myanmar

Bangkok (Yangon)

MMK

Kyat

31-12-2018

0.00058

South Asia

Nepal

New Delhi (Kathmandu)

NPR

Rupee

31-12-2018

0.00764

South Asia

New Caledonia

Wellington (Noumea)

XPF

Frank

31-12-2018

0.00838

South Asia

New Zealand

Wellington

NZD

Dollar

31-12-2018

0.573

South Asia

Pakistan

Islamabad

PKR

Rupee

31-12-2018

0.00702

South Asia

Papua New Guinea

Canberra (Port Moresby)

PGK

Kina

31-12-2018

0.266

South Asia

Philippines

Manila

PHP

Peso

31-12-2018

0.0161

South Asia

Samoa

Wellington (Apia)

WST

Tala

31-12-2018

0.328

South Asia

Singapore

Singapore

SGD

Dollar

31-12-2018

0.629

South Asia

South Korea

Seoul

KRW

Won

31-12-2018

0.000771

South Asia

Sri Lanka

Colombo

LKR

Rupee

31-12-2018

0.00532

South Asia

Taiwan

Taipei

TWD

Dollar

31-12-2018

0.0279

South Asia

Thailand

Bangkok

THB

Baht

31-12-2018

0.0263

South Asia

Tonga

Wellington (Nuku 'Alofa)

TOP

Panga

31-12-2018

0.377

South Asia

Vietnam

Hanoi

VND

Dong

31-12-2018

0.0000368

Western Europe

Belarus

Warsaw (Minsk)

BYN

Roebel

31-12-2018

0.418

Western Europe

Denmark

Copenhagen

DKK

Kroon

31-12-2018

0.134

Western Europe

Gibraltar

Gibraltar

GIP

Pond

31-12-2018

1.1

Western Europe

Iceland

Oslo (Reijkjavik)

ISK

Kroon

31-12-2018

0.00804

Western Europe

Norway

Oslo

NOK

Kroon

31-12-2018

0.103

Western Europe

Poland

Warsaw

PLN

Zloty

31-12-2018

0.234

Western Europe

Sweden

Stockholm

SEK

Kroon

31-12-2018

0.0941

Western Europe

Switzerland

Bern

CHF

Frank

31-12-2018

0.874

Western Europe

United Kingdom

London

GBP

Pond

31-12-2018

1.1

  1. Het aanvraagformulier is geplaatst op https://www.rvo.nl/subsidies-regelingen/sdg-7-results. ^ [1]
  2. SDG staat voor Sustainable Development Goals ^ [2]
  3. 2018 SDG7 Tracking: The Energy Progress Report, Custodian agencies ^ [3]
  4. https://www.worldbank.org ^ [4]
  5. https://www.oesorichtlijnen.nl ^ [5]
  6. Union Economique et Monétaire Ouest Africaine (West-Afrikaanse Economische en Monetaire Unie) ^ [6]
  7. https://www.rvo.nl/subsidies-regelingen/sdg-7-results ^ [7]
  8. http://www.worldbank.org/content/dam/Worldbank/Topics/Energy%20and%20Extract/Beyond_Connections_Energy_Access_Redefined_Exec_ESMAP_2015.pdf ^ [8]
  9. https://www.rvo.nl/subsidies-regelingen/sdg-7-results ^ [9]
  10. https://www.fmo.nl/exclusion-list ^ [10]
  11. https://energypedia.info/wiki/Market_Development_Scorecard ^ [11]
  12. https://digitalprinciples.org/ ^ [12]
  13. BZDOC-1235421577-13, https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2018/12/14/kamerbrief-over-theories-of-change-en-geografische-focus-ontwikkelingssamenwerking ^ [13]
Naar boven